» Diversen » Artikelen uit WFON » 1997 » Pagina 7-15
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud & Nieuw, 64e bundel, pagina 7-15.
Uitgave:
Historisch Genootschap "Oud West-Friesland", 1997.
Jan Mol
Andijk is een van die typisch Westfriese dorpen met een geheel eigen karakter. Want waar in het
Westfriese land vind je aan de IJsselmeerkust een dorp, dat zich zoveel kilometers lang slingert langs
de noeste zeedijk. Wie eens de moeite neemt om tijdens een flinke noordoosten bries een wandeling op
de dijk te maken, die weet meteen waarom ze in Andijk hun zware, hoge zeedijk koesteren. Stormvloeden,
zoals in de tijden van de Zuiderzee, komen er dankzij de Afsluitdijk niet meer voor. Maar het vraagt
weinig fantasie om te bedenken dat een stevige noordoosten begin deze eeuw menigmaal vele Andijkers
in de nachtelijke uren uit hun bed heeft gehouden.
Die dijk, zo karakteristiek voor Andijk; was er niet altijd. Ooit was ook dit deel van het huidige
Noord-Holland onderhevig aan de invloed van de stormen en zeeën, die zo bepalend waren voor de
vorming van het westelijk deel van ons land. Maar wellicht werd het gebied van het tegenwoordige Andijk
al bewoond, ver voor onze jaartelling begon. De geschiedschrijvers van Andijk maken gewag van een soort
neder-Veluwe, zo'n duizend jaar voor Christus. Er zijn Karolingische scherven gevonden die dateren van
800 tot 900 voor Chr. Maar er zijn nauwelijks aanwijzingen dat de bewoning in die tijd toenam. Wellicht
eisten wind en water ook toen al hun tol. Het huidige West-Friesland en Friesland vormden toen nog een
geheel, slechts gescheiden door wat zandhoogten, zandbanken en sleuven. In die tijden kon je met enkele
planken gemakkelijk met droge voeten in Friesland komen, zo melden de schaarse annalen over die periode.
Pas in de jaren 800/900 is er weer sprake van enige bewoning op de wat
hoger gelegen stukken grond. Maar opnieuw sloegen de natuur-elementen
ongenadig toe en werden er steeds grotere gaten geslagen tussen Friesland
en het huidige West-Friesland. Zo vormde zich de Almere, de latere
Zuiderzee. Al was er in de tiende eeuw sprake van enige bedijking (en dan
mag je slechts denken aan wat vage ophoging rondom wat stukjes hogere
delen), het leven werd er al moeilijker door de steeds vaker voorkomende
stormvloeden. De schaarse bevolking trok weg naar het zuiden, naar de
hogere delen van de tegenwoordige Streekgemeenten.
Van daaruit werden opnieuw pogingen tot ontginning ondernomen, in
noordelijke richting. Feitelijk werd daarmee de aanzet gegeven tot het
ontstaan van het hedendaagse landschap. Het verklaart de ligging van de
vele sloten, die tot de grote ruilverkaveling in de jaren zeventig van de
twintigste eeuw zo kenmerkend waren in Het Grootslag. Immers, er werden
vanuit de Streek in noordelijke richting slootjes aangelegd en daartussen
ontstonden de eerste akkers. En als er weer een stukje gevorderd was in
noordelijke richting werd er haaks op die akkers een soort inlegdijkje
aangelegd, met daarnaast weer grotere sloten voor de afwatering. Met
regelmaat werden er door de nog altijd voortwoekerende stormvloeden gaten
geslagen in die dijkjes, en zo ontstonden de meertjes; de wielen. Op die
wijze wordt verklaard hoe de Kadijk en de Oude Gouw in het Grootslag van vóór
de verkaveling zijn ontstaan. Naderhand werden de grotere oost-west
lopende sloten ook als trekvaart tussen de grotere plaatsen gebruikt.
