» Diversen
» De Speelwagen
» 1952
» No. 10
» pagina 298-303
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
7e jaargang,
1952,
No. 10,
pagina 298-303.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: J. H. Kruizinga.
Op een duin in Egmond aan Zee staat een vuurtoren, die genoemd werd naar Jan van Speyk, de man die
liever de lucht in ging dan zich in handen te geven van zijn vijanden. Het is typisch, dat juist in
deze Noordhollandse badplaats een krijgsheld zijn naam moest geven aan dit baken voor de zeelieden.
De tegenstelling tussen het gedrag van deze moedige Amsterdammer en de inwoners van Egmond is groot.
Niet dat Egmonders niet moedig zouden zijn; het aantal reddingen aan dat gedeelte van de Noordzeekust
is groot, evenals het aantal strandingen.
Neen, we bedoelen die tegenstelling zo: van Speyk trad op de voorgrond, terwijl de Egmonders wars zijn
van elke romantische allure. Ze hebben te zeer ervaren dat het leven een moeizame worsteling is en zij
zeggen dat je beter een nuttig dan een groot mens kunt zijn.
Leverde Egmond in de loop der eeuwen dan ook betrekkelijk weinig vooraanstaande figuren, in onze tijd
is een der inwoners hard op weg een bekende in den lande te worden.
Het is een wonderlijk, doch tamelijk veel voorkomend verschijnsel, dat men in afzondering, in eenzaamheid,
talenten vindt, die om hun goede, zo nu en dan wel eens meesterlijke kwaliteiten gerekend moeten worden
tot de kunstenaars. Zo iemand is de Egmonder Cor Wijker.
Overdag kunt u hem vinden in de tekenkamer van het Gemeentehuis, 's avonds echter kruipt hij in
zijn „schuur”, zoals hij zijn atelier betitelt, die achter zijn huis in de Prins Hendrikstraat
is gebouwd.
In die „schuur” hebben we hem opgezocht. Zo gemakkelijk als hij de beitels en gutsen hanteert,
zo moeilijk uit Cor Wijker zich. Langzaam zijn de gebaren waarmee hij zijn woorden verduidelijkt.
Cor Wijker stamt uit een geslacht van nijvere ambachtslieden, die zich vooral op het bouwen van
„bom„-schepen toelegden. Wij zien wel meer dat enige generaties van „ambacht”
de grondslag vormden voor een bijzonder talent.
In zijn jeugd was hij een jaar of drie bij een meestertimmerman in de leer en dat is zijn gehele
„opleiding”. Alles heeft hij verder in de practijk geleerd.
Eens werd hij bij herstellingswerkzaamheden in een kerk getroffen door de schoonheid van enkele religieuze
voorstellingen. Dat was de vonk die hem er toe bracht om zijn eigen gevoel te gaan uiten. Hij koos
daarvoor materiaal waar hij dagelijks mee omging en waarvan hij de eigenschappen, de eigenaardigheden
en de mogelijkheden kende.
Hij ging figuren, groepen, voorstellingen uit de Bijbelse geschiedenis in hout hakken en snijden.
„Kerstnacht.” Houtsnijwerk door Cor Wijker
Foto Henk Jonker
Geen weldenkend mens zal het feit willen of kunnen loochenen, dat ten opzichte van de Bijbel een
ernstige vervlakking is opgetreden. Het Boek der Boeken leeft niet meer onder het volk; het is slechts
bezit geworden van enkele groeperingen en noch in het dagelijks leven, noch in de kunst stelt men zich
in om het Bijbelverhaal te begrijpen. Wie tentoonstellingen van schilderijen of beeldhouwkunst bezoekt,
zal slechts zeer weinig werken aantreffen, gebaseerd op het Bijbelverhaal.
Hoe het in vroeger eeuwen was toonde ons de tentoonstelling in het „Prinsenhof” te Delft
waar deze zomer „Prisma der Bijbelse Kunst” duizenden bezoekers heeft getrokken en...
getroffen. Hoe het thans nòg kan toont ons het werk van Cor Wijker.
