» Boeken » Andijkers in verzet » Pagina 53-57
De conclusie kan worden getrokken dat het georganiseerd verzet in Andijk een
mild oordeel had over de toenmalige burgemeester P. Groot.
De feiten kan iedere Andijker weten, nl. dat deze burgemeester na de oorlog is
'gezuiverd' en vervolgens afgezet.
Zo is het bekend dat hij in gezelschap van Duitse militairen woningen van inwoners
heeft aangewezen.
Vanuit het verzet zegt men dat de houding van deze burgemeester op zichzelf geen
uitzonderlijke was.
Hij was, om zo te zeggen, een representant van een groep uit de bevolking, die
uit angst of om andere redenen niet tot een verzetshouding kwam.
In een ander verband komen we daarop nog even terug.
Ook wijst men erop dat men bij een beoordeling van burgemeester Groot rekening
moet houden met het feit, dat het voor een gewoon burger gemakkelijker was in
verzet te gaan dan voor iemand die in de samenleving een publieke functie vervulde.
Dat was een grote moeilijkheid en men kwam voor zeer moeilijke beslissingen te
staan.
Ook moest men stellig een krachtige persoonlijkheid zijn en leven vanuit een
levende overtuiging om voor zichzelf te kunnen beslissen wat wel en wat beslist
niet kon.
Wat dat betreft veroorloven we ons een klein 'uitstapje' naar Enkhuizen, nl.
naar burgemeester Haspels, een man van grote allure.
Reeds in 1941 kwamen er wettelijke voorschriften, ondertekend door de met de
Duitsers collaborerende Secretaris-Generaal Prof. Dr. J. v. Dam, inhoudende
regelingen te treffen die zonneklaar discriminerend waren voor joodse kinderen.
De heer Haspels deelde Van Dam mede dat hij, zich baserend op de wet, de hem
gegeven bevelen niet zou uitvoeren. Van Dam antwoordde n.b. dat hij het 'volmaakt'
met hem eens was, 'deze maatregel is onwettig'. Dat had hij, Van Dam, 'den Duitsen
autoriteiten ook terdege onder het oog gebracht'.
Echter: 'zij hebben mij bevolen hem toch uit te voeren'. En dat moest burgemeester
Haspels, in zijn ogen een trouw vaderlander, ook maar doen.' (5).
Burgemeester Haspels heeft, vanwege zijn verzetshouding, jarenlang ondergedoken
gezeten in de Westfriese gemeente Nibbixwoud.
Het was een man met veel bestuuurlijk inzicht en wijsheid, waarvan het verzet
in Andijk ook nog wel heeft geprofiteerd. Men had er soms behoefte aan om bepaalde
mensen te raadplegen bij het nemen van moeilijke beslissingen.
Bovenstaand citaat is een illustratie van de problemen waarvoor burgemeesters
kwamen te staan en het laat zien dat men wel een persoonlijkheid moest zijn om
weerstand te bieden aan de bezetter.
Burgemeester Groot miste die allure. Zijn optreden maakte een wankele indruk.
Toch mag niet gesuggereerd worden dat hij 'fout' of een verrader was.
Tegen dokter v. d. Weg heeft hij eens gezegd: 'Ik moet bepaalde dingen doen om
andere dingen er door te krijgen'.
Dat wijst erop dat hij met zijn persoonlijke en functionele mogelijkheden, bij
het nemen van beslissingen, wel gewikt en gewogen heeft.
Over het ambtelijk personeel van de gemeente kan veel goeds worden gezegd.
In de verhalen over het Andijker verzet duikt b.v. steeds de naam op van de
dorpsveldwachter (zoals die toen heette), de heer Zandbergen. Zijn optreden
wordt door het L.O.-verzet geprezen. Door het communistisch verzet wordt waarderend
gesproken over de collega van Zandbergen, de heer De Gooyer.
De heer Goed was in die jaren de enige ambtenaar die met het plaatselijk verzet
in contact stond. Op verzoek van het verzet zorgde hij b.v. voor honderden persoonsbewijzen.
Ook de heer Griffioen was iemand die steeds blijk gaf 'aan de goede kant' te
staan.
Dokter v. d. Weg vertelt over het gemeentepersoneel: 'Toen de mensen hun radio
moesten inleveren, werden ze op een zolder van het gemeentehuis opgeslagen.
Verschillende ambtenaren hebben veel toestellen halverwege de trap 'per ongeluk'
laten vallen, waardoor ze ernstig beschadigd of onbruikbaar werden. Ik ben daar
ooggetuige van geweest. Griffioen
was bij dit soort zaken betrokken. Ook hebben de ambtenaren in allerlei ladenkasten
tussenschotten geplaatst, waarachter allerlei dingen werden verborgen zoals
kleine radio's e.d. Met dit soort zaken was iedereen in het gemeentehuis bekend'.
Het gemeentepersoneel werkte ook positief mee toen het bevolkingsregister op
2 januari 1945 werd gekraakt.
In veel gemeenten, vooral de grotere, was dit vaak een uiterst gevaarlijke onderneming;
dit kraken heeft dan ook tal van slachtoffers gekost.
In Andijk werd deze zaak door het gemeentepersoncel goed voorbereid. Toen een
aantal mensen het bevolkingsregister kwam 'kraken' stond alles al keurig in
kisten ingepakt.
Het werd ondergebracht in de boerderij van Ruiter, Knokkel 59. Een bevolkingsregister
kraken en verbergen was van wezenlijk belang, omdat daardoor de persoonsadministratie
van een gemeente werd ontregeld.
Men kon nu de mensen niet of nauwelijks oproepen, b.v. voor de zgn. arbeidsinzet,
omdat men de officiële persoonsgegevens immers miste.
Daar de verdwijning van het bevolkingsregister in Andijk zo gemakkelijk was
gegaan, zonder enig incident (in tegenstelling tot verhalen die het tegendeel
beweren), kon van deze gebeurtenis na de bevrijding een komische vertoning worden
gemaakt.
De mensen die destijds bij deze 'kraak' waren betrokken, werden alsnog symbolisch
opgehangen.
De betrokkenen waren: Frans Lieuwen, de heer Goed, Zandbergen, Cor de Kroon,
Cees Minnes en Riekele Hovenga.