» Diversen
» Westflinge
» 2 juli 2003
Westflinge
In de wekelijkse rubriek Westflinge wordt de schijnwerper gericht op het verleden van West-Friesland,
met een actuele aanleiding. In aflevering 59 aandacht voor de Geheelonthoudersbeweging in Andijk.
(Eerder verschenen in het Noordhollands Dagblad, woensdag 2 juli 2003.)
Van onze verslaggever Ed Dekker
ANDIJK – "Als jong meisje las ik in de krant over mannen die hun weekloon verdronken in het
café. Hun vrouwen moesten dan maar zien hoe zij de nieuwe week doorkwamen. Dat vond ik heel gemeen."
Voor de nu 79-jarige Jel Ruiter-Haagsma uit Andijk was dat indertijd aanleiding zich aan te sluiten
bij de afdeling Andijk van de ‘Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende
Dranken’.
De ‘drankbestrijdersvereniging’ is ruim 55 jaar actief geweest in Andijk. De plaatselijke afdeling van de landelijke vereniging is opgericht in 1909. In 1965 viel het doek. Van het laatste bestuur is alleen mevrouw Ruiter-Haagsma in leven. De vereniging Oud Andijk belicht in haar jaarboekje 2003 de historie van de afdeling. In 1909 is vanuit Enkhuizen de aanzet gegeven voor de Andijker afdeling. De propaganda van de Geheel Onthouders Dilettantenclub uit Enkhuizen maakte veel indruk in het dijkdorp. Met de opvoering van het toneelstuk ‘Het is tijd, neen het is te laat’ maakten de Enkhuizers duidelijk ‘welk een ellende de alcohol bracht in de wereld, welke ongelukken er uit voortsprooten en tot welke ongelukkige denkbeelden het den mensch kan brengen’. Zo meldt redactielid Guus van Gelder van Oud Andijk in zijn artikel, dat voor een groot deel is gebaseerd op notulenboeken.
Het is niet verwonderlijk dat vanuit Enkhuizen propaganda werd gemaakt. De drankbestrijdersbeweging
bestond al geruime tijd in deze stad. De plaatselijke afdeling is daar opgericht in 1853.
Het eerste bestuur van de nieuwe Andijker afdeling bestond uit Jb. de Jonge (voorzitter), D. Kool
(vice-voorzitter), C. Kramer (eerste secretaris), Jb. Singer (tweede secretaris) en Jb. Bakker Kzn.
(penningmeester). Spoedig werd het bestuur uitgebreid met een vrouw, mejuffrouw A. Kool.
Allen wilden genieten van het leven, maar ‘met een helder hoofd’.
Kort na de oprichting kreeg de secretaris opdracht zestig blauwe knopen te bestellen. Geheelonthouders
droegen een blauwe knoop op de kleding als symbool. Op deze wijze kwamen zij uit voor hun principes. De
leden waren dan ook al snel geen geheelonthouders, maar ‘van de blauwe knoop’.
De leden richtten een zang- en toneelgroepje op. Uitvoeringen waren uitstekende propagandamiddelen om het
gedachtegoed van de geheelonthouders naar voren te brengen.
Een van de eerste acties was gericht tegen het zogeheten kaartjesbiljarten. Caféhouders loofden biljarters
consumptiekaartjes uit als prijzen. Met ‘kaartjesbiljarten’ kwam veel drank in omloop. Gunstig voor de
kastelein, een doorn in het oog voor de drankbestrijders. Het was voor hen moeilijk om het kaartjesbiljarten
aan te pakken, want de kastelein handelde niet in strijd met de wet.
De Andijkers steunden een actie van de afdeling Amsterdam. De hoofdstedelijke bondgenoten wilde het
hotels verbieden om gasten bij het boeken van een kamer te verplichten een dure fles wijn af te nemen.
In het eigen dorp werd enig succes geboekt. De geheelonthouders vergaderden veel in café Singer. De
kroegbaas benadrukte dat hij wijn in het assortiment had die alcoholvrij was.
Het gemeentebestuur steunde de doelstellingen. De gemeente verleende in 1915 voor de eerste maal subsidie.
Dat was welgeteld vijftien gulden.
Een enkel lid van de Andijker geheelonthouders viel wel eens uit de toon, zo bleek Guus van Gelder uit de
notulen. Eens werd gemeld dat enkele leden zich schuldig hadden gemaakt aan het drinken van een glaasje
bisschopswijn, die 4,5 procent alcohol bevatte.