In een taai volgehouden strijd met de stof, zonder enige kennis van de techniek van het beeldhouwen,
heeft hij een uitdrukkingswijze gevonden, die thans leek en deskundige in bewonderende verbazing brengt.
Het eigenaardige is, dat Cor Wijker van tekenen maar heel weinig terecht brengt. Ik begin pas als ik
de hele voorstelling tot in de kleinste details in het vlak van de plank zie”, zegt hij. Die
voorstellingen ontleent hij grotendeels aan de Bijbel. Soms laat een preek of een Bijbellezing hem niet
los en dan groeit langzaam het beeld, dat hij in zijn vrije tijd in hout gaat snijden.
We hebben verschillende werkstukken van hem gezien; niet alles bleef bij hem thuis, doch gelukkig werden
van de meeste stukken foto's gemaakt.
De meeste onderwerpen zijn ontleend aan het Nieuwe Testament zoals: de Geboorte, de Uitdrijving uit de
Tempel, Laat de kinderen tot Mij komen, de Doop in de Jordaan, Gethsémané, Golgotha, de
Afneming van het Kruis en de Opstanding.
Boven de schouw hangt een der eerste werken, Abrahams offerande.
Berustend is de hand waarmee Abraham Isaäc vasthoudt, vastberaden die 't mes omklemt.
Het „Laatste Oordeel” laat ons zien hoe rechts van Christus de uitverkorenen ten hemel
stijgen, terwijl links de verdoemden nederstorten.
Hoewel het geheel doet denken aan onze „primitieve” schilderkunst, hebben we hier met een
eigen visie te maken.
Van geagiteerde beweeglijkheid zijn de figuurtjes die Cor Wijker sneed als uitbeelding van de
„Zondvloed”. Hij zet geen beelden in de ruimte, roept dus ook geen gestalten op. Zijn werk
blijft gebonden aan het „kader” van het blok of de plank, waarin hij snijdt. Het wekt de
herinnering aan de grafiek in platenblijbels en heeft het beschrijvende van grafisch werk.
Het materiaal waarmee hij werkt is zeer verschillend; hij krijgt zijn blokken niet op maat thuis gestuurd,
maar hij gebruikt er eikenhout van de sloop voor, of koppen van oude palen, de stam van een noteboom
of een stuk dat aanspoelde langs het Egmondse strand.
Zijn werk zou kunnen worden verdeeld in laagreliëf, waar de figuren vast aan de achtergrond blijven
en hoog-reliëf, waar de figuren loskomen van de achtergrond en de dieptewerking vaak de volle
schoonheid openbaart. Zijn meeste werken zijn in hoog-reliëf uitgevoerd. Sommige koppen doen denken
aan schilderijen van vroege Italiaanse meesters, terwijl ander werk verwant is aan beeldsnijwerk uit
Oberammergau.
Men heeft zijn werk ook gezien als een uiting van volkskunst. Ons inziens is dit aanvechtbaar, omdat
het de meest typische eigenschappen van volkskunst niet heeft. Het is niet gegroeid uit een traditie
en is ook niet onpersoonlijk. Ge ziet daarentegen de hand van een individueel kunstenaar, die ge het
best als een natuurtalent kunt kenschetsen, dat intuitïef weet, waar zijn mogelijkheden liggen
en tot hoever zijn grenzen reiken.
Cor Wijkers werk is niet adorerend of aanbiddend, het neemt afstand, het stelt voor ogen. Het is van
Calvinistische huize: stoer en ernstig. Alles wat naar mystiek zweemt mist het, want het getuigt in
stijl en opvatting van werkelijkheidszin en als zodanig is het dan ook typisch Hollands van aard. Zijn
beelden hebben het karakter van een preek, niet van een aanbidding.
Niet al zijn werk is aan de Bijbel ontleend. Er zijn ook stukken bij die een actuele gebeurtenis weergeven,
zoals de stranding van „De Drente” (op 20 October 1935).
