» Boeken » Samen nei de brand » Pagina 62-65
Een geluk bij dit alles was, dat de loods niet in de bebouwde kom stond.
Maar 's nachts om ±3 uur kon Stedebroec weer inrukken, en konden wij om de
beurt gaan koffie drinken. De burgemeester vroeg, of de commandanten 's morgens om 10 uur op het gemeentehuis wilden komen, want er diende nog veel
geregeld te worden. Over een brand, die het journaal haalt, moet men niet te
licht denken. Er dienden maatregelen genomen te worden over allerlei zaken,
samen met de verzekering, de politie, recherche en mensen van de pers.
De media had intussen niet stil gezeten, want in de loop van de dag begon
het er op te lijken, dat ons hele land besloten had om te gaan kijken.
Gedupeerden en belangstellenden liepen af en aan. Het terrein moest helemaal
afgezet worden, en onze opruimer 1e klas, de fa. Kramer, werd verzocht de
bende uit elkaar te trekken en af te voeren. Dit was nou toch echt de
grootste brand uit de geschiedenis van Uw vrijwillige korps. Het
uiteindelijke bedrag van deze vernietiging wees de somma aan van ƒ 15.000.000,-.
Des avonds om 17.30 konden de mannen uiteindelijk en ten lange leste
inrukken. Dat was een zéér gedenkwaardige jaarwisseling geweest, en het
zij U bekend, dat alle pyrofiele lusten van het korps, voorlopig weer
voldoende bevredigd waren. We geven U nog even een indruk van de
temperaturen, die er geheerst hadden. Er hangen als aandenken nog in de
kazerne, totaal opengescheurde gasfiessen en verwrongen stukken staal. En
van het statige jacht van ƒ 500.000.-, restte alleen nog een grijze hoop as,
waarvan alleen het stuurrad en de preekstoel nog herinneren aan het eens zo
trotse jacht. Dat jacht, waarvan de eigenaar nog zo blij was, dat ie nog net
in de loods kon. "Ach ja, als je alles vooruit wist, kan je met je
broek wel paling vangen", kan één van onze spuitgasten zo mooi
zeggen. Er werd zo gauw mogelijk weer een nieuwe loods gebouwd, en de
havenmeester heeft maatregelen genomen. Zo mogen er geen gasflessen meer
aanwezig zijn in de schepen, en brandstof in de tank moet tot een minimum
beperkt blijven. Dit om bij een eventuele herhaling de gevaarlijke explosies
zoveel mogelijk te beperken.
De tijd ging ondertussen gewoon z'n gang weer, maar in een winderige en
regenachtige nacht van 15 maart om 23.30 werden we alweer opgeroepen door Wervershoof.
Daar was iets aan de hand met de Herv. Kerk in de Dorpsstraat. We wilden
graag, en blij dat onze collega's het ons niet meer kwalijk namen van de
havenloods, begaven wij ons weer oecumenisch op pad. Hervormden,
gereformeerden, katholieken, of wat er nog meer geloofd wordt in ons goede
korps, begaf zich eensgezind ter kerke. Het was al behoorlijk druk in de
Dorpsstraat, want iedereen wilde naar de kerk. De Wervershovers begroetten
ons hartelijk, en verzochten ons, om onze aandacht op het dak te willen
richten. Dat deden we, want de buren vonden het niet leuk meer, al die vonken uit dat hoge dak.
Toen de beide korpsen een uurtje gewerkt hadden, leek het er op dat de brand
al aardig was teruggedrongen. We maakten daarom aanstalten om weer naar huis
te gaan. Door de kerk lopend, wezen wij onze collega's nog es op het dak, en
betoogden dat ze toch goed op het stucadoorwerk moesten letten, en het riet
wat daarachter zat. Zij verzekerden ons dat terdege te doen, wij hoefden ons
daar geen zorgen om te maken. Onze dank aan de buren was weer zeer groot, en
Andijk vertrok ...... En omdat de nacht nog lang niet om was, en het echt
weer was om in bed te kruipen, deden we dat.
Dat werd trouwens een heel kort nachtje, want om 2.30 u. ging de pieper
alweer. Stomverbaasd luisterde ieder naar de oproep, of we ons weer naar
Wervershoof wilden begeven, en weer naar de Herv. Kerk. We stapten weer in
onze kledij en gingen opnieuw naar de kerk. Een tikkeltje goorder dan
daarnet, rolden we onze slangen weer uit, en gingen weer aan het werk.