Toen kreeg ook de Westfriese omringdijk in dit gebied zijn eerste vormen,
waarbij nog lang niet gedacht mag worden aan de dijk in zijn huidige
omvang. Het bleek zelfs nodig een inlaagdijk aan te leggen op de plaats
van de tegenwoordige Kleingouw. Maar toch, het leven en werken gingen
verder, de waterkeringen werden telkens weer zwaarder, weer aangepast, en
toen, zo rond 1250, was de dijk daar!
Weliswaar soms moeilijk begaanbaar, vooral in de natte tijden, maar dat-ie
door hoog bezoek ook werd gebruikt blijkt uit een van de eerste
aantekeningen uit die tijden. Daarin wordt vermeld dat graaf Willem II van
Holland over de dijk van Medemblik naar Enkhuizen trok om op te treden
tegen de voortdurend muitende Westfriezen.
Het grondgebied van de gemeente Andijk
Uit de verdere ontginning van het gebied blijkt dat de ook toen al vaak koppige karakters van de Westfriezen samenwerking moeilijk maakte. Percelen en grotere gebieden werden samengevoegd. Zo vormden zich de eerste bannen, gescheiden door de vele banneslootjes. Door het uitdiepen van die slootjes konden de aanliggende percelen worden opgehoogd en vruchtbaar gemaakt. Maar de samenwerking tussen de bannen ging vaak slecht, zo blijkt uit stukjes geschiedschrijving. Er werd water in elkaars sloten geloosd en omdat iedere banne zijn eigen gang ging was er nauwelijks sprake van enige logische aaneensluiting. Vervoer via de sloten en de afwatering hadden daaronder te lijden. In 1423 waren velen dat geharrewar spuugzat.Een aantal vertegenwoordigers van buurtschappen met gelijke belangen zocht elkaar op. Samen troffen ze regelingen en maatregelen "ter bescherming tegen vreemd water, tot behoud van eigen water en ter lozing van overtollig water", De stichting van de polder Het Grootslag werd daarmee een feit!
Desondanks was er nog steeds weinig leven aan de Noorderdijk, zoals de
huidige dijk van Andijk toen werd genoemd. Hooguit wat vissers en jagers.
Daarin kwam pas verandering toen de godsdiensttwisten heftige vormen
aannamen. Vanuit de Streek trokken zij die zich niet meer in het
katholicisme thuisvoelden weg naar de Noorderdijk, om zich daar blijvend
te vestigen. Toen hertog Alva naar deze streken kwam vluchtten er weer
velen naar het noorden. Na het vertrek van Alva trokken velen weer weg,
vooral richting Enkhuizen. Met name tussen 1650 en 1700 vestigden zich
vele protestanten uit de Streek in de oude buurtschappen van het huidige
Andijk. In de 18e-eeuw kwamen ook vele bewoners uit andere delen van
West-Friesland, waar het protestantisme mislukte, naar Andijk.
Volgens de Noordhollandse Arcadia was ‘Aandyk’ in 1732 ‘een
gehugt met een kerkje voorzien, gelegen aan de Westftiese Zeedyk niet
verre van de stad Medemblik, en na by het dorp Wervershove, bestaande uyt
de buurten Driehuizen, De Bangert, Geusebuurt, Munniky, de Boede, en
Broekoort’. De belangrijkste buurt was de Munniky, later veelal
Buurtje genoemd. Hier stonden de kerk en een school; ook was er al een
haventje. Zo omstreeks 1780 begon als uitstraling van Wervershoof het
katholieke west-Andijk te ontstaan in het gebied van de Bangert en het
Hoge Landje. In 1795 werden er 830 inwoners geteld. Ze woonden in kleine,
schamele woningen, vaak bestaande uit één kamer. De huizen werden kris
kras aan de voet van de dijk neergezet en per woning woonden er gemiddeld
zeven mensen. Van enige ordening was geen sprake. Er werd op grond die men
kon bemachtigen volledig naar eigen inzicht en willekeur gebouwd. Er werd
aan beide kanten van de dijkgracht gebouwd en zelfs in het talud van de
dijk, dat door het dijkbestuur tegen een laag tarief in erfpacht was
gegeven aan mensen met weinig geld. Maar zo rond 1850 werd het bouwen op
het talud toch een halt toegeroepen.