Dit reliëf tekent ons al de levendige bezigheid en inspanning bij het reddingswerk. We zien de
reddingsboot, die naar de plaats des onheils poogt te komen en al het gedoe aan de wal, terwijl een
bruisende zee en een straffe wind overtuigend gesuggereerd zijn. Maar wat het meeste opvalt is de
geestige observatie van de druk bezige mensen en het vraagt zeker een sterk talent om deze zaken
inderdaad zò te kunnen treffen.
Toen H. M. Koningin Juliana deze zomer de Wieringermeer bezocht bood Cor Wijker Hare Majesteit een van
zijn werken aan: een zeemeermin die uit de zee oprijst en die in haar handen een schelp draagt met een
korenmaaier. Op de achtergrond zien we kerktorentjes van de Wieringermeer en op zee een vissersscheepje.
Dit actuele stuk was gebaseerd op de tekst uit Genesis I vers 26.
Misschien denkt deze of gene lezer dat deze Egmondse beeldsnijder er op deze wijze aardig wat bij verdient.
Dit is niet het geval.
Cor Wijker verkoopt geen enkel stuk.
Het blijft bij hem amateurisme en vrijetijdsbesteding.
Het is eigenaardig dat deze ruim zestigjarige gemeenteambtenaar jarenlang onontdekt is gebleven.
Jan Engelman, de dichter-criticus, belandde toevallig bij hem in 1938.
In „De Tijd” schreef hij over Cor Wijker als „een merkwaardig houtsnijder”.
Kasper Niehaus wijdde (in 1948) in het „Maandblad voor Beeldende Kunsten” een studie aan
hem. Een jaar later wist de journalist Ab van Roon hem over te halen om zijn werk openbaar te maken.
Dit geschiedde in „Kunst van onze tijd” in Den Haag met een dertigtal reliëfs. Pers
en publiek waren opgetogen over het prachtige werk van deze stille werker.
Nadat er aan zijn werk publiciteit is gegeven (zelfs per televisie), zijn er ook opdrachten losgekomen.
De meeste slaat hij af, want hij is een „zondags-beeldhouwer”. „Wanneer je economisch
van dit werk afhankelijk bent”, zegt hij, „kom je in de verleiding dingen te maken, die
niet geheel verantwoord zijn.”
Dat kan niet wanneer je je tot taak gesteld hebt een dienaar van het Woord te zijn, want dat is hij
in heel zijn optreden.
Er staat in Egmond een klein gereformeerd kerkje, het is een lelijk witgekalkt geval op een heuveltje.
Daarin staat... een prachtige preekstoel en doopvont van Cor Wijker, die als het ware de voorlopers
zijn van een vernieuwde protestantse, kerkelijke beeldhouwkunst. Het is een opmerkelijke en verheugende
gebeurtenis, dat de eenvoudige mensen in Egmond begrip hebben getoond voor het feit, dat het Woord niet
enkel door de mond, maar ook door het beeld kan worden verkondigd.
In vier panelen sneed Cor Wijker De Opstanding, Golgotha, de Hemelvaart en de Uitstoring van de Heilige
Geest.
Op de hoeken van de kansel sneed hij gevulde korenaren en druiventrossen als symbolen van brood en wijn.
Het laatste grootste werk van deze Egmondse beeldsnijder is te zien in de nieuwe Maranathakerk in
Amsterdam-Noord. Ook in dat bedehuis werd de preekstoel door hem met bijbelse motieven besneden.
Wij zijn blij met deze bijzondere Egmonder te hebben kennis gemaakt. Zijn kunst is eerlijk en eenvoudig.
Het typeert Cor Wijker als hij vertelt, dat, toen men op exposeren aandrong, hij er eerst met de dominee
over sprak „of hij dat wel doen mocht.” Deze antwoordde: „Zoals ik het Evangelie
verkondig door het Woord, doe jij het met de beitels in hout.”
Het verheugt ons zeer, dat wij, in deze bijdrage, de lezers van „de Speelwagen” iets hebben
mogen vertellen over deze stille Noordhollander.
Mocht u zijn kunst willen zien: U bent altijd welkom. Het adres? Cor Wijker, beeldsnijder, Egmond aan
Zee.
Dat „zegt” alles.