» Boeken » 100 Jaar Akkerbouw 1883-1983 » Pagina 28-30
Er wordt in 1906 voorgesteld de export naar Duitsland te stimuleren. Op
initiatief van de leraar Hazeloop van de Rijkstuinbouwschool gaan enige
verenigingen in de omgeving tezamen een gesprek voeren met de Directeur
Generaal voor de Landbouw om te vragen om subsidie en medewerking,
alhoewel men vreest voor tegenstand van de kooplieden; dat is ook ten
aanzien van de verkoop van bessen gebeurd.
Er wordt gesproken over het vestigen van een inmaakfabriek voor de
veldprodukten. In Duitsland wordt veel tweede kwaliteit kool voor inmaak
afgenomen voor export naar Amerika, maar daarmee zal men zichzelf concurrentie aandoen.
Er wordt besloten de export van aardappelen naar Duitsland toch maar
alleen te gaan ondernemen. Zo is dat dan gegaan en hoewel deze export niet
direct erg voordelig was, verlichtte het wel de druk op de Nederlandse markt.
Er gingen 7 wagons aardappelen naar Essen, 2 naar Keulen. In de eerste
week van juli gingen er totaal 51 wagons naar Duitsland. Doch de opbrengst
van deze geëxporteerde produkten was slechter dan het zou hebben
opgebracht op de veiling van Grootebroek. Dat scheelde wel 2000 Deutsche Marken.
In 1907 werd er medewerking verleend aan een tentoonstelling in Den Haag
met gewone muizen en twee soorten rode bieten van de rassen: ronde en bleekblad.
Er wordt ook een commissie ingesteld die moet gaan onderzoeken of er
mogelijkheden kunnen worden gevonden voor het uitvoeren van volledige
postbestellingen. Men zoekt naar beter vervoer van personen en goederen.
Er komt telefonische aansluiting. Voor al deze zaken worden openbare vergaderingen belegd.
En men ging opnieuw naar Den Haag voor een gesprek met de Directeur van de
Landbouw – de heer Lovink – om over de export naar Duitsland te spreken.
Daar vernam men over een grote af nemersvereniging in Duitsland, waar
contact mee zou kunnen worden gezocht. Terwijl men dus tot over de landsgrenzen keek, werd een verzoek van de tuindersgroep Oosterdijk (Enkhuizen) om lid te mogen worden met 54 tegen 31 stemmen afgewezen omdat
het voor de bode te ver zou zijn.
Langedijk. Voor de veiling wachtende tuinders. Er zullen heel wat werkuren verloren zijn gegaan met wachten op het veilen en afleveren!
Het zoeken naar buitenlandse markten zette zich ook in 1907 voort. Er
komt ook van de Directie van de Landbouw het advies zich eens op de Scandinavische markt via Stockholm te gaan richten.
Wij weten nu dat dat niet is gebeurd, maar van het "waarom" blijven wij onkundig. Intussen heeft wel medewerking plaats gevonden aan
een tentoonstelling in Mannheim, hetgeen toont dat men de Duitse markt niet vergat.
Met het onderzoek door middel van het uitvoeren van proeven ging men voort
blijkens subsidieverlening van ƒ 15,00 voor de Koninklijke Maatschappij
voor Tuinbouw in Enkhuizen, die "broeiproeven" uitvoerde; het in
bloei trekken van tulpen.