Inmiddels werd er in het waterrijke gebied ook gewerkt aan een
wegenpatroon, al moest in die tijd meer aan paden worden gedacht dan aan
hetgeen vandaag de dag met wegen wordt bedoeld. Toch was het pad op de
dijk inmiddels een halfverharde straat geworden, die uit Enkhuizen via
Andijk en Wervershoof helemaal tot aan Medemblik voerde. Voorts was in
1724 de Tolweg gereedgekomen, een niet onbelangrijke verbinding uit de
Streek naar Medemblik. In Andijk zelf bleef het overigens behoorlijk
behelpen met wat paden. Voor het werk in de polder waren de bewoners
geheel aangewezen op vervoer via het water.
Maar de bevolking groeide. Vooral in de tweede helft van de 19e eeuw
kwamen er weer veel mensen naar dit dorp aan de dijk, dat zo langzamerhand
de structuur had gekregen van een heel lang dijkdorp. In 1899 was het
inwonerstal gegroeid tot 2665, wonend in 620 huizen. Tot 1915 groeide dat
aantal dan nog eens met 105 mensen. En zij allen genoten inmiddels van de
bescherming en veiligheid, die de zeedijk hen bood.
Maar ook de Andijkers kregen desondanks te maken met een paar
bijna-rampen. Op een nacht, halverwege januari 1891 veroorzaakte kruiend
ijs, dat over de dijk heen schoof een enorme ravage. Mensen die rustig in
huis zaten werden ineens opgeschrikt door geweldige schokken, die aan een
aardbeving deden denken, zo schreef de Enkhuizer Courant van 16 januari in
dat jaar, die vervolgde: ‘Eenmaal buitengekomen zien ze enorme
ijsmassa's, opgestuwd door een venijnige noord-noordwesten wind, over de
dijk heen schuiven. Daar, aan de landzijde, is de ijsmassa niet te stoppen
en knalt tegen de buizen. Ergens valt een kachel om, en er breekt brand
uit. Dat brengt de buurt, ja het hele dorp in opschudding. Op meerdere
plaatsen schuift inmiddels het kruiende ijs onstuitbaar over de dijk, en
veroorzaakt grote ravages en vernielt alles wat het op zijn weg
tegenkomt.’ Op onbarmhartige wijze maakten de Andijkers kennis met de
kracht van de elementen en het kostte veel tijd en geld om alles weer te herstellen.
Nog veel erger werd het in de nacht van 13 op 14 januari 1916. Al in de
avond woedde er een donderende noordoosten. Bovendien was het hoogwater.
Met man en macht zijn de Andijkers die nacht in de weer geweest om zich te
weren tegen de aanhoudende waterwolf, die her en der reeds over de kruin
van de dijk heen kwam. Hele stukken dijk werden aan de binnenkant
weggeslagen, opnieuw werden er huizen verwoest en door afschuivingen van
de dijk werd de dijkgracht op diverse plaatsen zelfs dichtgeslagen. De
dijk werd zwaar gehavend, de schade was enorm. Omdat reeds in de ochtend
de wind enigszins ging liggen kon een dijkbreuk worden voorkomen, maar de
Andijkers waren dubbel en dwars gewaarschuwd. Er werden uitgebreid
maatregelen genomen om de dijk te verzwaren, de dijkgracht werd gedempt.
Gracht en weg werden verlegd. Er werden zo'n driehonderd huizen
afgebroken, maar ook scholen, de onderwijzerswoning, de pastorie, het
boerenleenbankgebouw en verschillende winkels moesten het veld ruimen.
Drastische maatregelen, maar de schrik zat er dan ook goed in. Door die
rampnacht van 1916 werd feitelijk de hoofdstructuur voor het huidige
wegenpatroon van Andijk gelegd, Er werd onder leiding van burgemeester P.
