» Boeken » Andijkers in verzet » Pagina 61-62
Over de financiële aspecten van het verzet is niet zoveel bekend. Er
werd in die jaren geen correcte boekhouding bijgehouden waaruit we allerlei
feiten zouden kunnen aflezen.
Voor de hulp aan onderduikers was er uiteraard geld nodig. Er waren gezinnen
die een onderduiker in huis namen, ondanks dat het gezinsinkomen niet toereikend
was om de kosten, verbonden aan deze onderduiking, te dragen.
Ten behoeve van het plaatselijk L.O.-verzet heeft de bevolking ruim ƒ 50.000
opgebracht.
Via de 'werkcommissie' werd dit geld geïnd; het was voldoende om vrijwel
alles te bekostigen.
Voor zover na te gaan, heeft het plaatselijk verzet slechts een enkele keer een
gift ontvangen van het N.S.F. (Nationaal Steunfonds).
Hulp van dit fonds bleek nodig toen steeds meer mensen een beroep deden op geldelijke
hulp, zoals gezinnen met een onderduiker, onderduikers zelf, full-time verzetters
en sommige buitenshuis verblijvende verzetsmensen.
Het N.S.F. was oorspronkelijk een organisatie voor hulp aan zeemansvrouwen, van
wie de mannen meestal in geallieerde dienst voeren.
Dit fonds werkte met garanties van de regering in Engeland en werd langzamerhand
steeds meer ook de financier van het verzet. Het geld werd door het N.S.F. contant
meegegeven en soms verborgen in allerlei laden en kastjes in de manufacturenwinkel
van Jb. Bootsman. Hij was het die altijd klaar stond bij onverwachte dingen,
zoals het aanbieden van logies aan verzetsmensen elders uit het land, die contact
wilden met de 'Plaatselijke Commissie L.O.'.
Het geld door de burgerbevolking geschonken werd uitsluitend voor het plaatselijke
verzet aangewend. Het werd niet gebruikt b.v. voor het aanleggen van voedselvoorraden,
waarover we eerder spraken, of de voedselvoorziening t.b.v. andere plaatsen of
instellingen in de regio of provincie.
Na de oorlog heeft het plaatselijke verzet zijn grote dank aan de bevolking
uitgesproken voor haar voorbeeldige ondersteuning, ook in financieel opzicht.