» Boeken » Al deze Stenen voor Sparen en Lenen » Hoofdstuk 6 » Pagina 81-83
De Burgemeester treedt al snel terug als voorzitter van de Raad van
Toezicht. Na één jaar draagt hij zijn taak over aan C. van Kleeff.
De bank had het in de eerste jaren moeilijk met de personele invulling en
ook met de plaats waar gebankierd wordt. Meerdere malen kunnen de
zittingen door huislijke omstandigheden niet bij Kassier thuis plaats
vinden en wordt uitgeweken naar de kerk. Ook later zou er nog veelvuldig
in de kerk of in de pastorie zitting worden gehouden. Een “echt
kantoor” komt er pas na de fusie met Andijk.
(Zie hoofdstuk 5).
In 1920 overlijdt Kassier J. Smit. Tijdens de daaraan voorafgaande ziekte,
was zijn taak al overgenomen, door de secretaris, de heer S. Brugman.
Brugman bleef tot 1952 op die post. Maar voordat de brandkast, die bij
deze functie hoort, naar zijn huis wordt gebracht, moet daar eerst de
vloer worden verstevigd.
Ondanks de lange periode die bij voor de bank heeft gewerkt, moet hij aan
het eind toch nog een teleurstelling verwerken: hij heeft geen recht op
Ziekengeld, omdat hij niet stond ingeschreven bij een Ziekenfonds.
Wanneer in 1925, ter voorkoming van veel kosten ten gevolge van de nieuwe
Zegelwet, een afzonderlijke Spaarbank wordt opgericht, maakt men van de
gelegenheid gebruik om de naam van de bank aan te passen bij wat in de
organisatie gebruikelijk is: Coöperatieve Boerenleenbank.
Na enkele invallers voor de Kassier te hebben gehad, neemt M. Boogaard uit
Andijk de uitnodiging aan om Kassier Brugman op te volgen. M. Boogaard is
de broer van G. Boogaard die de bank in Andijk zo bekwaam door de
oorlogsjaren heeft geleid. Hij werkt hard aan de ontwikkeling van de bank
en voert onder ander het jeugdsparen in. In korte tijd zijn er dertig
kinderen die met regelmaat naar de bank komen. Boogaard is een jonge
enthousiaste man met veel energie. Naast zijn taak in Grootebroek werkt
hij 2 dagen per week in Wijdenes. Maar het geeft hem niet voldoende
ontplooiingsmogelijkheden. Na twee jaar vertrekt hij naar Julianadorp.
Een opvolger komt uit Laren (Gld.): D. J. Zomer. Het zal de laatste
Kassier blijken te zijn. Zomer staat voor zijn werk, maar duidelijk ook
voor zijn eigen belang. Het is zijn mening dat de tijd, dat het besturen
en leiden van de bank tot de liefdadigheid behoort, geweest is. Zijn tijd
vraagt om eerlijke salarissen en betere sociale voorzieningen. Hij voert
daarover (soms verhitte) discussies met het Bestuur. Hij heeft de
ontwikkelingen mee. Op meerdere plaatsen vraagt men om betere
voorzieningen en het zal uiteindelijk leiden tot een algemeen aanvaarde
pensioenregeling en andere voorzieningen.
Arie Hofland.
In 1958 melden de notulen dat de kassier te kennen heeft gegeven wel eens
met vakantie te willen. Sinds 1954 is daarvoor geen gelegenheid geweest.
Het Bestuur schrikt van het verzoek, maar stemt er toch mee in.
Als in 1961 ook deze Kassier weer vertrekt valt het besluit om met de
Centrale Bank eens te gaan praten over mogelijkheden voor samenwerking. De
personeelsbezetting blijft bij een kleine bank een probleem en ook de
huisvesting moet worden verbeterd. Het daarop volgende overleg met Andijk
leidt tot fusie op 1 maart 1962 en een goede afspraak over de bouw van een
bijkantoor.
Weloverwogen is de term die past bij de oprichting van een katholieke coöperatieve bank in Grootebroek. Vanaf de winter 1901/1902 hadden een aantal parochianen al actie gevoerd om een bank op te richten. Maar pas op 19 november 1902 kwam de secretaris van de Noord-Hollandse Boerenbond, de heer A.J. van Benthem naar Grootebroek om uitleg te geven over hoe zo'n oprichting in zijn werk gaat. Veertien parochianen zijn aanwezig waaronder natuurlijk Arie Hofland. Hofland was een vrijgezelle tuinder en als geen ander overtuigd van de voordelen van coöperatieve samenwerking. Tien jaar eerder was hij de initiatiefnemer achter de oprichting van de Groenteveiling “De Tuinbouw”. De aanwezigen waren het snel met elkaar eens en men besloot de oprichting verder te gaan voorbereiden. Naast Hofland en Meester Maas waren het Cees Schaper, Jan Kok en Klaas Janszn. Bakker die met die voorbereidingen werden belast. De eerste stap moest zijn om de geestelijkheid van het plan op de hoogte te brengen en te zorgen dat de Pastoor achter het initiatief zou gaan staan. Zoals te verwachten was, leverde dit onderdeel geen enkel probleem op.
Mgr. Th. van der Marck, voorvechter van de coöperatieve bank in Eindhoven.
Anders was het gesteld met de vraag tot welke Centrale Bank men zich moest richten. Daar is lang over gedacht en gesproken. Van Benthem had de aanbeveling gedaan om voor Utrecht te kiezen, maar zowel Hofland als de geestelijkheid waren daar niet voor te vinden. Hofland en Kapelaan Colla gaan op onderzoek uit en ontdekken de harde argumenten waarmee zij straks, met succes, de vergadering kunnen voorstellen aansluiting te kiezen bij Eindhoven: het eerste argument was het besluit van “Utrecht” om “het Christelijk beginsel” uit de statuten te schrappen. Het tweede was een zakelijk argument, Eindhoven stelde geld beschikbaar tegen 3¾%, Utrecht daarentegen vroeg 4¼% rente. De keus kon snel gemaakt.