Groot een wegenplan ontworpen.Van west naar oost werd een nieuwe weg
aangelegd, acht kilometer lang, met maar liefst 25 bruggen. De dijk werd
een voorwerp van aanhoudende zorg. Hij werd enorm verzwaard, verhoogd, en
vanaf die tijd zo sterk gemaakt dat de vrees voor een doorbraak vrijwel geheel verdween.
Inmiddels was Andijk al weer heel wat jaren een zelfstandige gemeente. Maar dat was niet zonder slag of stoot gegaan. Nadat de eerste bewoners zich aan de dijk hadden gevestigd viel het gebied van het huidige Andijk feitelijk onder het gezag van de toenmalige Steede Grootebroek. En dat zinde ze helemaal niet, want de meeste Andijkers waren juist uit de Streek weggetrokken omdat ze zich niet langer met de katholieken daar wilden vereenzelvigen. Toen dan ook in 1795 de Bataafse republiek werd gesticht greep een groep Andijkers de kans om een eigen gemeente te vormen. Uiteindelijk echter bepaalde het centrale gezag, dat Grootebroek de supervisie zou behouden. Maar toen in 1810 het koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk werd ingelijfd en in 1811 een nieuwe verordening over gemeentegrenzen werd afgekondigd, sloegen de Andijkers opnieuw toe. Nu met succes: met ingang van 1 januari 1812 was Andijk een zelfstandige gemeente, de eerste die zich had losgerukt van de Steede Grootebroek. Andijk telde toen 1162 inwoners en dat was meer dan Lutjebroek (551), Grootebroek (958) en Bovenkarspel (786). Andijk kreeg bovendien de status van hoofddorp, omdat het ook nog werd samengevoegd met het (katholieke!) Wervershoof (447 inwoners). Het dorp kreeg daardoor een lengte van maar liefst elf kilometer. Het viel voor de nieuwe gemeente niet mee de eindjes aan elkaar te knopen, maar Grootebroek was niet bereid bij te springen. Toch bleef Andijk zelfstandig toen in 1813 de Fransen werden verslagen en de nationale onafhankelijkheid weer terugkwam. Maar in 1917 werd op dringend verzoek van de bevolking Wervershoof van Andijk afgescheiden. De lengte van Andijk ging terug naar zeven kilometer.
De Andijkers waren en zijn noeste werkers, ondernemende mensen, en gelovig. In zijn boekje ‘Met sprongen door de Andijker historie’, geeft wijlen Piet Kistemaker daarvan een uitstekend beeld. Toch bleek de godsdienstigheid er ook voor beroering te zorgen. In 1922 werd duidelijk, dat het broeide in de Hervormde Kerk. In 1929 ontstonden er drie groeperingen in Andijk. Eén daarvan was die van Jan Masereeuw, ‘de profeet van Opperdoes’. Hij kreeg in Andijk behoorlijk veel volgelingen. Maar na verloop van tijd werd er van deze groepering weinig meer gehoord. Anders verging het een andere groep afgescheidenen. Die kregen wel veel meer gevolg, en richtten in 1936 de Gereformeerde Kerk op. De splitsing veroorzaakte een tweedeling in Andijk, die vaak gepaard ging met allesbehalve christelijke daden.
