» Boeken » Andijkers in verzet » Pagina 70-72
Op een andere plaats in dit geschrift werd al gesproken over de 'Plaatselijke
Commissie L.O', die duchtig geleden had onder onbegrip, maar daar ook wel begrip
voor had omdat zij als commissie niet volledig opening van zaken kon geven en
er daarom op moest rekenen voor een deel onbegrepen te blijven.
Ook brengen we hier nog eens ter sprake dat na de oorlog het georganiseerde
verzet in Andijk van oordeel was, dat de Andijker bevolking het verzet op grootse
wijze had ondersteund.
Na dit gezegd te hebben, kunnen en moeten we vanwege de objectiviteit iets zeggen
over een aantal Andijkers die het georganiseerde verzet hebben belasterd. Ook
de Andijkers is uiteraard niets menselijks vreemd.
Deze laster is niet iets geweest wat we in de gesprekken toevallig tegenkwamen,
maar een zeer aangelegen punt. Vooral in de kring van de 'Plaatselijke Commissie
L.O.' heeft men deze laster hoog opgenomen.
De uitzonderlijke omstandigheden maakten dat zij het werk hebben volgehouden,
maar onder normale omstandigheden was deze laster ruimschoots voldoende om mensen
geestelijk kapot te maken.
In mei 1945 heeft de 'Plaatselijke Commissie L.O.' een bijeenkomst belegd om
daar een beknopte verantwoording te geven over haar verrichtingen in de oorlogsjaren.
Wij kwamen in het bezit van de rede die toen door de plaatselijke L.O.-leider,
Ruiter, is gehouden.
Van de inhoud hebben wij met verbazing kennis genomen. Verbazing over de felheid
waarmee hij zijn rede begon.
Ruiter was immers een uiterst bedachtzaam man en hij was er altijd op uit het
positieve te benadrukken; in ieder geval stond hij bekend als 'een man van vrede'.
Hij begon als volgt:
'Voor een vergadering als deze bestond wat mij betreft niet veel belangstelling.
Dat de vergadering zo goed bezocht is, geeft mij de hoop dat ook hiervan gezegd
kan worden dat ze goed geslaagd is.
Dit gebrek aan belangstelling dat bij mij aanwezig was, vindt zijn oorzaak in
de grenzeloze laster en verdachtmakingen die de illegaliteit heeft moeten ondergaan.
Er zijn haast geen slechtere mensen dan zij die hier leiding hebben gegeven
aan het verzet. Zij hebben zich bevoordeeld ten koste van de organisatie, misbruik
gemaakt van hun positie, zwarte handel, woeker en diefstal zijn hun praktijken.
Het Tribunaal zal straks een gemakkelijke taak hebben om n.a.v. al deze gedocumenteerde
klachten zijn vonnis uit te spreken.'
Daarna gaf hij een feitelijk verslag van het verzetswerk. Uit het einde van
zijn rede tekenen wij nog het volgende op:
'En weet u wat sommige bouwers op datzelfde uur presteerden? (Na een gevaarlijke
kraak, R.H.) Ze zaten rondom de kachel en praatten over de organisatie die aardappelen
kocht. Waar bemoeide die commissie zich toch mee, ze zouden wel oppassen, want
er was meer geld voor te maken. Weer anderen vertelden elkaar met innig genoegen
dat de mensen van het verzet er toch maar goed van leefden en zich zat aten
aan eieren en boter. Ja, de mensen aten ervan. De jongens die er aan werkten
hebben elk drie pond boter als beloning gekregen. Zelf heb ik van dat werk niets
gezien, maar was er toch eens bij toen op een nacht een schuit met kaas werd
gelost. Bij het vervoer waren er enkele stukgeraakt en die brokken hebben wij
toen onder de jongens verdeeld. Ze hapten er ook in omdat ze honger hadden en
aten zich zat, terwijl de zoëven genoemde burgers rustig sliepen en droomden
van hun duur verkochte aardappelen en groenten'.
De context van deze opmerkingen kunnen belangstellenden in de documentatie bij
dit geschrift lezen (7)
en daarom is het niet nodig er hier uitvoerig op in te gaan.
In ieder geval is duidelijk, dat men zich in de kring van de 'Plaatselijke Commissie
L.O.' diep gekrenkt heeft gevoeld.
Zelf bewaren we de herinnering aan een kerkdienst waarin Ds. Grosheide ongekend
fel uithaalde, omdat 'namen van broeders door het slijk werden gesleurd'.
Tijdens een gesprek over deze dingen zei iemand: 'Laster is zo erg, omdat je
je zo schaamt'.
Tegen laster kan vrijwel geen mens zich verdedigen, je weet niet waar het precies
vandaan komt.
Zoals bij diefstal de heler behoort, behoort bij laster het publiek, dat zich
maar al te gemakkelijk door laster laat beïnvloeden.
Maar publiek is zo anoniem!
In de oude moraalleer gold de regel dat het de plicht van de lasteraar was de
eerroof door herroeping te herstellen.
Maar wat moet je met een oude moraalleer in 1985?