Kistemaker

Thuis » Boeken » Andijkers in verzet » Pagina 37-42

De onderduikers

Het verzet in Andijk heeft zich vooral gekenmerkt door het onderbrengen, herbergen van onderduikers.
Het waren mensen die, om welke reden dan ook, zich voor de Duitse bezetter moesten verbergen. Ze waren afkomstig uit alle delen van ons land en uit alle lagen van de bevolking. Zelfs werd een viertal geallieerde vliegers in Andijker gezinnen ondergebracht.
Dit herbergen van onderduikers was riskant, omdat er een zware straf op stond.
In de beginfase van het L.O.-verzet werden er zgn. 'onderduikers-beurzen' gehouden, plaatsen waar a.h.w. vraag en aanbod op elkaar werden afgestemd. Lieuwen bezocht een dergelijke beurs in Zwolle.
Al spoedig bleek echter dat dit een te gevaarlijke methode was om verzetsmensen en onderduikers met elkaar in contact te laten komen. Langzamerhand kwamen ze dan ook in Andijk via allerlei L.O.-contacten, persoonlijke contacten, diaconie&eum';n e.d.
De 'Plaatselijke Commissie L.O.' had ook specifieke contacten, o.a. de organisatie van Utrecht, die zelfstandig werkte. Een van hun mensen, de heer Demmers, verbleef veel in Andijk en probeerde zoveel mogelijk onderduikers uit Utrecht in Andijk en omliggende gemeenten geplaatst te krijgen.
Tevens was er contact met het verzet in Enkhuizen, Zeist, Zaandam en andere gemeenten. Deze contacten waren belangrijk voor het verkrijgen van allerlei informatie en het uitwisselen van ervaringen. Uit tal van verklaringen (een administratie werd in die jaren niet gevoerd) kan worden aangenomen, dat het aantal onderduikers in Andijk 380-400 personen zal hebben bedragen, exclusief het aantal dat door het communistisch verzet werd ondergebracht.

In de beginperiode was de vrijheid van de onderduikers nogal beperkt. Zowel de brieven die ze ontvingen als die ze schreven werden eerst gelezen. De 'Plaatselijke Commissie L.O.' had hiervoor enkele mensen aangewezen. Van deze commissie moest men ook toestemming hebben om één of meer dagen buiten Andijk door te brengen.
Dit werd later afgeschaft omdat er te veel onderduikers kwamen en dit alles niet meer werkbaar was. Ook zag men in dat gehuwde mensen niet te veel in hun vrijheid mochten worden beknot om b.v. hun gezin te bezoeken. Zo moesten de onderduikers dus meer eigen verantwoordelijkheid dragen voor hun veiligheid.
Dit betekende overigens niet dat er aan de onderduikers verder geen eisen werden gesteld.
De 'Plaatselijke Commissie L.O.' was van oordeel dat onderduikers, indien mogelijk, wel moesten werken. Voor de onderduikers die bij tuinders waren ondergebracht was dit geen probleem, maar ook in bedrijven en kantoren kon men ze vinden.
Men was echter niet verplicht om bij een ander te gaan werken voor een loon.
Ook waren er die op hun onderduikadres hun studie mochten voortzetten. Ze ontvingen dan kost en zakgeld van de 'Plaatselijke Commissie L.O.'.
Het in-beeld-brengen van het verzet in Andijk moet wel beperking inhouden. Allerlei details zijn niet onderzocht en beschreven. Dit geldt ook t.a.v. alle grote en kleine problemen die het onderduiken voor de onderduikers zelf en de gezinnen waarin zij verbleven met zich meebracht.
Bij hen was er natuurlijk de dagelijkse angst dat er iets zou misgaan. Razzia's en verraad vormden schrikbeelden.

Schuilplaatsen voor onderduikers.
Schuilplaatsen voor onderduikers.

 

Bonkaarten.
Bonkaarten.

