» Boeken » Samen nei de brand » Pagina 71-72
En toen werd het 1993 en was er in de nacht van 3 op 4 jan. om 4.15 alarm.
Brand in een woonhuis, Dijkweg 262, vlakbij de Hoekweg. Daar had een
explosie plaats gevonden, die van het hele woonhuis niet veel over liet.
Maar de puinhoop brandde best. En zodoende stonden de spuitgasten weer volop
water te geven, want heel vlakbij was een onderkomen met paarden en hooi. En
als hooi één keer brandt... De mannen hadden de handen vol, en er werd
besloten om de collega's uit Wervershoof er maar bij te halen, want de situatie werd nogal bedenkelijk.
De perslucht ging naar binnen om daar de rooie haan de pas af te snijden, en
buiten kreeg ie er ook geducht van langs. Het was trouwens echt weer om hard te werken, want er stond een beste Oostenwind en de barometer wees -8°C.
De levende haven en enkele mooie rijtuigen werden gered en ook de schuur
overleefde het redelijk. Maar het natte hooi moest wel weer nageblust en
opgeruimd worden. Er kwam weer hulp van de fa. Kramer met een graafmachine, en dat gaat 10 keer vlugger dan vroeger met de greep.
Om het helemaal compleet te maken, verschenen daar Mevr. Swagerman en het
erelid Arie Botman met vers gezette koffie. Doordat het zo bitter koud was,
werd het warme vocht zeer gewaardeerd bij de mannen. Er gingen zelfs stemmen
op, om ze samen in een brandweerkantine te laten rijden, waar ook nog
kroketten en halve haantjes verkrijgbaar waren.
Al lezende hebt U al begrepen, dat er aan het eind van het jaar altijd wel
iets te vieren is. Zo werd er 2 nov. '93 afscheid genomen van Dirk Mantel
wegens drukke werkzaamheden, en was er nog een "gedwongen"
afscheid. Piet Koster, was tot z'n grote spijt ook 55 jaar geworden en dan
is het aftreden geblazen. Door alle lovende woorden van opper en commandant,
en het feit dat hij erelid werd, leek Piet iets aangedaan. Daarom haastte de
afgevaardigde van de B.V.P.V. zich om de vertrekkende spuitgast troostende
woorden toe te spreken. Hij heette hem van harte welkom bij de Bond, en
verzekerde hem, dat ook hij niet behoefde in te zitten over z'n "Brandweergat".
Dat de avond vanwege alle jubilea in goede brandweerstijl verliep, spreekt
voor zich. Eind '94 was Homme Pasterkamp het feestvarken. De spuitgast die
als pyromaan z'n loopbaan was begonnen, had ook de 25 jaar trouwe dienst
volgemaakt. Natuurlijk werd dit feit met een medaille en kado's gevierd.
Na de laatste grote brand van jan. '92 werd het stil, want er zijn geen branden van betekenis meer geweest.
Dat drukt sommige brandweerlieden terneer. Ja, ze lopen zelfs te mopperen
over een tekort aan branden. "Nou hewwe we van alles in huis, we
oefenen ons een slag in de rondte, en d'r is nooit es brand." Dat moet
U ze niet kwalijk nemen, beste lezer, ze wensen U natuurlijk geen brand toe, maar ze zijn gewoon bang dat ze het zullen verleren.
Aan actie ontbreekt het ze niet, want ze oefenen nu zelfs iedere week. De
oudgedienden weten nog van 1 keer per maand oefenen, en dan kwam niet eens
iedereen. Ook deed je dan altijd hetzelfde. Slangen uitrollen en water tot
het verdeelstuk. Niet verder, want dan werden de vlasslangen weer nat, en
het duurde zo lang voordat die droog waren. Nu hebben ze allerlei onderdelen, waar regelmatig mee geoefend moet worden.
Neem nou het duiken. Je moet goed weten waar je mee bezig bent, anders
gebeuren er nog meer ongelukken. Onze brave Piet Tjem Rusting kan erover
meepraten. Ja precies, dezelfde man, die ooit een landmijn onder water vond. En ook dezelfde, die plotseling zo klein was in die waterput.
