» Diversen
» De Speelwagen
» 1952
» No. 4
» pagina 102-103
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
7e jaargang,
1952,
No. 4,
pagina 102-103.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Mr J. Belonje.
Aan het onderzoek van de namen van oude herbergen is in ons land nog maar weinig gedaan. Toch zou
zulk een studie ook haar betekenis kunnen hebben, niet alleen omdat het zeker is, dat de namen van
deze instellingen vanouds tot de bevolking, wellicht voornamelijk tot die ten plattelande, sterk
gesproken moeten hebben, maar ook omdat aan de keuze van deze namen folkloristische elementen
geenszins vreemd geweest kunnen zijn.
Zeggen namen als De Geleerde Man (Bennebroek), De Roode Leeuw (Schagen en Schoorl);
De Rustende Jager (Heiloo, Bergen, Castricum), Brederode (Bloemendaal, Oudkarspel) e.d.
in dit opzicht slechts weinig, anders is het gesteld bij namen als De (Roode) Eenhoorn (Nieuwe
Niedorp), Het Roode Hert (Egmond-aan-den-Hoef), De Ooievaar (Oegstgeest, Uitgeest) of
De Moriaan (Warmenhuizen).
Onder de laatste categorie moe ten zeker ook de talrijke valken gegroepeerd worden. Alkmaar bezit
een „Gekroonde Valk”, Egmond-aan-Zee een „Vergulde” dito. Ook De Valk komt voor (Warmond), een „Groene Valk” is geen uitzondering (Wormer, Akersloot), terwijl ook „De Witte Valk” bestaat.1)
Waar ten Z. van de thans als pakhuis gebruikte voormalige Ned. Herv. kerk van Zijdewind de Dorpsstraat
zich min of meer tot plein-breedte verwijdt, ligt aan de Oostzijde daarvan een gebouwencomplex,
plaatselijk genummerd 196, zijnde de oude dorpsherberg. Boven de ingang hangt een niet onverdienstelijk
geschilderd uithangbord, hetwelk te kennen geeft, dat het geheel thans de naam voert van Het Lands
Welvaren, of Landmans Welvaren, zoals de eigendomsbewijzen sedert omstreeks 1860 onthullen. Het heeft
er alle schijn van, dat het uithangbord nog uit het begin van die eeuw dagtekent. Het stelt een groepje
schepen op woelige zee voor, waaronder er een groter is, dat gevaarlijk overhellend, in het centrum
aan komt zeilen. En dat grote schip vertoont een bouw van omstreeks 1825.
Het kwam vroeger meermalen voor, dat de herbergier, vooral op een dorp van bescheiden omvang als Zijdewind,
zich met allerlei zaken, van de meest uiteenlopende aard, inliet. Het was hier b.v. vanouds zó
gesteld, dat er een hoofdbedrijf uitgeoefend werd, maar dat daarnaast een stalling aanwezig was, voorts
een kolfbaan, annex zaal (voor uitvoeringen) en zelfs een rogge-, wittebroods- en beschuitbakkerij!
In het protocol van de destijds te Nieuwe-Niedorp gevestigde notaris Jan Roggeveen vond ik een tweetal
acten van transport, waarbij dd. 5" Maart 1817 Dirk van Stipriaan, „herbergier aan de Zijdewind”
aan Johannes Mooijen, boer aldaar, deze herberg transporteerde en dd. 16 Februari 1836, waarbij J.
Mooijen zijn bezit weer overdeed aan Gerrit Bleeker, „schipper op Alkmaar wonende aan de Zijdewind”.
Het merkwaardige daarbij is nu, dat in deze twee gevallen het eigendom niet als het „Lands
Welvaren” staat aangeduid, maar als de herberg genaamd de Vergulde Valk. Kennelijk is De Vergulde
Valk dus de oorspronkelijke en in verband met de aard van de naam wellicht zelfs reeds de middeleeuwse
aanduiding van deze herberg geweest.
1 Verschillende gegevens over namen van oude herbergen, ook die ik later nog hoop te publiceren, ontving ik van de heren W. J. J. C. Bijleveld te Oegstsgeest en P. Boer te Alkmaar.