» Diversen » De Speelwagen » 1946 » No. 7 » pagina 177
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
1e jaargang,
1946,
No. 7,
pagina 177.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
De baas was veertig jaar getrouwd en we hebben een gezellig avondje gehad in „De Rode Leeuw”.
Nu we verder rijden schieten sommigen nog af en toe in de lach als zij terugdenken aan de kwinkslagen
in de kolfbaan en de kluchten op het toneeltje. Alles eigen werk en 't meeste op rijm.
Veel succes oogstten de voordrachten in het Westfries en de vrolijke vertelling van het potverterend
kaartrondje op de Alkmaarse kermis kostte den kastelein drie biezen stoelen en enig glaswerk, zo
grappig werd deze gevonden.
Boertige vertellingen van dergelijke soort kunnen in de sfeer van een gezellig onder-ons nog wel door
de beugel, want we kennen elkaar en weten dat de enormiteiten meestal uit zeer vruchtbare duimen zijn
gezogen. – Maar we begaan een domme fout ten koste van de reputatie van ons eigen gewest, als
we met zulke aardigheidjes elders het publiek trachten te vermaken, want we vestigen al gauw de indruk,
dat ze daar om de Noord zich tweemaal en vaker aan dezelfde steen plegen te stoten en eigenlijk van
toeten noch blazen afweten, wat nooit onze bedoeling kan zijn. – Dan komt het niet te pas om
een brave boerenvrouw verkeerd-om in de bioscoop te laten zitten en de trommelslager van het
dorps-fanfarecorps in staat van dronkenschap naar een concours te sturen, en dan getuigt het ook niet
van liefde voor de eigen taal als we ons dialect misbruiken om lompe uitdrukkingen te kunnen zeggen.
Evenmin is het altijd een noodzakelijkheid om een blauwe kiel aan te trekken als we het kind van de
rekening willen voorstellen. – We hebben in ons gewest uitstekende voordrachtskunstenaars, maar
werkelijk geestige en fatsoenlijke programmanummers moeten we met een kaarsje zoeken en toch hebben
we ook de auteurs die ze maken kunnen. – Waarom komen ze niet uit hun slakkenhuizen te voorschijn?!