» Diversen
» De Speelwagen
» 1953
» No. 8
» pagina 246-248
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
8e jaargang,
1953,
No. 8,
pagina 246-248.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: J. C. K.
In de gevel van het gebouw Munnickenveld no 15”, 17, 19 bevindt zich een gevelsteen (72 X 57 cm), die alleen al omdat hij van eikenhout is, merkwaardig genoemd kan worden. Hij is zeer mooi gesneden; er waren vroeger veel knappe beeldhouwers. Het bezit van dergelijke voorwerpen kan niet genoeg gewaardeerd worden. Er is een tijd geweest, dat men er niet veel om gaf. Het is daarom dat een vereniging „Oud-Hoorn” er voor vecht. Vroeger was dat zeer moeilijk, maar sedert er een Monumentenlijst bestaat gaat het wat vlotter.
Judith en Holofernes
Gesneden houten gevelversiering van het gebouw Munnickenveld no. 15, 17, 19 te Hoorn
(Foto P. Nooteboom)
Over deze houten steen, bestaan geen gegevens. In het boek over de uithangtekens (1868) door van
Lennep en ter Gouw wordt hij niet genoemd.
In „Noord-Hollandsche Oudheden” (1891) door G. v. Arkel en A. W. Weissman komt een niet mooie
afbeelding voor en de volgende beschrijving: „De gevelsteen verbeeldt een naakt man, die achterover
uit een ledikant hangt; een oude vrouw schijnt hem vast te houden, terwijl een jonge vrouw hem blijkbaar
den hals wil afsnijden. Op den achtergrond ligt een brug over een rivier; twee mannen vechten daarop.
Het verschiet wordt ingenomen door een stad met poorten.”
En in de Voorlopige lijst der Monumenten staat: „Gevelsteen XVI” (XVI = 16de eeuw).
Meer kunnen wij hier niet over vinden. De voorstelling was een zeer moeilijk probleem, want er zat een
flinke verflaag over.
Omdat we moeilijk kunnen spreken van een gevelhout, zullen we dat voorwerp maar gevelsteen blijven
noemen. Deze gevelsteen is thans geheel van de zware verflaag ontdaan en er is een prachtig-gesneden
voorstelling te voorschijn gekomen, de geschiedenis van Judith en Holofernes. Het verhaal dat behandeld
wordt in het boek Judith van de Apocriefe boeken.
De Apocriefe boeken kwamen vroeger ook in de Statenbijbel voor maar in een encyclopaedie lezen we:
„Dit zijn de boeken, die door de kerk bij de Kanonieke boeken zijn achtergesteld” en er dus
niet meer in voorkomen.
Dit boek „Judith” geeft een lang verhaal over een strijd van de Assyviërs tegen de
Israëlieten, te groot om hier op te nemen. Aan het begin van dit boek staat het volgende overzicht:
„Dit boek schijnt een verdicht verhaal te bevatten waarin wordt gesproken van een weduwe, Judith
geheten, die door list en bedriegelijke woorden zekere Assyrische veldheer Holofernes, die een onbekende
Joodsche stad, Bethulië genoemd, belegerde, zou omgebracht hebben en zo haar stadgenoten
verlost.”
Het doel van dat verhaal schijnt om de moed der Joden, onder de vervolgingen van Antioches Epifanes
(175-161 v. Chr), te sterken en hen tot vertrouwen op God, zelfs in het grootste gevaar, op te wekken.
Een zelfde verhaal vindt men in de encyclopaedie van Oosthoek, nl.: „Judith, de naam van een der
Apocriefe boeken des O.T. waarin een Joodsche vrouw Judith, de hoofdrol speelt. Het is een historische
roman met onwaarschijnlijke achtergrond. Het boek verhaalt, hoe Holofernes, de veldheer van Nebukadnezar,
het stadje Bethulië belegert. Dan gaat J. naar het leger der vijanden om zelfs ten koste van haar
eer de veldheer te verleiden en te vermoorden, wat haar inderdaad gelukt. Ze keert met het hoofd van
Holefemes terug. Het verhaal bedoelt het volk te bemoedigen in hun zware nood, door te leren, dat God
zijn getrouwen verlost.”
Waarom een dergelijk tafereel in de gevel van dat gebouw is aangebracht is moeilijk of niet te
begrijpen.
De voorstelling was door de vele verflagen niet goed meer na te gaan, maar de verf is weggenomen en er
is een zeer mooi stuk beeldhouwwerk van een onbekend kunstenaar voor de dag gekomen. Er was steeds
twijfel over de voorstelling, maar thans kan met zekerheid gezegd worden, dat het de geschiedenis van
Judith en Holofernes is.
De grote figuren rechts zijn Judith en haar dienstmaagd en Holofernes die ligt.
Judith, die heel mooi was, was een gegoede weduwe, die in de belegerde stad woonde. Na een lange
belegering, die door gebrek aan water wel mis moest lopen, heeft zij plannen beraamd om de vijand te
verdrijven. Ze heeft zich zeer mooi gekleed en zag er als een schone jonge vrouw uit. Op deze wijze is
zij met haar dienstmaagd de stad uitgegaan naar het bezettende leger.
Met vele mooie woorden, want zij was welbespraakt, is zij zelfs tot Holofernes toegelaten. De veldheer
was zeer onder de indruk gekomen en zij werd volkomen vertrouwd. Er is een grote maaltijd geweest, waar
zij niets van gebruikte, ze had zelf haar spulletjes bij zich, die zij volgens haar geloof gebruikte De
dienstmaagd had die gedragen.
De aanwezigen hebben nog al aardig gefuifd en dit was een groot voordeel voor haar, want zij was nuchter
gebleven. Holofernes was stomdronken en kon geen pap meer zeggen, de andere heren evenzo. De lui
vertrokken en Holofernus sliep als een os. De dienstmaagd was in de omgeving. Na enige tijd was alles
rustig. Judith riep haar dienstmaagd en tezamen sleepten ze Holofernes uit zijn bed en Judith sneed hem
met zijn eigen zwaard zijn hoofd af, dat in een zak verdween, die de dienstmaagd moest dragen. Toen alles
weer netjes was gemaakt en de tent dicht, gingen ze er mee weg naar de belegerde stad. Dit is de stad
Bethulië, die links boven is voorgesteld met vesting en torens. Volgens afspraak werden ze
gemakkelijk binnengelaten. Het is te begrijpen, dat dit een grote consternatie gaf. Zo spoedig mogelijk
werd het hoofd op een stok buiten de vesting gestoken: Op de voorstelling zien we het hoofd er af snijden
en tevens zien we dit buiten de vesting tentoongesteld.
De ontdekking van deze gruweldaad heeft tot gevolg gehad, dat het gehele leger in de war was en
vertrokken is.
De Joodse bezetting is uit de stad getrokken en heeft van de verwarring gebruik gemaakt om vele vijanden
te doden.
Ze zijn begonnen met de wachters, zoals te zien is links beneden op de brug. De wijze van voorstellen is
typisch oud, want men ziet verschillende momenten op één tafreel en dit werd dikwijls zo
gedaan. Men ziet hier de onthoofding van Holofernes, zijn hoofd zit nog aan de romp, maar men ziet tevens
het hoofd buiten de vesting hangen. En ook ziet men een wacht verslaan.
Het gehele verhaal in de Apocriefe boeken is nog al uitgebreid, het is niet mogelijk om die hier te
plaatsen. Wij hopen, dat dit korte overzicht voldoende weergeeft wat de voorstelling betekent.
J. C. K.