» Diversen
» De Speelwagen
» 1954
» No. 2
» pagina 50-51
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
9e jaargang,
1954,
No. 2,
pagina 50-51.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Mr. A. F. Kamp.
Dit is mijn dorp, dat als een hemels werk
Ligt neergevlijd rond de Ruïnekerk,
Met kleuren van het eeuwigheidspalet
In zachte, warme tinten aangezet....
Soms zit ik hier op een terras
En tracht dan voor mijn geest
Te halen hoe eens Bergen was,
Hoe het er is geweest,
Toen elke weg een laantje was:
Het landschap lag verdroomd,
Tussen de stenen groeide gras,
Geen tram kwam aangestoomd.
Geen asfalt maakte wegen duur,
Geen straatlantaarns bij nacht.
De nachtwacht riep het vlietend uur
Tot hij de morgen bracht.
Geen zomergast liep langs de straat,
Aan zee - geen gekrakeel,
Geen kunstenaars in vol ornaat
Met jasjes van fluweel.
Er was nog meer niet, maar wat wèl
In 't groen verdoken stond,
Moet zijn geweest een wonderspel,
Schoon niemand dat toen vond.
En wat er nu nog over is,
Geschonden, broksgewijs,
Blijft bron van veel verheugenis,
Nòg is 't een paradijs.
Dit is mijn dorp, in harmonie gegroeid,
Dat door zijn wezen, zonder woorden boeit,
Doch in de nachten, nu al eeuwen lang
Zijn loflied hoort in nachtegalenzang.
Er zijn er hier, die zeggen dat
Dit al te dweepziek klinkt,
Dat alles eens in 't niet verzinkt
En dat men toch zijn borrel drinkt....
„Wie doet me dan nog wat?”
Men zegt: „Voor ieder oud gebouw
Komt eens de sloperstijd.
Die bomen raken we ook kwijt,
Die zijn niet voor de eeuwigheid....
Ons laat dat alles lauw!”
Ach mannen, die zo praat
En vrouwen, die zo denkt,
Weet wat u blijvend krenkt
Als u geen aandacht schenkt
Aan wat verloren gaat.
Besef dat in uw tuin
De boom, die wordt geveld,
Niet meer in 't dorpsbeeld telt.
Het is er mee gesteld
Als met het simpel duin
Dat met zijn vloeiend zand,
Door helmgras los gehecht,
Gestaag de zee bevecht,
Doch wordt het eens geslecht
Dan overstroomt het land.
Bedenkt dat de natuur
Dit dorp te tooien weet
In een bekoorlijk kleed,
Mits géén zijn plicht vergeet.
Besef dat - ieder uur.
Dit is mijn dorp, dat als een hemels werk
Ligt neergevlijd, rond de Ruïnekerk,
Met kleuren van het eeuwigheidspalet
In zachte, warme tinten aangezet.
Een singel geel, van dauw beloken brem,
Verkondigt jaarlijks met bewogen stem:
„Hoe achteloos ook was des Scheppers worp:
Bewaar, bescherm, behoed, beschut mijn dorp!”
Bovenstaande strophen, geschreven door Mr. A. F. Kamp, werden bij de viering van het eerste lustrum van het kunstenaarscentrum Bergen voorgedragen 17 mei 1952.