» Boeken » Samen nei de brand » Pagina 65-69
Dat kon gebeuren, 2 maanden later al in de nacht van 27 aug. om 1.35 u.
Een bewoner van de Kleingouw had om die tijd geuren en geluiden waargenomen,
die er niet hoorden te zijn, en hij ging op onderzoek uit. Tot z'n grote
schrik constateerde hij, dat er in het bedrijf van Arjen Smit iets niet goed
ging. Knallende asbestplaten en dikke rookwolken bewezen dat. Hals over de
kop meldde hij het aan de A.C. en aan buurman Smit. Enkele minuten later
stormde de brandweer het Westen in, en stelde bij aankomst meteen vast, dat
hier werk aan de winkel was. De stevige Zuid-westen wind zorgde voor veel
verse lucht, en de gevolgen hiervan, dikke rookwolken en massa's vonken,
maakten de buren ongerust. Omdat het brandende bedrijf nogal heel wat
aandacht vroeg, werd besloten om onze trouwe makkers in de nood, Wervershoof
dus, maar es terug te vragen.
Denkende aan de goede connecties die ze met ons hadden, haastten ze zich
naar Andijk. Zij konden o.a. de buurt aan de Kleingouw beschermen. Wegens de
natte zomer van '88 was de sjalottenoogst nogal vochtig van het land
gekomen. Om alles nu weer wat droog en behandelbaar te krijgen, had de heer
Smit tegen de buitenmuur hetelucht kanonnen voor de ventilatoren geplaatst. En daar was de brand mee begonnen.
Welke van deze apparaten van z'n plaats is geraakt, was moeilijk uit te
maken, maar tezamen met wegstromende brandstof zag de rooie haan een unieke
kans, en benutte die goed. In het bedrijf bevond zich ook nog veel
verpakkingsmateriaal, want ook best wou branden. Van binnen en van buiten,
werd de brand op volle kracht bestreden. Er kon nog wat materiaal gered
worden, maar voor de sjalotten zag het er triest uit. Het tempex brandde
natuurlijk weer het hardst, en dat materiaal werd hardgrondig door de spuitgasten verwenst.
De klok wees ondertussen 2.45 uur. aan, toen de brand grotendeels was
uitgewoed. Wervershoof kon wel weer na huis gaan, na de gebruikelijke
bedankjes en groeten. Vervolgens werd de heer Kramer uit bed gebeld, want
alle rommel moest nog worden opgeruimd, en dan is een sjofel onmisbaar.
Tot onze grote verrassing kwam Mevr. Swagerman koffie brengen, en Piet de
bakker had nog koek in z'n auto. Er gingen al stemmen op, om Ietje van Har
maar tot erelid te benoemen, zo lekker smaakte de koffie. Intussen was ook
de heer Kramer gearriveerd met sjofel, en toen ook hij was voorzien van koffie en koek, werd de nablussing aangevat.
De bergen sjalotten die binnen hadden gelegen, lagen een paar uur later
buiten. Toen vast stond, dat er geen rooie hanen meer over waren, konden ook
wij inrukken. Stinkend als verbrande berehappen met teveel uien zochten we eerst onze douches op.
Buiten wat kleine branden om, is er uit deze jaren niet veel opzienbarends te vertellen.
We nemen U daarom nu mee naar de avond van de 25e jan. '90. De Zuid-wester
storm die overdag had gewoed, liep 's avonds om 18.00 u. uit op een orkaan,
met windkracht 12. Er gebeurde natuurlijk weer van alles. Alle collega's uit
de omtrek hadden de handen vol met daken, bomen, verkeersborden, en alles wat niet op zo'n windkracht is berekend.
Uw korps haastte zich naar de Flamingolaan, waar de dakbedekking van de
dubbele huizen persé de lucht inwilde, en al flinke lekkage veroorzaakte.
Je ziet je geest al dwalen, je wilt wel helpen, maar het is met zo'n woest
stuk natuur het noodlot verzoeken om het dak op te gaan. We zegden de
bewoners toe, dat, zo gauw de wind het enigszins toeliet we terug zouden komen.
Ook kwam er een melding binnen van wooncentrum "De Zeehoek". Boven
op het platte dak lag een lichtstraat te springen en te huppelen of ie niks
woog. Of wij daar even naar wilden kijken, want ook daar was al lekkage. We
konden het proberen natuurlijk. Het uitstappen uit een brandweerwagen is op
zich al een leuk probeersel met zo'n orkaan. Er werden bedenkelijke
uitspraken gedaan, voordat iedereen was uitgestegen, en naar de ingang was
gewaaid. Gewapend met een ladder en bossen touw, gingen wij de huppelende
lichtstraal te lijf. En warempel, met wat gesjor en trekwerk werd de huppelende vastgelegd.
Cdt. V.d. Gruiter vroeg z'n zoon om zeilen te brengen, die opgerold naar
binnen moesten worden gebracht. Alleen het binnenbrengen al, had U moeten
zien. Het moest door de hoofdingang, omdat de twee grote garagedeuren
geblokkeerd waren met schommelende vrachtwagens, om het inwaaien van de
deuren te voorkomen. Vier man buiten om de deuren open te houden, vier man
binnen, om de klapdeuren voor wegwaaien te behoeden. Maar toch kwam met veel moeite het zeil binnen, en kon het over de meubels worden gelegd. En de
orkaan gilde, gierde, floot en bulderde. "'t Is zomaar puur drok an 't
hoofd", klaagde een spuitgast, die hardlopend achter z'n helm aan moest rennen.
We waren net klaar toen er melding kwam van een omgevallen boom op de
Geuzenbuurt. Omdat we ook nog lichtmasten moesten opruimen, die over de weg
lagen, konden we die boom wel even meepikken. De eigenaar van de
scheefgewaaide boom vroeg belangstellend, wat wij dachten te doen. Het was
een kanjer, de boom natuurlijk, en hij rustte met al z'n takken op het dak,
en hield zodoende mooi de pannen op z'n plaats. Het enige wat kon gebeuren,
was nog schever zakken. Doch onze Arie, de aannemer, wist raad. Hij vertrok
naar z'n bedrijf en kwam al gauw terug met wat steigermateriaal. De scheve
werd gestut, en we adviseerden de eigenaar, de boom om te zagen zo gauw het
weer het toeliet. Gelukkig nam de orkaan om ± 23.00 u. in kracht af, en
kwamen er geen meldingen meer binnen. Hij had voor een paar leuke centen
schade aangericht. Zo ziet U maar weer, dat Uw korps op zulke dagen ook niet
bij de kachel zit. Bij de kazerne aangekomen zei iemand: "Zo, we benne veneivend weer es effen lekker deurwaaid."
En het korps volgde ondertussen steeds weer nieuwe cursussen.
In het verleden waren er chloor- en gaspakken aangeschaft, waar we toch goed
mee hadden geoefend, en dachten er goed mee om te kunnen gaan. Fout, zei het
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helemaal fout. Jullie rotzooien maar wat
aan, daar moet een cursus voor worden gevolgd. Leren en oefenen, weten waar
je mee bezig bent. En dus werd er geleerd en geoefend, ook in regio verband
met andere korpsen. Met een chloorpak zomaar van binnen naar buiten lopen,
dat mocht niet meer. En het was waar. Zoals het in die nacht was gegaan met
de geklapte transformator bij het P.W.N. dat kan ook niet. En met het oog op
steeds meer gevaarlijke stoffen die vervoerd en opgeslagen worden, moest dit soort risico's worden voorkomen.
