» Boeken » Al deze Stenen voor Sparen en Lenen » Hoofdstuk 2 » Pagina 13-14
In 1896 komen de eerste initiatieven van de grond. De “Nederlandsche Boerenbond” wordt opgericht. Deze bond zal zich, in tegenstelling tot de, landbouwmaatschappijen die er tot dan toe waren, richten op het financieel welzijn van de gehele agrarische stand, dus ook de kleinere boeren. Met name de afdelingen van de Bond in Brabant en Limburg maken zich sterk voor de oprichting van coöperatieve kredietbanken.
Pater G. van den Elsen.
In Brabant is Pater G. van den Elsen de grote stimulator. De naam Boerenleenbank is dan ook door
hem bedacht. In een serie artikelen
legt hij uit wat het wezen en nut achter de gedachten van Raiffeisen zijn.
Natuurlijk ging het hem niet alleen om de financiën. “Den woeker te
weren, den landman in zijn nood bij te staan, maar ook spaarzaamheid,
naastenliefde, arbeidzaamheid en matigheid te bevorderen ... is het doel
der leenbanken.” Met dit citaat is het duidelijk dat Van den Elsen
een voorstander was van Raiffeisen en niet van Schulze. Helaas was het ook
in het zuiden van het land, waar de strijd over de rechtsvorm van de
nieuwe leenbanken ontstond. Een strijd die uiteindelijk zou resulteren in
twee centrale banken. Bij de oprichting van een coöperatieve vereniging
waren er twee mogelijkheden om de vereniging te laten registreren en
daarmee een officiële status te krijgen, die ook juridische bescherming
biedt. Een wet van 1855 gaf de mogelijkheid om de coöperatie op te
richten als een koninklijk erkende vereniging. Deze procedure was goedkoop
en gaf de mogelijkheid de statuten ook duidelijk te richten op de
geestelijke verheffing van de leden.
Eén
van de oudste notariële akten.
In 1876 was de “Wet op de Coöperatieve Verenigingen” ingesteld. Het Hoofdbestuur van
de Boerenbond geeft aan deze registratie de voorkeur, omdat dan onder andere de aansprakelijkheid beter
geregeld is. Volgens deze wet moet de oprichting met een notariële akte worden bevestigd en daaraan
zijn hoge kosten verbonden. Wie de handgeschreven akten uit die tijd ziet, kan zich bij die kosten ook
iets voorstellen.
In het gebied van de huidige Rabobank Westfriesland-Oost, is alleen de Boerenleenbank Grootebroek in
1903 opgericht bij Koninklijk Besluit. Het geeft iets weer van de zuinigheid waarmee ook toen al werd
omgegaan met het geld van de coöperatie.