» Religie » 75 jaar "het Gele Kerkje" 1928-2003 » Pagina 24-25
Bij de inwijding van het kerkgebouw staat op 'de kraak' – het balkon boven
de ingang van de kerkzaal – het door Pieter Faust zelfgebouwde pijporgel.
Het is een orgelpositief met twee klavieren en moet handmatig worden aangedreven.
Hij heeft dit aan de nieuwe kerk geschonken en is zelf overgekomen uit het
'Oude Verband', nadat hij in februari van het voorgaande jaar nog zijn
25-jarig jubileum als organist van de kerk aan de Dijkweg had gevierd.
Volgens zeggen klonk het orgel wat jankerig en amechtig. De jongelingen
die het orgel moesten 'pompen' staken de handen flink uit de mouwen,
vooral wanneer bakker Faust alle registers opentrok en de orgeltonen
fortissimo de kerkzaal laat indreunen, daarbij soms met zijn voet stampend
om het juiste ritme aan te geven.
Voor dit nobele handwerk ontvingen ze dan aan het einde van het jaar een
vergoeding in de vorm van een stichtelijk boek, waarvan ze de titel wel
zelf mochten uitzoeken, als het maar niet meer kostte dan ƒ 2,-.
Die hierboven al even genoemde Jan Bouw – een kleinzoon van Jan Timmerman
- vertelde dat ook tijdens de oorlogsjaren '40-'45 dit orgelpompen nog steeds niet even goed ging:
"Het was namelijk heel spannend om zo te pompen dat de aanwijzer van
de blaasbalg net boven het zichtbare minimum – een streepje naast de
verticale gleuf – bleef hangen, dit vanzelfsprekend tot groot ongenoegen
van de onstuimige Piet Faust. Maar ja, wij stonden er toen nog niet bij
stil wat er bijvoorbeeld in Psalm 25 vers 7 geschreven stond..."
Het kwam regelmatig voor dat de organist zich bij de kerkenraad beklaagde
over het gedrag van de orgelpompers. Het was hem zelfs eens overkomen dat
ze een los draadje van zijn – door de vrouw des huizes zelf vervaardigde –
slip-over te pakken hadden gekregen en al pompende het breisel hadden uitgehaald!
Nog een ander verhaal uit het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog met
betrekking tot Faust's orgel vertelt de al eerder aangehaalde onderduiker
Ko Pasmooij. Het lijkt een wat technisch verhaal, maar vooral oudere
organisten zullen het waarschijnlijk met belangstelling en een glimlach van herkenning lezen.
"In het kerkje aan de Middenweg bevond zich een orgel. Volgens de
overlevering was dit orgel samengesteld, zeg maar gebouwd door Faust.
Faust was de bakker die zijn zaak had aan de Middenweg, vlak bij de
Dijkweg. Faust was echter niet alleen de orgelbouwer en de bakker van de
Gemeente in Hersteld Verband, zijn bekwaamheden gingen veel verder.
In die dagen was er in de kerkmuziek een stroming die van de romantische
aankleding van de kerkzang af wilde. Een voorvechter van deze beweging was
ds. Hasper uit Den Haag. Deze heeft gepubliceerd, onder andere het boek
'Een Reformatorisch Kerklied'.