‘Andijk’ is in 1917, acht jaar na de oprichting, uitgebreid met een jeugdafdeling. De ‘aspirantenclub’ ofwel de
Jeugdbond voor Onthouding begon met twintig leden. Met in het eerste bestuur T. van den Braber, H. Krul en
Jb. Boeder en de dames G. Mantel en K. Brander. De jeugd gaf de afdeling een behoorlijke opkikker. Allerlei
activiteiten werden ontplooid. Die varieerden van toneelopvoeringen tot volksdansen. Ook werden allerlei uitjes
georganiseerd.
De afdeling kreeg zelfs de beschikking over een verenigingsgebouw, uiteraard alcoholvrij. Het nieuw gezette
gebouw (‘woonhuis met vergaderlokaal’) werd geëxploiteerd door ‘medestrijder’ Jacob Haye Kaastra. De
opening van de eigen ruimte werd gevierd in het weekeinde van 2 en 3 september 1922.
Een van de feestelijke activiteiten was een ‘anti-alcohol tentoonstelling’. Daar was onder meer een collectie
platen te zien van het Reizend Drankweermuseum. Daarop werden afbeeldingen getoond met vergelijkingen
wat een gezin kon kopen voor de prijs van een liter jenever. Dat kostte toen 4,10 gulden. Dit bedrag stond gelijk
aan de prijs van een brood met een lengte van anderhalve meter. Bij de opening van het verenigingsgebouw
waren de hoofden der scholen – van openbaar en bijzonder onderwijs – met hun hoogste klassen aanwezig. Het
werd een geweldige manifestatie voor het dorp Andijk.
Ook werd ingehaakt op activiteiten van de landelijke vereniging. Zo was er in 1934 een zogeheten ‘Blauwe
Week’. De slotdag was op tweede pinksterdag in Hilversum. Andijkers bezochten de slotdag per fiets. Na
overnachting in een tentje keerden de West-Friese geheelonthoUders de volgende dag terug.
C. Minnes nam later de exploitatie van het verenigingsgebouw over van Kaastra. Dit gebouw was 't Centrum
aan de Kleingouw. Jacob Kaastra en zijn vrouw Klaasje Brouwer betrokken in 1928 een ander huis aan de
Kleingouw.
De afdeling telde in het begin van de jaren dertig 81 leden. In 1939 werd herdacht dat Dirk Kool 25 jaar
voorzitter was. Hij zou nog jaren voorzitter blijven. Secretaris was geruime tijd C. Singer Kzn. Aan een
vergadering besteedde hij soms vijftien bladzijden.
Enkele jaren na de oorlog ging de Jeugdbond voor Onthouding op in de progressieve ‘Vrije Jeugdbeweging’,
die zich in heel West-Friesland had ontwikkeld. Voor de afdeling ‘Andijk’ was dit een tegenvaller.
Gaandeweg beperkten zich de activiteiten van de drankbestrijdersvereniging. De vereniging voelde zich in
de jaren vijftig steeds meer een ‘geïsoleerde beweging, die de massa niet aanspreekt’. Over de oorzaken van
de verminderde belangstelling schreef de toenmalige secretaris: ‘Het drankgebruik van automobilisten
bijvoorbeeld wordt bestreden door vele niet-geheelonthouders buiten onze organisatie om. Het gaat evengoed
zonder ons’.
‘Zo gaat het ook met de sport’, vervolgde de secretaris. ‘Als een sportman de drank wil laten staan, zal hij dat
eerder op advies van zijn trainer doen’.
Bij de viering van het 50-jarig bestaan werden zes leden gehuldigd. Zij waren vanaf het begin lid: Dirk Kool,
Reinder Kool, Antje Dekker-Kool, Maarten Dekker, Jacob Singer en Ant Singer-de Vries. In 1965 was de laatste
vergadering. De laatste bestuursleden waren I. Blokker-Krul, J. Ruiter-Haagsma en K. Singer.
Mevrouw Ruiter is nog steeds geheelonthouder, al is de Andijkse officieel niet meer ‘van de blauwe knoop’.
"Drank kan tot veel misstanden leiden. Ik erger me aan sportprogramma's op televisie. Altijd lijkt er drank aan
te pas te moeten komen, het is niet leuk meer."
Met veel plezier kijkt zij terug op de Geheelonthoudersbeweging. "Er waren heel veel activiteiten, ik heb er
veel van geleerd."