Kistemaker

Thuis » Diversen » De Speelwagen » 1952 » No. 10 » pagina 310-311

Een molen in gevaar

Eerder verschenen in 'De Speelwagen', 7e jaargang, 1952, No. 10, pagina 310-311.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: P. Boer.

In het land van Cornelis Cornelisz. van Uitgeest, de uitvinder van de houtzaagmolen, gaat het niet goed. Momenteel staan in het dorp nog vier goede watermolens, treurig overschot van de molens die dit dorp gekend heeft. In Uitgeest stonden eens houtzaag-, olie-, koren-, hennipklopper- en pelmolens. Al deze industriemolens zijn verdwenen en er resten thans nog de watermolens van de Castricummer- en Dorregeesterpolder, die van de polder de Zien, de Krommenier-Woudpolder en de in verval staande molen van de Heemskerkerbroek. Van deze windwatermolens staat er een op de nominatie om gesloopt te worden. Dit dreigend gevaar betreft de molen van de Dorregeesterpolder.

De polder, om wiens molen het hier gaat ontstond door bedijking, krachtens een octrooi van 15 Januari 1647. Dijken zouden slechts het water kunnen keren van de Schermerboezem, waarvan de waterstand verhoogd was tengevolge van de bedijking van de Beemster en andere grote meren.

Een bijzonder gevaar dreigde daar in die polder op 6 December 1895. Het was een zwarte dag voor Noord-Holland. Het was de vraag of de dijken het wel zouden houden. Op de Zeevangsdijk tussen Warder en Edam woei de noodvlag ten teken dat de Zuiderzee zeer hoog tegen de dijk stond. Een dijkwacht werd ingesteld. Onder Nieuwendam woei een pas nieuwgebouwde watermolen tegen de grond. De meelmolen van Oterleek werd door de bliksem getroffen, maar dank zij de bliksemafleider ontstond er geen brand. De molens van de Castricummer- en de Dorregeesterpolder verging het daarentegen slechter. Door één bliksemstraal werden beide molens getroffen en zij brandden tot de grond toe af. Beide polderbesturen besloten tot opbouw. De molenmaker Dirk Poland uit Heer-Hugowaard kreeg de opdracht om de molen van de laatstgenoemde polder weer op te bouwen. Een sterke achtkantige windvijzelmolen kwam voor de Dorregeester tot stand, die eeuwen zou kunnen trotseren. Veel molens zijn er niet meer in ons land en zeer zeker zijn er weinig watermolens die gebouwd zijn in het eind van de vorige eeuw. Laat de Dorregeestermolen behouden blijven. Er is reeds té veel gesloopt.

Deze molen en zovele andere kunnen behouden blijven. De heer J. K. Zierfuss, technisch hoofdambtenaar te Leiden, gebruikt de windkracht voor opwekking van electriciteit. Hij nam de proef met de Benthuizermolen (tussen Hazerswoude en Zoeterwoude) in 1950. Deze molen maalt per dag voldoende energie om de trein tussen Leiden en Utrecht heen en terug te laten rijden.

Wat in Zuid-Holland mogelijk is moet voor onze Noordhollandse molens ook mogelijk zijn.

P. Boer

Bronnen: „Zeeweringen en Waterschappen van Noordholland”, Haarlem 1894, blz. 407; Alkmaarscbe Courant van 8 December 1893; Het Parool van 27 Sept. 1950 en 17 Aug. 1951.

„De Dorregeestermolen”

„De Dorregeestermolen”, onmisbare wachter in het
schilderachtige landschap aan de Alkmaardermeer
(Foto P. Boer)


Van welke dichter? Uit welk gedicht?

Zodra het blakend licht in Hooimaand wordt herboren
Leeft d'eedle Neering bij 's Lands Groote Visscherij.
'k Zie duizenden op zulk een hoofdgewin aan 't blaaken
Zoolang men haring zout, staat 's Hollands Neering schoon.
WESTFRIESLAND, daar men eerst dien rijken vangst zag kaaken
Roep thans met BIERVLIET uit: DE HARING spant de kroon!


Inlichtingen aan: M. C. SIGAL, Gem.-archivaris, Raadhuisplein 5, Vlaardingen

 


© 2001-2025 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk