» Diversen
» De Speelwagen
» 1953
» No. 3
» pagina 72
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
8e jaargang,
1953,
No. 3,
pagina 72.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: F. Nijland.
Er is een tijd geweest, dat een grote actie werd gevoerd om de zilvermeeuwen te beschermen. Deze
bescherming heeft wel ongedachte en verstrekkende gevolgen gehad. Zo enorm vermenigvuldigden de meeuwen
zich, dat zij weldra een gevaar werden voor de andere vogels. Als kanibalen hielden zij huis onder de
vogels, die in hun nabijheid broedden. Dit kwaad nam zo'n omvang aan, dat men spoedig trachtte de aanwas
te beperken. Door rapen en schudden van de eieren vooral probeerde men dit. Daar echter zilvermeeuwen
best twintig of zelfs vijfentwintig jaar oud kunnen worden is het logisch, dat rapen niet afdoende was;
het aantal oudere vogels nam hierdoor niet af.
Thans is het op Texel zo, dat in de buurt waar zilvers huizen niet vaak een broed van andere vogels
groot komt, tenzij de ouders hun kroost zeer agressief verdedigen, zoals de scholeksters. Ook kleine
zangvogeltjes zien dikwijls hun jongen door het keelgat van de vraatzuchtige zilvers verdwijnen.
Meermalen zijn hierbij ook jonge koekoeken, die dus het lot van hun pleegbroers en zusjes delen. 't
Aantal koekoeken neemt hier dan ook merkbaar af. Dit nu is hoogstwaarschijnlijk een van de oorzaken
van de bastaardsatijnrupsenplaag, die de Texelse duinen teistert. Hele stukken duin krijgen, zodra de
rupsen te voorschijn komen, als bij toverslag een winters aanzien, ondanks het feit, dat talloze
„nesten” van deze satijnrupsen door vrijwilligers werden weggeknipt.
Dit gevolg van hun goede bedoelingen hebben de meeuwenbeschermers stellig niet voorzien. Eens te meer
blijkt hier uit weer, dat onnodig ingrijpen in de natuurlijke gang van zaken funeste gevolgen kan
hebben. De natuur laat zich niet straffeloos uit z'n evenwicht brengen.
F. Nijland