» Boeken » Samen nei de brand » Pagina 51-53
Het was op de avond van 12 okt. dat de A. C. liet weten dat er een grote
brand woedde bij de fa. Bot aan de Corn. Kuinweg.
Nog gedachtig aan de enorme brand, die daar 9 jaar terug had gewoed, wisten
de spuitgasten niet, hoe vlug ze er moesten komen. Toen ze vanaf de Hoekweg
de verkaveling inreden, wisten ze al, dat ze weer niet vroeg klaar zouden
zijn. Alweer een angstaanjagende vuurzee met dikke zwarte tempexwolken en knallende asbestplaten.
Je staat ervan te kijken, hoe het vuur zich in het geniep kan ontwikkelen
tot zo'n vlammenzee. In zulke grote loodsen is dat dus mogelijk. Want als er
niemand aanwezig is, wordt dat pas ontdekt, als het vuur het dak uitkomt, en
de brand zich met enorme knallen van de asbestplaten en dikke rookwolken meldt.
Bij aankomst werd via de alarmcentrale direct Wervershoof geroepen, want we
vonden dat die best nog es wat terug konden doen. Alle slangen waren weer in
gebruik en de pomp draaide op volle toeren. Een voordeel was, dat er dwars
door het bedrijf een werkstraat liep, die mooi ruim was. Er werd
krijgshaftig vastgesteld, dat het vuur toch geen kans zou krijgen om daar
langs te gaan, want dat zouden we verhinderen. Toen Wervershoof in actie
kwam, begon het er op te lijken, dat het bij de twee brandende kappen zou
blijven. Het werd echter een gevecht van man tegen vuur, dat mag U wel weten.
Het grote nut van perslucht werd ook hier weer bewezen. Ja, het werd zoveel
gebruikt, dat er tussen de garage, waar we nu ook een eigen vulinstallatie
hebben, en de brand, druk heen en weer werd gereden, om iedereen op tijd van
verse lucht te voorzien. De gebruiksduur van een cilinder is namelijk 20
min. en dan moet er weer gewisseld worden.
Bovendien moesten al die kerels in de gaten worden gehouden. De één staat
hier, de ander daar in de dichte rook. Het kan gebeuren, dat stapels fust
omvallen of dat er stukken staal of dakbedekking naar beneden komen. En het
is natuurlijk de bedoeling dat iedereen er zonder ongelukken weer uitkomt.
Ook worden de persluchters steeds afgelost. Eindelijk kwam er toch een einde
aan de vuurzee, en konden de manschappen zich te goed doen aan een beker
snert. Deze werd aangereikt door enkele dames van de spuitgasten. Zulke
dames zijn op die momenten hun gewicht in goud waard, en worden door alle
spuitgasten op handen gedragen. Doch opeens rezen van schrik onze haren ten
berge. De pomp hield het, zonder waarschuwing vooraf, voor gezien. Dat was
nog nooit gebeurd, en wat zou dat toch wel zijn? Wat waren we blij, dat onze
collega's er nog waren, want daar sta je toch wel even van te kijken.
Een inderhaast gealarmeerde monteur constateerde, dat er in de pomp een
onnozel rubberen snaartje was gebroken. Maar onnozel of niet, het had niet
eerder moeten gebeuren. De monteur beweerde, dat dit echt een kans van 1 op
100. 000 was, maar dat werd van schrik maar half geloofd. Maar goed, we
hadden weer water, en omdat de vlammen ondertussen het loodje hadden gelegd,
konden de Wervershovers weer inrukken. Natuurlijk werden ze weer hartelijk
bedankt, en dat we tot wederdienst bereid waren enzo.
Wij waren trouwens nog lang niet klaar, want de nablussing vergde ook nog
heel wat werk. Inmiddels was ook de fa. Kramer met sjofels gearriveerd en
daar gingen we weer. Het trof ons opnieuw, wat zo'n vuurzee kan aanrichten.
Grote stalen balken, die als door een reuzehand waren getorst en verbogen of
ze van stopverf waren. Door de enorme hitte waren op sommige plaatsen
stukken beton uit de vloer gespat, en ook de bergen gekookte irissen
leverden een triest gezicht op. Trouwens zo'n dure brand hadden we nog nooit
gehad, want de schade aan gebouwen en produkten bedroeg maar liefst ƒ 9.000.000.-.
De spuitgasten zeiden alweer zo'n dure brand krijgen we nooit meer.... Ach laat maar zitten, wisten zij veel.
Dat de Wervershovers al zo gauw van onze diensten gebruik wilden maken
hadden we niet verwacht, maar dat gebeurde op 8 nov. om 10. 15. u.
Vol verwachting spoedde het korps zich westwaarts door de verkaveling. Ja,
we zagen het al van verre, daar zou zeker wat te beleven zijn. Dikke zwarte
rookwolken balden zich tezamen. Nu was het de witte groentehal op Zwaagdijk,
die het moest ontgelden. Een heftruck had een gasleiding kapot gereden, en dat wil wel branden.
Het hele bedrijf, en met name de koelcellen waren weer met tempex geïsoleerd.
Het woonhuis er voor, en de Zuid-westen wind werkte ook nog in het nadeel.
Werk genoeg dus, en al gauw stonden we broederlijk naast de Wervershovers te
spuiten. Het leek weer of we niets deden, wat is dat toch een ramp met
tempex. Al gauw kwam er een monteur om het gas af te sluiten, anders kun je
wel blijven spuiten. Hoe we ook ons best deden, de witte groentehal
veranderde in een zwarte, en hij was nog erg plat geworden ook. Het woonhuis
bleef gelukkig gespaard, al was het wel wat zwart geworden. Ook de buren
konden gelijk aan de schoonmaak beginnen. Wij trouwens ook, want toen we om
12. 30 naar huis gingen, stonken we naar verbrande peertjes, appelmoes en gare komkommers.
Het was een tamelijk druk jaar, want buiten de grote branden, hier
beschreven, hadden we ook nog divers kleine brandjes. Ook moesten we nog
verschillende keren hulp verlenen bij aanrijdingen. De samenleving had er de
laatste jaren een nieuw vermaak bijgekregen, surfen. De reddingsbrigade
"Het Span" was er nog niet en in geval van nood werd dus de
brandweer opgeroepen. En zo gebeurde het op een winderige middag in apr. dat
havenmeester Swagerman en nog enkele spuitgasten het wilde sop kozen om naar een vermiste surfer te zoeken.
Met grote kijkers speurden ze over de deinende golven, maar alle moeite was
tevergeefs. Naarmate de tijd verstreek, werd de stemming, die in die
omstandigheden toch al niet optimaal was, er niet beter op. Er werd
gemopperd op waaghalzen, die met zulk hondenweer op planken rondvoeren, en
zo het leven van zichzelf en van anderen in de waagschaal stelde. Plotseling
kraakte de portofoon, en werd er gemeld dat de boot wel terug kon keren naar
de haven. Het" slachtoffer" zat inmiddels thuis al lang en breed
aan de koffie. Kijk, zulke dingen maken we ook nog mee.
De volgende brand die we U hier gaan beschrijven is één van de meest
trieste uit de geschiedenis van de brandweer.
In de nacht van 6-7 sept. '85 ging om 3. 30 de pieper, en de brandweerlui
spoedden zich naar Dijkweg 242 naar de woning van Martin Tensen. Bij
aankomst hadden al enkelen het persluchtapparaat omgehangen en begaven zich
met hoge druk naar binnen. Van buitenaf werd de brand met lage druk
bestreden. Er werd direct geïnformeerd, of er nog mensen in het pand waren,
want je weet maar nooit, zo midden in de nacht.
