» Diversen
» De Speelwagen
» 1952
» No. 3
» pagina 88-89
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
7e jaargang,
1952,
No. 3,
pagina 88-89.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: T. Bakker-Mantel.
Tot ver in de omtrek zichtbaar steekt de Stofmolen hoog boven de omliggende huizen uit als een
historisch monument.
Al meer dan driehonderd jaren heeft de molen op die plaats gestaan; maar in het jaar 1911 is de oude
molen verbouwd tot een stellingmolen, om meer windvang te hebben.
Nu ik onlangs in de krant las, dat de Coöperatieve Maalderij geliquideerd is, ging er wel wat in
mij om, aangezien de molen lange tijd in onze familie is geweest.
't Zal nu ongeveer vijf en twintig jaar geleden zijn, dat op een vergadering van de Coöperatieve
Maalderij door burgemeester de Goede werd gezegd, dat zich op het raadhuis een oud stuk bevond,
betreffende de geschiedenis van de oude molen.
Een oom van mij wilde dat wel graag eens lezen, en heeft er naar gevraagd, maar de burgemeester zei:
„Dat mag u wel, maar u zult het niet kunnen lezen”.
Toch heeft de burgemeester het stuk door de veldwachter laten brengen; maar tot zijn spijt moest oom
erkennen, dat hij er niets van kon begrijpen.
Mochten er soms lezers zijn, die er nog belang in stellen, ze zouden hoogstwaarschijnlijk in de archieven
van het raadhuis te Wijdenes nog 't een en ander kunnen vinden.
Wel kan ik u melden, dat de stofmolen al meer dan driehonderd jaar geleden gebouwd is, bijna geheel van
eikenhout. De juffrouw, die hem heeft laten maken, heeft hem geheel met stuivertjes betaald. Daarom
is de molen eerst „stuivertjesmolen” genoemd, wat later veranderd is in „stuifmolen”
en „stofmolen” en ook de buurt is zo genoemd.
De Stofmolen te Wijdenes (Foto Joh. Kuiper)
In het jaar 1847 kocht mijn grootvader, Dirk Mantel, de molen van ene „de Jong”. Vele
jaren is hij in 't bezit van de familie geweest; eerst van grootvader, later van oom Krelis.
In die tijd moest er altijd windrecht worden betaald. Dan moest er een knecht of een van de jongens
heel naar het secretarie van Venhuizen om een consent te halen. Dat was een straf, want zo'n afstand
heen en terug te lopen nam veel tijd en meermalen gebeurde het, dat de wind onderwijl was gaan liggen,
of gedraaid was, zodat hij achter de huizen zat, wat de windkracht natuurlijk erg belemmerde.
De vergunning moest zichtbaar in de molen worden opgehangen, en als het niet in orde was, volgde een
bekeuring.
Verschillende knechten zijn in die tijd in de molen geweest o.a.: Jb de Geus, Toon Hop, Huib Holleman,
Klaas Mantel bij zijn vader, en vele jaren C. van Meulem, en weer later in de nieuwe molen L. van Meulem,
enz.
Na verloop van tijd is te Wijdenes de Coöperatieve Maalderij opgericht, en heeft de coöperatie
de molen van oom Krelis gekocht.
En nu is het ook daarmee afgelopen; maar treffend was het, om onlangs in de krant een gedicht van den
heer P. Singer te lezen, dat de Wijdenessers de „Stofmolen” niet willen missen. Dus zal
hij als monument wellicht behouden blijven; en - wat wij niet mogen hopen - in tijd van oorlog z'n
diensten nog eens weer bewijzen aan de dorpelieden, zoals in de oorlogsjaren, die achter ons liggen.