Een rustiek gelegen landhuis, een Westfriese stolp, een sloot. Zomaar een hoekje puur Westfries Andijk.Inmiddels zal het duidelijk zijn dat de Andijkers, met de overige inwoners van het poldergebied tussen de Noorderdijk en de Broekerhaven, in de loop der jaren tal van werkzaamheden hebben moeten uitvoeren om het polderland droog en bewerkbaar te houden. In de archieven van de polder het Grootslag wordt daarvan uitvoerig gewag gemaakt. De veeteelt in het gebied van Andijk maakte plaats voor akkerbouw en tuinbouw. De bevolkingstoename was daaraan uiteraard niet vreemd. Enkhuizen, vanwaar schepen naar de oost vertrokken, ligt dicht bij. Dat bracht de Andijkers op het idee om specerijzaden te gaan verbouwen, zoals mosterd, karwij, anijs, kervel en dille. Het bleef niet bij verbouwen alleen. Begin 1800 ging ene Nanne Jansz. Groot zelf de boer op om zaad te verkopen. Hij had een groot gezin te onderhouden en moest dus naar wat extra inkomsten zoeken. In de wintermaanden ging hij op stap, een grote mand met pakjes zaad op zijn rug. Hij werd de grote pionier en de grondlegger van de grote zaadbedrijven, de multinationals, die eind twintigste eeuw over de gehele wereld vestigingen hebben. Nanne Jansz. Groot: het boegbeeld van de zaadteelt vanuit Andijk. De bedrijven Sluis en Groot én Royal Sluis, die door zijn nakomelingen zijn opgericht, zijn zeker niet de enige zaadbedrijven van Andijker af- komst. Wat te denken van Pop Vriend, het nog altijd in het centrum van Andijk aanwezige zaadbedrijf, dat eveneens in de gehele wereld actief is!
Met zichtbare trots vertelt W. Veldhuizen, in 1997 alweer 21 jaar burgemeester van Andijk, over al die dorpsgenoten in verleden en heden. Want de pioniersgeest is bij de Andijkers nog volop aanwezig. Veldhuizen wijst op de diverse grote bedrijven in zijn gemeente: waren het van oudsher de zaadbedrijven en pure tuindersbedrijven, ook de bloembollencultuur is er tot grote bloei gekomen. Maar ook ondernemingen als Scholtens Bouwbedrijf, De Toekomstgroep, Bultsma Transport BV, Vink transport en het internationaal transportbedrijf Bloemendaal BV vinden hun wortels in de Andijker gemeenschap. "Want", zo stelt Veldhuizen nadrukkelijk, "we hebben het tegenwoordig over één Andijker dorpsgemeenschap. Natuurlijk, Andijk is lang, we hebben dan ook drie dorpshuizen, er zijn hier gereformeerde, hervormde, katholieke en niet-kerkelijke mensen, maar als er iets aan de hand is waarvoor de hele gemeente zou moeten staan, dan zijn ze er allemaal." De Andijkers zijn er ook voor elkaar, voor het verenigingsleven, zo maakt hij duidelijk. Feit is dat alle drie de dorpshuizen kunnen bestaan zonder een vaste jaarlijkse subsidie: het zijn de verenigingen die zoiets mogelijk maken. Het bruist dan ook van de activiteiten in heel Andijk, dat ook eind twintigste eeuw nog steeds een bloeiend verenigingsleven kent, waar de mensen steeds vaker samenwerken en elkaar opzoeken. Veldhuizen roemt de gemeenschapszin van de Andijkers, de opofferingsgezindheid. Als er landelijke collecties zijn, is de opbrengst in Andijk opvallend hoog. "En niet voor niets vind je hier Dorkas, de organisatie die diensten, hulp en goederen stuurt naar onderdrukte mensen en gebieden in de gehele wereld. Nog steeds kan dat werk gebeuren dankzij het vele vrijwilligerswerk van de Andijkers", aldus de burgemeester. En in de bezettingsjaren groeide Andijk uit tot hèt Onderduikersdorp!
Toch is er de laatste decennia veel veranderd in en om Andijk. Met name de ruilverkaveling van de polder Het Grootslag in de jaren 1972 tot 1977 heeft voor Andijk grote gevolgen gehad. Vrijwel niets van wat was is nu nog herkenbaar.
Een beeld van de agrarische gemeente Andijk. Eindeloos vlak polderland, met zo hier en daar een rij nog betrekkelijk jonge bomen. Een gebied, waarin steeds vaker een moderne windmolen wordt geplaatst voor het opwekken van energie.Maar in die tweede helft van de twintigste eeuw is er méér veranderd.