Maar wat was er gebeurd? Martin, die daar alleen woonde, was die avond laat
thuisgekomen en had nog zin in een hamburgertje. Hij was nog druk bezig met
vertimmeren, dus had hij voor kleine dingen een elektrisch comfoortje boven
staan. Frituurpan met vet er op, hamburgertje er in, en sudderen maar. Voor
de gezelligheid wat muziek erbij, en och waarom zou je er niet bij gaan
liggen. Mooi op bed, even wachten tot de hamburger klaar is. Maar Martin viel in slaap.
Later is vastgesteld dat een te hoge belasting van het net in een
verdeeldoos oververhitting had veroorzaakt. Hij werd wakker van de hoge
temperatuur en de rook in z'n kamer, en het werd hem op slag duidelijk wat
er aan de hand was. En dan is er paniek. Je wilt weg, zo gauw mogelijk en je
neemt automatisch de weg die je altijd gaat. Juist, de deur open en de trap
af, zo snel mogelijk. En dat had hij niet moeten doen, was hij maar uit z'n
raam gesprongen, dan waren de verwondingen niet zo groot geweest. Maar ja,
kom daar maar es op, als je in paniek bent. Want in de kamer aan de andere
kant van de overloop was de temperatuur angstaanjagend hoog, wat de vlammen
door het dak bewezen. De overloop begon ook al mee te doen, en dan treedt er
een merkwaardig verschijnsel op. Door de hitte zou alles wel willen branden,
maar dat gebeurt niet, omdat er geen zuurstof genoeg is in zo'n besloten
ruimte. Wel gaan er kunststoffen en hout vergassen. Dat gas verbrandt niet,
maar hoopt zich op tegen het plafond. Doe je dan een deur open, dan zal dat
gas, doordat er verse lucht bijkomt, spontaan vlam vatten, en vanwege de
overdruk in het brandende vertrek als een lage zeer hete steekvlam naar
buiten komen. Dan staan je kleren op slag in brand, en als het een
synthetische stof is, ben je nog verder van huis, want dat spul brandt erger dan natuurstoffen.
En dat overkwam Martin. In een reflex sloeg hij de armen voor z'n gezicht,
wat een groot geluk voor hem is geweest, want z'n gezicht mankeerde niets.
Hij rende al brandende de trap af, scheurde de voordeur open en liet zich
buiten op de grond vallen om al rollende het vuur te doven. Hij had de
tegenwoordigheid van geest, om daarna direct de buren te waarschuwen.
Ondertussen had hij een deel van z'n kleren uitgetrokken, en dat had niet
moeten gebeuren. Buurman dacht gelukkig goed na, en zette hem in de douche
onder de kraan tot de ambulance kwam. Hij had voor 30% 3e graads
verbrandingen, en heeft maanden in Beverwijk gelegen en in Helio Mare voor
therapie. Martin is er gelukkig nog, maar hij ondervindt alle dagen nog de gevolgen van die vreselijke brand.
Wat we hier willen doorgeven is het volgende: Mocht U zich in een dergelijke
situatie bevinden, voel dan eerst aan een deurknop. Als die heet is, laat de
deur dan dicht en zoek zo mogelijk eerst een andere oplossing. Is die er
niet, doe dan langzaam in gehurkte houding de deur open, en blijf zo dicht
mogelijk bij de grond. Mocht er een steekvlam komen, dan gaat die in elk
geval over U heen. Probeer vervolgens onder de rook door te kijken, want
vanwege de hitte wil alles omhoog en zult U op die manier nog over wat
frisse lucht kunnen beschikken. Ga dan zo snel mogelijk kruipend naar een trapgat, deur of raam.
Het zou misschien best goed zijn om de situatie in Uw woning eens na te
gaan, het kan een boel ellende voorkomen. Een rookmelder boven in Uw trapgat
is misschien ook een idee, die kan de brand soms net een slag op voor zijn.