» Boeken » Samen nei de brand » Pagina 48-49
Een halfjaar later, in okt. 1982 jubileerde Cdt. v. d. Gruyter met het feit dat hij 25 jaar bij de brandweer was.
Het hele korps met aanhang en de gemeenteraad, stond die avond om 18. 30
gereed bij het Havengebouw, om de bevelhebber en zijn vrouw, waardig te
ontvangen. Zodra de D. A. F. met het commanderend echtpaar op de dijk
verscheen werd de rode loper uitgerold. Daarna werd het restaurant bezet en
ving de huldiging aan. Opper Veldhuyzen speldde hem de versierselen voor 25
jaar trouwe dienst op en de medaille van de Ned. Ver. van
Brandweercommandanten. De eerste als blijk van H. M. de Koningin persoonlijk.
De Cdt. onderging alles heel waardig en tevreden. Door ondercdt. Swagerman
werd hem een wereldatlas overhandigd namens de spuitgasten. Ook werden de
gebruikelijke toespraken gehouden waarna de Cdt. zelf nog aan het woord
kwam. Hij memoreerde zijn carrière, en bedankte voor het aanbieden van deze
mooie avond. Toen kon er gefeest worden, en dat deden we. Iedereen, die 25
jaar bij de brandweer is geweest, krijgt zo'n feestje aangeboden. Er wordt
bij dit soort feestjes ook door de gemeente in de bus geblazen, als dank
voor het vrijwilligersschap. Alle overige toestanden zoals de traditionele
uitgaansdag, wordt door het korps zelf bekostigd van hun blus en hulpverleningsgelden.
Zo da's dan ook weer geregeld, anders mocht U denken, dat U als
gerespecteerde belastingbetaler dit moest bekostigen, maar zo werkt het niet.
Hoe het met de branden zat? Matig. We deden genoeg zoals schoorsteenbranden,
kleine binnenbrandjes en hulp verlenen bij ongelukken, maar er waren geen branden van betekenis.
In de nacht van 9-10 okt. 83 werd er door het W. R. K. III gevraagd, of we wilden uitrukken, want in
de hoogspanningsruimte was een transformatorzuil door kortsluiting ontploft.
Een inmiddels gearriveerde expert uit Bilthoven zou aanwijzingen geven, hoe
de zaak moest worden aangepakt. Door de intense hitte van de kortsluiting,
was de koelolie verdampt, en deze olie bevat P. C. B's. Daardoor ontstond de
mogelijkheid dat er dioxines waren vrijgekomen. Dioxines zijn, zoals U weet,
kankerverwekkend. Dus liepen er een poosje later 2 groene hulken in
chloorpakken in de grote hal rond, om van de beschadigde zuil foto's te
maken en verbrandingsresten op te vegen, met papieren zakdoekjes. Die
moesten in een glazen stopfies worden meegenomen om te worden onderzocht.
Alles gebeurde zo omslachtig mogelijk, omdat iedereen er van overtuigd was,
dat er wel es heel wat dioxine zou kunnen rondhangen. Buiten gekomen werden
we met grote vellen plastic opgewacht, waar de pakken op moesten worden
uitgetrokken. Heel voorzichtig, want de pakken mochten aan de buitenkant
niet worden aangeraakt. Een heel pakket veiligheidsvoorschriften, zoals U
ziet. Toen alles achter de rug was, werd er diep gezucht. Maar lang duurde
deze opluchting niet, toen bleek dat de veiligheidsmaatregelen bij lange na
niet correct waren uitgevoerd. De 2 "hulken" waren vanuit de
transformatorruimte, op de terugweg door het hele gebouw gelopen, met
wellicht besmette laarzen. Misschien waren er deurposten besmet. Ze waren
bij hun terugkeer niet secuur genoeg afgespoten. Het besmette water was niet opgevangen enz.
De toestand werd chaotisch. Zelfs het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid
kwam er aan te pas, en er kwamen nog meer experts uit Bilthoven. Samen met
het W. R. K. burgemeester en arbeidsinspectie werd er vergaderd en de paniek steeg.
De pakken mochten niet meer gebruikt worden, de brandweerwagen mocht de garage niet meer uit, en aan
iedereen die had meegewerkt werd gevraagd, of hij zich wel goed voelde. Dat was een toestand. Hevige verwijten van de kant
der brandweer aan de experts in Driebergen, dat kunt U begrijpen. Er werd
een uitgebreid onderzoek gedaan, en na een dag of 10 kwam de uitslag. Het
was duidelijk geworden dat het percentage dioxines wat vrijgekomen was, was
te verwaarlozen. Er werd die dag zeer opgelucht adem gehaald, en we hadden hier weer veel van geleerd.
Geef ons maar een brand, riepen de mannen.
En dat kon geregeld worden, want op 8 okt. op een Zaterdagmiddag om een uur
of 5 werden we opgepiept om naar het Havengebouw te gaan. De vlam in de
frituurpan. Omdat er op dat moment niemand in de keuken aanwezig was, ging
dat wel lekker door. Toen een personeelslid de brand ontdekte werd de
brandweer gebeld en zelf gingen ze met een brandblusser het vuur te lijf.
De brandweer maakte er met hogedruk snel een einde aan, maar de keuken was door brand en spuiterij een ietsje veranderd.
Omdat het Zaterdagrniddag was, was iedereen aanwezig, behalve de commandant.
Hij moest toch thuis zijn, werd er beweerd, maar waar bleef die man nou
toch. Toen er al aanstalten gemaakt werden om het blusmateriaal weer op te
ruimen, werd er naast het gebouw woest geremd. Even later beende onze
bevelhebber met grote boze stappen naar binnen. Daar schrok alleman van,
want zo deed ie nooit. Hij grauwde tegen belangstellend publiek, en stuurde iedereen naar buiten.
Alle man zweeg eerbiedig, en het duurde even voordat de ondercdt. het woord
durfde nemen, en belangstellend infonneerde waarom de Cdt. zo slecht
gehumeurd was. We waren tenslotte allemaal erg benieuwd wat de oorzaak was
van dit verschijnsel. De Cdt. bedaarde een beetje, en gaf vervolgens uitleg
aan zijn laatkomerij. "Sta je verdibbe onder de douche en dan gaat de
pieper. M'n hemd wou niet over m'n navel, m'n sokken pasten niet, en m'n
onderbroek was veel te krap. " Deze uitspraak veroorzaakte grote
hilariteit, en werden natuurlijk direct in de notulen vermeld, want zoiets mag natuurlijk niet vergeten worden.