Het dorp is ontdekt door de toerist. In de proefpolder – nu vakantiepark
“Het Grootslag” – staan recreatiewoningen, er is een jachthaven
aangelegd, de gemeente werd verrijkt met een recreatiegebied, een
natuurgebied en een museum. Die proefpolder is eigenlijk een heel
bijzonder stukje land, enig in zijn soort. In 1927 aangelegd, om onderzoek
te doen naar de drooggelegde Zuiderzeebodem. Toen er IJsselmeerpolders
waren gekomen kon de proefpolder voor andere doeleinden worden gebruikt.
Het werd een recreatieoord, een vakantiedorp, waar inmiddels honderden bungalowtjes staan.
Net in die tijd, halverwege de jaren zeventig, begonnen ook de
havenactiviteiten van watersportvereniging "De Kreupel" grootse
vormen aan te nemen. De dijk Enkhuizen-Lelystad was aangelegd, het
Markermeer lag er wat geïsoleerd bij en er kwam een groeiende
belangstelling voor het noordelijk IJsselmeer. Veldhuizen was toen net
burgemeester en bespeurde bij de Andijkers een groot enthousiasme. Met
veel geestdrift en doorzettingsvermogen lukte het de voor dit doel
opgerichte stichting "Jachthaven Andijk" om een complete
buitendijkse jachthaven te verwezenlijken. Al die ontwikkelingen
voltrokken zich gelijktijdig of net na de ruilverkaveling. Waar
werkgelegenheid verdween in de land- en tuinbouw, bleek de recreatie in
Andijk ineens tot bloei te komen. En nog gaan die ontwikkelingen door.
Ondanks de bijna 175 ligplaatsen in de verenigingshaven van "de
Kreupel", ondanks de 560 ligplaatsen in de nieuwe jachthaven, is er
toch een tekort en er schemeren plannen om de Andijker havenfaciliteiten
met nog eens driehonderd ligplaatsen uit te breiden. Inmiddels is er
buitendijks, richting Wervershoof een stuk vooroever aangelegd, met
natuurgebieden en een prachtig dagrecreatiegebied. Bovenop de dijk is een
fietspad gemaakt, van Wervershoof tot de Middenweg in Andijk. Zodra ook de
Rijksoverheid een deel van de kosten wil betalen zal dat fietspad nog vele
kilometers lang worden doorgetrokken, tot Enkhuizen. Ondertussen wordt er
gekeken naar mogelijkheden voor goeie vaarverbindingen in de polder Het
Grootslag. Niet meer voor het vervoer van producten, maar louter voor de
toeristen, voor de recreatievelingen, die met hun motorbootje van Andijk
over het binnenwater naar Enkhuizen, Medemblik of de Streek willen varen.
Op gebied van woningbouw is er al veel gebeurd; rond de kernen in het
Bangertgebied en Andijk-centrum zijn aardig wat woningen gebouwd. Een van
de opvallendste wijken is het villapark, aan de rand van de gemeente,
grenzend aan de pas verkavelde Grootslagpolder. Riante villa's met enorme
tuinen geven dit deel van Andijk een rijk aanzien.
Ook Andijk, met zijn 6256 inwoners per 1 januari 1997, moet vooruitkijken
en ervoor zorgen dat er in de toekomst ook woningen kunnen worden gebouwd.
Maar de provincie Noord-Holland is terughoudend als het gaat om huizen
bouwen op het platteland en Andijk voelt dat ook. Tot 1999 mag Andijk zo'n
30 tot 35 woningen per jaar bouwen. De vrees bestaat, dat het daarna minder wordt.
