» Diversen
» De Speelwagen
» 1953
» No. 5
» pagina 159-160
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
8e jaargang,
1953,
No. 5,
pagina 159-160.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
„LEVENDE FOLKLORE”, door J. H. Kruizinga. Uitgeverij „De Torenlaan” te Assen.
Prijs ƒ 10,50.
In een Londens weekblad schreef de Engelsman John Thoms in 1846 een artikel, waarin hij zijn landgenoten
aanspoorde om zich, naar het voorbeeld van de bekende gebroeden Grimm (u weet wel, van de sprookjes)
te wijden aan de studie der volksuitingen. Boven zijn artikel plaatste hij het woord Folklore. Hij
bedoelde hiermee: de leer van het volk.
Door klank en begripsinhoud heeft dit woord zich wereldburgerrecht verworven. De ons welbekende folklorist,
de heer J. H. Kruizinga, heeft een zeer nauwkeurig onderzoek ingesteld naar de volksgebruiken in Nederland
en Vlaanderen, welke nog in ere worden gehouden. In zijn keurig uitgegeven boek, verlucht met vele
illustraties uit het archief van het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem, bepaalt hij zich tot de
levende folklore en doet ons het genoegen geen verwarring te stichten door nu eens niet in onbruik
geraakte tradities op de ruggen te spelden van onze levende landgenoten, die toch al zo volgaarne in
het boerenpak worden gestoken terwille van zekere show-business.
Kruizinga heeft de balans opgemaakt van alle nog in gezondheid voortlevende volksgebruiken en daarom
zult u hem niet ontmoeten aan de zijde van de Pinksterbruid uit Schermerhorn, maar wel bij de knikkeraars
van Grootschermer, in de korrie op de Zaanse loilak, op Pinksterdrie te Purmerend of ziet u hem tracteren
op Hoornse sprits.
Zijn boek is juist door de beperking en door de wijze van rangschikking van de gegevens overzichtelijk
geworden. Het werk begint met de folklore van het jonge leven en eindigt met die van de dood, terwijl
de kalenderfeesten hem de weg deden volgen van Nieuwjaarsmorgen tot Oudejaarsavond. De schrijver is er
in geslaagd zich los te maken van zijn kaartsysteem en een zeer overzichtelijk en belangwekkend beeld
te geven van ons rijk geschakeerde folkloristische landschap. De sprekendste kleuren treft ons oog in
de zuidelijke en oostelijke landstreken, terwijl die in onze gewesten wat schijnen te verbleken. Wij
leven hier wat meer in het felle „schijnsel” van het moderne jachtende leven. Het is ons
zeker vergund dit licht wat te temperen en aandacht te schenken aan het eigene patroon van ons nationale
volksleven. De Hoornse Jeugdraad heeft door goede zorg de kleur van eigen stad reeds beschermd door
mede te werken bij het organiseren van traditionele kinderfeesten in navolging van de Zaandamse Gemeenschap.
Het is echter van het uiterste belang om de oude gebruiken zo zuiver mogelijk te handhaven. Het wordt
zeer bedenkelijk als een rijmende organisator een poging gaat wagen om nieuwe Sint Maartenliederen te
introduceren of streekgebruiken van elders gaat overpoten. Juist daarom is het zo goed, dat werkelijk
deskundigen als Kruizinga c.s. voorlichting geven. Wij zijn blij dat hij dit boek heeft geschreven en
kunnen u stellig aanraden uw folkloristische kennis er door te verrijken.
De levende folklore geeft stijl aan de gemeenschap en biedt afweer tegen de voortschrijdende vervlakking.