Deze gast overkwam zoiets vreselijks. Want toen hij aan het oefenen was met
duiken en z'n mondstuk naar binnen zou schuiven, verloor hij in 6 m. diep
water z'n kostbare mondprothese. Het zal je maar gebeuren, dat je als 46
jarige naar beneden gaat en als 80 jarige boven water komt met zo'n ouwe
mannemummelbekkie. En hoe ze ook zochten, en al hun vakkennis aanwendden om Piet Tjem weer aan z'n gebit te helpen, het lukte niet.
Tot hun schande moet gezegd worden, dat al z'n collega's brulden van het
lachen. En toen de gedupeerde zonder gebit, over genoemde pret z'n misnoegen
uitte, kende de hilariteit helemaal geen grenzen. Maar tanden of geen tanden, ze blijven oefenen.
Ze "persluchten" in kleine en hele grote objecten. Ja, ook in de
reusachtige kelder en onderaardse stikdonkere gewelven van P.W.N. en W.R.K.
't Is daar zo groot en volslagen donker, dat ze speciale lijnen meenemen, om
toch vooral de weg terug te kunnen vinden. Ze rennen daar rond in
luchtdichte "maanmannetjesachtige" chloorpakken, bij "rampen" met gevaarlijke stoffen.
Weer anderen verrichten metingen om te zien, hoe gevaarlijk het misschien
voor U kan zijn. Ze doen er alles aan om bij te blijven. Zo goed zelfs, dat
ze laatst van een "hoge" beroepsbrandweerman een compliment
kregen, omdat ze zo voortreffelijk met alles konden omgaan. Kijk, dan hoor
je het ook es van een ander. Als al die ouwe voorgangers dat nog es konden
zien, zou het water hun om de tanden lopen. Doch ze zouden er ogenblikkelijk
toe overgaan om te vertellen, hoe zij lang geleden, met zo'n 2e rangs
autootje en 1 slang en een straalpijp, knoerten van branden blusten. Maar of
het toen was, of nu, het waren en blijven hobbyisten: "Pyro, pyro,
omnia pyrofylum est". Zo luidt een ietwat veranderde Latijnse
wapenspreuk. (Speciaal voor de Andijker Brandweer). Hetwelk betekent: "Vuur, vuur, ze zijn er allemaal gek op".
Machines en materiaal verouderen en worden vervangen, en zo gaat het ook met de spuitgasten. Er
staan het korps grote veranderingen te wachten. Cdt. V.d. Gruiter en ondercdt. Swagerman zullen er
per november ook mee stoppen. Vooral voor de Cdt. met z'n bijna 40 dienstjaren, zal dat wat melancholieke
momenten opleveren. Je moet tenslotte iets opgeven wat voor een groot deel van je leven je hobby is
geweest. Maar hij laat een korps achter waar hij niet over behoeft in te zitten. Ze krijgen 2 opvolgers
die ook weten hoe de vork in de steel zit. De heren Klaas Ootes en Piet den Hartog, die de leiding
zullen overnemen, hebben allebei de cursus gevolgd voor Onderbrandmeester. Dat had de overheid enkele
jaren geleden als eis gesteld. Zo maar commandant worden op grond van bepaalde kwaliteiten, kan niet
meer. Als er geen goede diploma's in het korps zijn, loop je de kans dat er een beroepskracht in het
korps komt, of dat je onder het bevel van een buurkorps komt te staan. De overheid legt steeds meer
verplichtingen op, maar tenslotte financieren ze de brandweer ook voor een groot deel. Ook komen er
af en toe bedenkelijke geluiden uit Den Haag over inkrimping en bezuiniging, en samenvoeging van
buurgemeentes. Hopenlijk mogen onze vrijwilligers nog lang blijven, want goedkoper als met vrijwilligers
werken, bestaat niet. Ze rukken nog altijd uit voor een klein loontje, maar dat interesseert ze geen
fluit. Ze zullen zich altijd inzetten voor de burger in nood, want ze rukken toch zo'n 16 keer per
jaar uit. Zo is dit nu al 50 jaar gegaan, en we zullen hopen dat we nog lang onze eigen brandweer mogen
houden. Mijne heren, spuitgasten, het ga U allen zéér wel, en ga nog maar lang ten gerieve van ons goede dorp, "SAMEN NEI DE BRAND".
Andijk, augustus 1995.