Het gaat nu heel anders. Er wordt een grote knalgele tent opgeblazen met 2
kamers om je te verkleden. Er is een speciaal gangpad naar buiten, onderbroken door een douche, om bij terugkeer eerst de gevaarlijke stoffen
er af te spuiten. Het afvalwater wordt naar een tank gevoerd, zodat het de
omgeving niet besmet. Dan moet je in de andere kamer op een speciale
ondergrond het gedragen chemie- of chloorpak uittrekken, wat wordt ingepakt
en afgevoerd. Alles is nu tot in de puntjes geregeld om voor alles en iedereen de hoogste veiligheid te waarborgen.
Zo'n tent is bezit van de hele regio, want zoiets is te duur voor Andijk
alleen. Jawel, belastingbetaler, Uw korps is duur geworden vergeleken bij zo'n 50 jaar terug.
We gaan weer es kijken of het nog wou branden. Jawel, op de 3e april '90, 's middags om 13.45 werden alle pyrofielen spoorslags naar de fam. v.d. Heuvel aan de Dijkweg, vlakbij de Idenburgschooi, gepieperd.
Het was de moeite wel, want toen we heen reden, zagen we in het Oosten al dikke zwarte rookwolken de lucht in gaan. Wat was er gebeurd? Door een mankement aan de C.V. kachel, was die zelf voor pyromaan gaan spelen, en zette op korte termijn de boel op zolder in lichtelaaie. Mevr. v.d. Heuvel, die alleen thuis was met 2 kleintjes, wilde wel es weten wat al dat lawaai boven te betekenen had. Maar de aanblik van de brand verbijsterde haar zo, dat ze even later van barre ellende het nummer van de brandweer niet kon vinden.
Werden alle "pyrofielen" spoorslags ontboden bij de fam. Van de Heuvel bij de Idenburgschool.
Ze haastte zich met de peuters en de 3e op komst, naar de buren, die direct
de brandweer belden. Maar met al dat tijdverlies, en riet onder de pannen
had de brand al goed huis gehouden, voordat de brandweer arriveerde. Een
buurvrouw verweet ons luidruchtig, dat we veel te laat waren, het leek
nergens op, en het werd tijd, zo betoogde ze, dat we es wat vlugger werden.
Wij stortten ons bij aankomst direct op de brand, was er was nog heel wat te
redden. Via de achterdeur, konden de persluchtploegen de trap op, en
bestreden daar het vuur. Ook van buiten af, werden er de nodige tonnen water
op gespoten. De dikke rookwolken belemmerden het les geven op de
Idenburgschooi zodanig, dat meester besloot tot evacuatie van z'n leergrage
kroost. Ze werden allemaal in meester's woning ondergebracht, en moesten
daar tot hun grote verdriet, het verloop van de brand afwachten. Meester wilde niet, dat zij de spuitgasten voor de voeten zouden lopen.
Er deed zich nog een merkwaardig verschijnsel voor. De genoemde tonnen
water, die kwistig de slangen verliet, hoopte zich op rond de woning. Ook
het pad naar het huis verdween onder het vocht. Er was in het pad een
waterleidingput aanwezig, met om duistere reden, een houten deksel. En
ziedaar, een herhaling van 50 jaar geleden, volgde. Het deksel dreef weg, en
een nogal stevige brandweerman, die net een extra straalpijp zou halen,
miste de boot, of in dit geval het deksel. Ook hij werd tot z'n verbijstering nog maar half zo groot.
Omdat er tijdens de keuring door de dokter was gezegd, dat hij moest
afvallen, dachten wij dat hij een snelkuur had ondergaan. Doch al snel
herinnerden we ons het houten deksel, en ging er een niet meelevend gelach
op. Onze Piet Tjem, want die was het, betreurde het schampere gelach, en zei
heel lelijke woorden terug. Ondertussen was de boerderij van binnen en
buiten flink behandeld, en het leek er op dat de brand uit was. En zoals
altijd, was ook hier de puinhoop niet te beschrijven. Van het dak waren
alleen de zwartgeblakerde sparren nog over. Beneden had dan wel geen brand gewoed, maar hier was alles doorweekt.