De gemeente kan echter voorlopig vooruit. Er kan nog het nodige worden gebouwd in het uitbreidingsgebied
Klamptweid, zuidelijk van de Beldersweg. In het westelijk deel, in het Bangertgebied, kunnen ook nog
zo'n dertig huizen worden neergezet. Zelfs voor particuliere woningbouw is daar wat
ruimte.Ook is er hier en daar in de bebouwing langs de doorgaande wegen
nog wel een plekje voor woningbouw te vinden, maar daar gelden de
uitdrukkelijke voorwaarden dat ‘het karakter van het dorp niet mag
worden aangetast en dat de nodige doorkijkjes tussen de huizen naar
de wijdse polder, behouden moeten blijven’. Desondanks is de gemeente
voortvarend doorgegaan met het zoeken naar mogelijkheden voor nieuwe
woningbouw en heeft die gevonden in het gebied de Fruittuin, ten westen
van Klamptweid. Daar is grond voorhanden om er zo'n 190 woningen te kunnen
neerzetten. Ook aan de oudere mensen is gedacht. Achter Huize Sorghyliet,
vlak bij het gemeentehuis, zullen in de komende jaren nog eens ruim
twintig seniorenwoningen worden gebouwd.
Zo werkt Andijk voortvarend aan haar toekomst. Wat betreft de
voorzieningen is er de afgelopen jaren overigens al heel wat tot stand
gekomen. De drie dorpshuizen draaien prima, de basisscholen zijn de
afgelopen jaren allemaal keurig opgeknapt en aangepast aan de nieuwe eisen
voor het basisonderwijs, er is in Klamptweid vlakbij het nieuwe
openluchtzwembad een prachtige sporthal verrezen en daar in de buurt vind
je ook het tenniscomplex en de voetbalvelden van Asonia. Maar ook het
voetbalcomplex van AVV achter Cultura mag er zijn, evenals de landijsbaan
en de manege daar vlakbij.
Heel idyllisch is de omgeving van de Buurtjeskerk. Dit oudste stukje Andijk, met het kerkje uit 1667,
is met de auto nauwelijks toegankelijk. Er zijn geen doorgaande straten, en dat blijkt de redding te
zijn voor behoud van het dorpskarakter in dit geconserveerde gebiedje, dat zich uitstekend leent voor
een wandelingetje.
Niet onvermeld kan blijven dat binnen de gemeente twee waterfabrieken staan: het waterwinstation van
het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN), dat zorgt voor schoon drinkwater in onze
provincie en het complex van de watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland, dat voorgezuiverd
IJsselmeerwater via enorme buizen naar de duinen in Kennemerland transporteert. Vele Andijkers vinden
ook hier blijvend werk, zeker nu er sprake is van vernieuwing, uitbreiding en modernisering op beide
complexen.
Rest de vraag hoe lang Andijk een zelfstandige gemeente blijft. Nu nog wordt de gemeente bestuurd door
dertien raadsleden, die zetelen in de fracties CDA (5), VVD (2), PvdA (5), RPF (2) en Groen Links
(2).
In 1996 hebben de Westfriese gemeentebesturen de koppen bij elkaar gestoken om te praten over nieuwe
gemeentegrenzen. Is Andijk straks weer onderdeel van een grotere gemeente? Zal die moeilijk bevochten
zelfstandigheid weer prijs moeten worden gegeven? Andijk denkt dat het nog wel even los zal lopen: er
zijn actuele plannen om het gemeentehuis uit te breiden.
Maar wat die toekomst ook zal brengen, wat er ook gaat veranderen, onverstoorbaar blijft daar die enorme
dijk, noest en massaal in al zijn grootsheid, alle veranderingen door de tijd trotserend.
Medemblik, voorjaar 1997
Bronnen:
- Diverse notities W.H. de Bruin, Andijk
- Archief gemeente Andijk
- ‘Met sprongen door de Andijker Historie’, Piet Kistemaker, Andijk
- ‘De Tolweg in Hoogkarspel’ door Pim Brieffies (63e bundel ‘Oud West-Friesland’)
- ‘Tuinzaadteelt- en handel in West-Friesland’, door drs. Nanne Groot (51e bundel ‘Oud
West-Friesland’)