» Boeken » 100 Jaar Akkerbouw 1883-1983 » Pagina 59-60
In 1963 nam de animo voor het bewaren van bloembollen bij de leden af
ook al omdat de grotere kwekers het zelf gingen doen en de kleinere telers
aan het verdwijnen waren. In 1964 was het lenen van bedrijfsgelden door
Akkerbouw bij de leden een succes.
In 1967 stelde Akkerbouw een vertegenwoordiger aan voor de verkoop en
voorlichting aan de leden.
Maar een gesprek daarover met Opperdoes kwam niet van de grond. In 1968
werd het 85-jarig bestaan gevierd en het zou wel 100 worden eer er weer
wat te vieren zou zijn. In datzelfde jaar vond de fusie plaats met de
aankoopvereniging "De Streek" met 58 stemmen voor en 1 tegen,
waarna 2 leden uit Enkhuizen en 1 lid uit de Streek aan de Raad van
Toezicht konden worden toegevoegd.
Na de fusie is de naam Akkerbouw gebleven. Akkerbouw kocht toen de
poterhutten van "De Tuinbouw" op en nam in 1971 de houthandel
van "De Toekomst" over. Het koelhuis werd toen meer en meer
gebruikt in herfst, winter en voorjaar voor het bewaren van lelies.
De lelieteelt begon toe te nemen en de tulpenteelt verplaatste zich
naar grotere bedrijven, die de bollen zelf goede behandeling konden geven.
Mede door de nu op gang gekomen ruilverkaveling verdwijnen dan meer en
meer klein bedrijfjes. Akkerbouw gaat zich nu met de winkelverkoop op de
gehele Andijker bevolking richten.
Het aantal tuinders nam af, de gebouwen voldeden niet meer aan de eisen
van de leden en dat gold ook voor de aangekochte poterhutten van de
veiling "De Tuinbouw".
In 1976 is er een aanvraag voor bewaring van 40.000 kisten lelies, waarvan
er maar 22.000 konden worden geplaatst, zodat er nog verder ruimte moest
worden bijgehuurd. De grotere kwekers gingen zelf bewaarruimten bouwen. En
er is dan geen bewaring meer voor plantgoed aan irissen en tulpen.
Er wordt overlegd met de coöperatieve vereniging "Het
Grootslag" uit de Streek over samenwerking, onder meer over
gezamenlijke opzet van een bedrijf in de polder, waarin verkoop van land-
en tuinbouwbenodigdheden in de ruimste zin en reparatie van
landbouwmachiries zou kunnen plaats vinden.
Maar men kreeg geen bouwvergunning in de polder, daarom moest er keuze
worden gemaakt tussen verbouwing van de bestaande gebouwen danwel het
afstoten van de bewaarplaatsen. Dat werd verkoop en nieuwbouw op het
industrieterrein.