» Historie » Beknopte Kroniek der Gemeente Andijk » 15 » Pagina 116-125
In 1812 waren er in Andijk 200 morgen bouwland en 1180 morgen grasland.
Koopprijs van het land 630 fr. per morgen; huurprijs 63 fr. per morgen.
Alle grasland is nu (1944) verdwenen.
Hieronder een paar cijfers die de groei van de Andijker bevolking in de
laatste eeuw aangeven. Jammer genoeg moeten we U met een paar cijfers
tevreden stellen, want U weet dat in de 19e eeuw alleen in het laatste
deel aan volkstelling werd gedaan en dat door de oorlogen die we in het
eerste kwart van de 20ste eeuw moesten doormaken ook niet veel aan deze
rubriek gedaan wordt. Doch U kunt vergelijken en dat is hoofdzaak.
In 1812 telde Andijk 1160 inwoners, wonende in 232 huizen. Het aantal
huisgezinnen is niet opgegeven. Onder deze 1160 inwoners waren 250
neringdoenden waarvan 11 winkeliers, 1 schipper, 6 slagers, 6 bakkers, 4
timmerlieden, 5 schoenmakers, 1 wagenmaker, 1 molenaar, 2 hoefsmids, 2
geneesheren, 4 kleermakers, 4 ververs, 3 schoolmeesters, 2 vroedvrouwen,
70 koeboeren, 124 bouwboeren en 4 herbergiers.
In 1830 woonden in Andijk 1303 mensen en wel 996 protestanten, 307
katholieken, samen vormende 255 gezinnen en wonende in 228 huizen.
Per 1 januari 1944 telde Andijk 4436 inwoners, vormende 1040 gezinnen,
verblijvende in plus minus 1000 woningen. Welk een verbetering dus op hygiënisch
gebied. De oppervlakte van Andijk bedraagt 1531 ha; de oppervlakte der banne eveneens.
We hebben U verteld dat we bewondering hebben voor de moderne bouw van de
woningen van het nieuwe Andijk, doch ook het oude plaatsje had zijn
bekoring. We hebben tenminste onze ogen uitgekeken in enkele oude
West-Friese boerderijen aan de prachtig betegelde schoorstenen die er in
waren. In één zo'n boerderij was bijvoorbeeld een schoorsteenstuk dat,
van beneden oprijzend, zich met een prachtige boog naar de
zolderingsbalken richtte; in één woord een pronkstuk. Ook enkele
particuliere, natuurlijk oudere huizen, bezitten zulk een kunststuk, dat
vanzelf niet zo massaal is als dat hetwelk we in de ruime
boerderijenkamers zagen. Die kleinere betegelde schoorstenen bestaan
meestal uit een middenstuk, als het ware een schilderij vormend en de
tegels er om heen maken het ornament uit.. Deze uit prachtig bewerkte
tegels opgebouwde schoorstenen dateren uit de 17e eeuw.
En nu nog een bijzonderheid uit de jongste tijd, een uitvloeisel van de
oorlogsomstandigheden (1944). In de verschillende grote steden mag de
electrische tram 's zondags niet meer rijden en nu ziet men in die
plaatsen allerlei, we zouden haast zeggen, prehistorische voertuigen,
waaronder ook boerenkarretjes die U voor een “behoorlijk
prijsje” naar alle delen van de stad brengen. Het minst ouderwetse
voertuig leek ons een paardentram, waaraan een bord prijkte met de
woorden: “Trouwt per tram”.
Tenslotte iets over een historisch plakje van Andijk-West. Een korte
beschrijving van het volgens het Centraal Archief te Amsterdam “historisch”
plekje van Andijk mag hier zeker niet achterwege
blijven. Dit plekje is Munnekai. U zult straks begrijpen, waarom we de
naam zo schrijven en niet Munnekei. Hoewel de grenzen van het historisch
plekje in het Centraal Archief niet scherp zijn aangegeven, kunnen we uit
de beschrijving der geschiedenis van dit stukje Andijk ze wel met vrij
grote zekerheid als volgt vaststellen. In het zuiden en zuidwasten het pad
onderaan de dijk, of willen we ons liever tot watergrenzen bepalen, dan de
sloot aan de dijkvoet, dan west en noordwest buigend met de sloot, die
achter het “Buurtje” langs Munnekai loopt en in verbinding stond
met de Molensloot. Deze noord en noord-oost volgend en overgaand in het
water, dat om het Hoge landje lopend met de dijksloot in verbinding zal hebben gestaan.
Op dit vrij uitgestrekte terrein stonden twee kloosters. Op het grootste
stuk, dat na eeuwen nog de naam Munnekai draagt, stond een klooster van de
Franciscaner monniken; het nonnenklooster van het “Bange Hart” bevond
zich op het Hoge Landje. Hierdoor kunnen we U een verklaring geven
van 't woord “Bangert”. dat niets te maken heeft met de naam “Bangert”
van Schellinkhout. In laatstgenoemde plaats staat het
woord “Bangert” met het Gelderse woord “Bongerd”, dat
boomgaard betekent in verband. Het nonnenklooster dateert van de
middeleeuwen. Eerst werd de samentrekking “Banghart”, later
viel ook de h weg, de naam werd Bangart en tenslotte verwarde men de namen
Bangert en Bangart en beiden heten toen “Bangert”. Van deze
beide kloosters vermeldt de geschiedenis alleen, dat ze tijdens de
godsdiensttwisten tussen katholieken en protestanten in het begin van de
17e eeuw zijn verwoest. Zo kunnen we nu ook de naam Munnekai verklaren en
wel alsvolgt: de Franciscaner monniken moesten natuurlijk ook hun eigen
grond bewerken en aangezien het land waarop het klooster stond
waarschijnlijk tot aan de Molensloot grensde, hadden ze daar een kade
gemaakt waar aan ze bij thuiskomst hun bootjes konden vastmaken. Dat
plekje was dus een kade of kei voor de monniken; alzo Monnekai.
Een andere lezing uit overlevering opgetekend, waardoor het woord Munnekei
zou moeten wezen is de volgende: Sommigen beweren dat op Munnekei vroeger
een klooster heeft gestaan, maar dat is zo niet. Wel heeft er een huis
gestaan waarin monniken hebben gehuisd. In de middeleeuwen stond er in
Grootebroek een klooster, gewijd aan de heilige Franciscus van Assisi. In
oude tijden, toen er nog veel monniken in dat klooster woonden, is er eens
een grote watersnood geweest, nog veel vroeger dan de Allerheiligenvloed
van 1590. Toen waren hier nog niet zoveel sloten; de Molensloot was er met
nog enkele andere. Langs de Molensloot liep een voetpad van Grootebroek
naar Andijk dat eindigde waar nu Munnekei is. De dijk was door de vloed
beschadigd en daarom gelastte de Graaf van Holland, dat ieder op zijn
beurt een stuk dijk moest herstellen. De monniken kregen voor dit doel aan
stuk van de Noorderdijk. Ze gingen nu om beurten naar Andijk om grondwerk
te verrichten. En om nu niet alle dagen dat hele stuk te moeten lopen,
bouwden zij aan het eind van het voetpad een soort noodwoning. Daarin
woonden ze een week en werden dan door anderen afgelost. Dat was dus het
eind van de monnikenweg, korter Monnikeind, later verbasterd tot Munnikei.