» Boeken » Andijkers in verzet » Pagina 127-130
In een van de eerste maanden van 1945 zou er een jonge vrouw op een vlet
het IJsselmeer zijn overgestoken. Zij kwam ter hoogte van Venhuizen aan wal.
Ze zou (toevallig?) terechtgekomen zijn bij de woning van de heer Bakker, eerdergenoemde
C.C.D.-ambtenaar. Die zou haar hebben verwezen naar dokter v. d. Weg.
Het moet gebeurd zijn in de periode toen Friesland al was bevrijd en de Wieringermeer
nog niet onder water was gezet.
Zij kwam nl. met de boodschap dat de in Friesland gelegen Canadezen en het gewapend
verzet in Friesland bereid waren het IJsselmeer over te steken en de Duitsers
te verdrijven.
Zodoende zouden ze trachten te voorkomen dat de Wieringermeer onder water werd
gezet.
Men zou in Enkhuizen landen, nadat eerst door het plaatselijk verzet de aldaar
liggende Duitse oorlogsschepen zouden zijn opgeblazen.
De boodschap van de koerierster blijkt te zijn besproken op alle niveaus van
het verzet en met de commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, Wassenecker.
Uiteindelijk heeft men het aanbod afgeslagen. Men vond dat het verzet in het
gebied, dat zou moeten medewerken aan deze actie, tegenover de in West-Friesland
gelegerde Duitsers onvoldoende bewapend was.
Gezien dit feit was men beducht voor een bloedbad. Over deze zaak weet echter
niemand verdere bijzonderheden.
Hovenga weet zich te herinneren dat hij na de oorlog, op een vergadering in
Groningen, door de betreffende koerierster is aangesproken. Bijzonderheden over
dat gesprek weet hij niet meer, maar wel dat zij toen inmiddels moeder was van
twee gezonde kinderen.