Kennelijk was er, aldus de commandant, een piepklein haantje over het hoofd gezien, en ja met die harde winde en dat riet enzo....
Gelukkig hadden onze collega's gastronomische maatregelen genomen, want in
het café restaurant vlak naast de kerk, konden wij koffie en koek nuttigen.
Toen we om 5.30 klaar waren met blussen, was er van de kerk niet veel moois
meer over. Tenminste van binnen niet. Gerustgesteld, dat we niet voor een
derde keer hoefden te komen konden we weer op huis aan gaan. Onderweg merkte
één van de brandweerlui op: "Ik ben verdorie nag nooit te kerk weest, en nou in ien nacht twei keer. "
We waren in dat jaar meer in Wervershoof te blussen, dan in Andijk.
Want in de nacht van 18/19 juni '88, had Wervershoof ons alweer nodig. Om
23.15 werden we opgepiept en gevraagd, om ons direct naar drankenhal Weel te
begeven. Er miste niemand, want het woord drankenhal deed wonderen. De
vlammen hielden driftig huis in o.a. het verpakkingsmateriaal, en ook de
andere afdelingen stonden vol dikke rook, of brandden gedeeltelijk. Om dat
een groot gedeelte van de brand binnen moest worden bestreden, waren er
zoveel persluchtcilinders nodig, dat er een auto af en aan moest rijden om de lege weer bij te vullen.
Plotseling ontwaarden wij nog verschillende vrachtwagens in één der
loodsen. Er werden pogingen in het werk gesteld om de roldeuren te openen.
Dus niet, want de stroom was uitgevallen. Hoe kregen we nu die auto's er
uit? Toen kreeg één van de ondercommandanten een lumineus idee. Wij
begaven ons naar de overbuurman Van Velzen's Bloembollenhandel, en vroegen
om een heftruck met chauffeur. Dat klinkt misschien vreemd, zo midden in de
nacht, maar heel Wervershoof was uitgelopen. Daar werd direct aan voldaan.
De chauffeur van de heftruck kreeg de opdracht, om de grote hefbladen dwars
door de deur te steken en omhoog te drukken. Het lukte perfect, en toen
renden er enkele persluchters naar binnen, kropen achter het stuur van de
vrachtwagens en reden ze één voor één naar buiten. Zonder perslucht was
dit niet meer gelukt, want de rook was al om te snijden in die hal.
Dat was tenminste een beste schadepost minder. De brand was echter nog lang
niet uitgewoed, want al stonden hier dan geen boten in deze hallen, voor de
rest leek de brand erg op die in de havenloods. Exploderende biervaten en
knallende flessen. Grote stapels plastic kratten, die door de hitte zacht
werden, en met luid gerinkel overzij gingen. Ontploffende flessen drank met
fraaie groene en blauwe steekvlammen vlogen naar alle kanten.
Onnodig te zeggen, dat het alle spuitgasten danig aan het hart ging, dat al
dat kostelijke vocht maar explodeerde en door de hitte verdampte. Moet je tòch
al zo'n dorst hebben. De dreunende koolzuurcilinders waarvan er enkele door
het dak vlogen, gaven echt een idee van een ontploffend munitiedepot. Dat
deed de brandweerlui behoedzaam bewegen. Een pompbediende kreeg de schrik
van z'n leven, toen er plotseling een bodem van een biervat compleet met
stijgbuis, vlak achter hem een aanvoerslang door midden sloeg. Je zal 'm maar op je helm krijgen.
Wat was het een drukke nacht. Overal zag je spuitgasten rondrennen. Ook de
korpsen uit Enkhuizen en Medemblik waren uitgenodigd een handje te helpen.
En gezamenlijk blussend, moest de rooie haan tenslotte toch capituleren.
We stelden vast, dat de schade omvangrijk was, maar niet totaal, want we
hadden nog heel wat kunnen redden. Om 5.30 dacht Wervershoof het wel verder
alleen te kunnen redden, en konden wij weer huiswaarts gaan. Dat deden we,
stinkend en smerig. Wervershoof bedankte ons weer en sprak de hoop uit, ons gauw ook es van dienst te kunnen zijn.