Er was natuurlijk ook grote zorg bij hen die een bepaalde functie in het verzet vervulden.
Wat is er b.v. veel afgetobd over de distributie, ofwel levensmiddelenkaarten (bonkaarten werden ze genoemd), omdat lang niet iedereen deze ontving.
Men was dan niet in het bezit van een zgn. stamkaart, zonder welke je geen bonkaart ontving. Maar ook als er wel bonkaarten waren, was er soms toch niet voldoende voedsel en moest er graan gekocht worden voor extra rantsoenen.
Natuurlijk zijn er ook oneffenheden geweest rondom de onderduikers. Soms waren zij zelf de oorzaak, maar ook werden zij niet altijd door de 'pleeggezinnen' goed begrepen en behandeld.
Behalve Ruiter en Lieuwen wordt in dit verband vaak de naam genoemd van Frans Kwantes, die in dit soort zaken vele mensen weer 'op het goede been' wist te zetten.
Ook de postkantoorhouder Jan Timmerman heeft zich voortdurend beijverd om allerlei oneffenheden weg te werken. Maar ook vele anderen, b.v. de wijkcorrespondenten, zullen mensen met moeilijkheden bij allerlei problemen hebben bijgestaan.
Slechts in een enkel geval werd een probleem voorgelegd aan de 'Plaatselijke Commissie L.O.'. In die gevallen bleek een korte bemoedigende, maar ook wel vermanende toespraak van dokter v. d. Weg uiterst effectief te zijn.
In de verhouding tussen de onderduikers en de 'Plaatselijke Commissie L.O.' is er in de zomer van 1943 een nogal openlijk conflict geweest.
Dit leidde ertoe dat genoemde commissie liet weten niet langer de verantwoordelijkheid voor haar werk te kunnen dragen. Tal van onderduikers gedroegen zich onvoorzichtig door in groepjes langs de weg te slenteren en soms met mensen te praten die men niet kende.
Ds. G. Morsink (toenmalig gereformeerd predikant in Andijk) zegt hierover: 'Dit alles vond zijn climax toen op een zondagmiddag tijdens de dienst Duitse soldaten, afkomstig uit Medemblik, zich opstelden voor de kerk. Er werd onmiddellijk alarm geslagen en toen bleken er tal van onderduikers in de kerk te zitten, terwijl de 'Plaatselijke Commissie L.O.' hen had verboden officiële kerkdiensten te bezoeken. Ik heb de dienst toen wat gerekt door het laten zingen van enkele liederen, ten einde de onderduikers de gelegenheid te geven zich in de kerk te verschuilen, o.a. achter het orgel. Bij deze gelegenheid werd niemand gearresteerd.
Na deze gebeurtenis begrepen de onderduikers dat zij bezig waren zichzelf en het gehele georganiseerde verzet in Andijk in gevaar te brengen, en hebben ze via handtekeningenlijsten de 'Plaatselijke Commissie L.O.' gevraagd haar werk te willen voortzetten'.

De 'Plaatselijke Commissie L.O.' heeft zich van tijd tot tijd ook zorgen gemaakt over de betrouwbaarheid van de onderduikers.
Het was niet zo dat men bepaalde onderduikers wantrouwde, maar het aantal was zo groot geworden, dat er nauwelijks meer zicht was op de handel en wandel van de enkeling.
Eén keer is het wantrouwen gegrond gebleken. Dat betrof een onderduiker die zich eigenzinnig gedroeg en zich aan geen enkele regel wilde houden.
De gezinnen waarin hij verbleef, o.m. bij Pier Hovenga en Jan Zee, werden door zijn gedrag ongerust en bang. De 'Plaatselijke Commissie L.O.' heeft toen inlichtingen ingewonnen over hem bij de gemeente van herkomst en die bleken zeer ongunstig. Deze zaak werd nog moeilijker toen 'van hogerhand' (landelijke of provinciale L.O.) opdracht werd gegeven deze onderduiker te elimineren. Hij was dus te gevaarlijk en moest worden doodgeschoten.
Er bleek in de 'Plaatselijke Commissie L.O.' meningsverschil te bestaan over het al of niet uitvoeren van dit vonnis. Twee leden waren er voor en twee tegen.
Hovenga heeft toen voorgesteld hem naar elders over te brengen (in de buurt van de Biesbosch), waar deze zaken konden worden behandeld en afgedaan.
De 'Plaatselijke Commissie L.O.' verloor echter bij dit soort zaken haar gevoel voor vindingrijkheid niet. Het was nl. een probleem wie de betrokken onderduiker zou moeten overbrengen. Dat moest iemand doen die een dergelijke opdracht goed zou kunnen volbrengen en het nodige overwicht op de onderduiker zou hebben.
Men besloot toen deze overbrenging te laten uitvoeren door een onderduiker die werd aangeduid met 'de majoor'. Het was een voormalig officier afkomstig uit het K.N.I.L. (Koninklijk Nederlands Indisch Leger) die nogal opviel door zijn houding, spraak en 'sterke' verhalen. De 'Plaatselijke Commissie L.O.' had haar twijfels over deze man. Er was geen echte reden hem te wantrouwen, maar er was wel onzekerheid over hem.

Men bedacht dat wanneer deze man de opdracht zou willen vervullen, hetgeen altijd nog een reis niet zonder risico betekende, hij daarmee zou bewijzen het vertrouwen waard te zijn. Tot ieders opluchting wilde 'de majoor' voor overbrenging van de onderduiker zorgen; hij bracht hem vervolgens op de plaats van bestemming en keerde veilig in Andijk terug.
Wat er precies met de onderduiker is gebeurd is nooit bekend geworden. Over dat soort dingen werd nooit navraag gedaan.
Het georganiseerde verzet in Andijk heeft al dergelijke gebeurtenissen rondom onderduikers nooit anders beoordeeld dan als slechts incidenten.
Over allerlei oneffenheden werd mild geoordeeld, omdat men zich ervan bewust was dat jarenlang onderduiken hoge eisen stelde aan het menselijk uithoudingsvermogen, zowel dat van de onderduikers zelf als dat van de gezinnen waarin zij waren ondergebracht.

 


© 2001-2024 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk