» Religie » 75 jaar "het Gele Kerkje" 1928-2003 » Pagina 31-32
De tijden gaan vooruit en broeder Th. Beishuizen wil graag een automobiel
aanschaffen. Deze aankoop is voor hem echter toch nog iets te hoog
gegrepen en daarom stapt hij in de herfst van 1929 naar de kerkenraad met
een briljant voorstel: "Wanneer de Gemeente hiervoor een bedrag van
ƒ 500,- zou storten en dan 's zondags deze wagen voor haar disponibel
was, om bij voorbeeld de verste te halen en ook met aparte gelegenheden te
laten rijden."
Op deze mannier zal hij dan met de 'kerktaxi' het voorschotbedrag in vijf
jaar kunnen terugverdienen. De auto zal iedere zondag rijden voor de
ochtend- en de avonddienst voor West, en voor Oost alleen op verzoek.
Aldus wordt afgesproken en schriftelijk vastgelegd, maar het volgende jaar
al acht Jan Schuurman het gewenst dat Beishuizen ophoudt met het halen en
wegbrengen van kerkgangers, "om reden dat Beishuizen zich beklaagt
dat hij met de gecontracteerde honderd gulden niet toe kan en nu deswege
geen vaste kerkelijke bijdrage meer betaalt." Beishuizen op zijn
beurt wil het contract verbreken. Zijn nieuwe voorstel is om in het
vervolg voor ƒ 3,- per zondag het kerkvolk van West te rijden en voor ƒ 4,- kunnen die van Oost er ook nog wel bij.
Omdat de kerkelijke begroting voor 1931 een gat laat zien van duizend
gulden, wordt nagedacht of er op het rijden van kerkgangers bezuinigd kan
worden en Beishuizen wordt gevraagd een lijstje bij te houden van de
gereden kilometers. Wanneer later aan de hand van dit lijstje blijkt dat
de kerk contractueel nog 2.800 kilometer tegoed heeft, luidt het
tegenvoorstel om deze tegen 7 cent per kilometer te laten verrijden en de
kerkgangers voortaan eenmaal per zondag te halen en weer terug te brengen.
Het duurt echter wel enige tijd met de daarbij horende ergernis, voordat
de passagiers de nieuwe dienstregeling doorhebben. Ook zijn er
gemeenteleden die menen dat de auto eigendom is van de kerk en zodoende
broeder Beishuizen kunnen commanderen als ware hij hun particulier
chauffeur.
Wat Beishuizen betreft mogen ze de auto ook wel verkopen, maar dat gaat
het College toch te ver. Men vreest dat het een te grote schadepost
oplevert, omdat na afschrijving de restwaarde wel eens lager zou kunnen
uitkomen dan de geïnvesteerde ƒ 500,- en "het voor een zuster uit
de gemeente ook te betreuren zou zijn wanneer de autodienst werd
opgeheven." Na een huisbezoek eind december 1931 meldt ds.
Diepersloot dat hij Beishuizen heeft gesproken en dat deze tot zijn
leedwezen had verteld dat het financieel niet meer haalbaar was de auto
aan te houden, hoewel Beishuizen had erkend "dat de kerk nog wel
enige rechten dienaangaande had."
Ten gevolge van de economische crisis heeft ook de kerktaxi de eindstreep
niet kunnen halen, maar na de komst van ds. Kroon wordt de historie van de
kerktaxi na vier jaar nog weer even van stal gehaald, wanneer Kroon in
juli 1935 de wenselijkheid bepleit van "een samenspreking van de
kerkenraad met broeder Beishuizen inzake de al enigszins verouderde
kwestie van de vorige kerkauto."
Beishuizen zit blijkbaar toch nog met met de oude kwestie in zijn maag.
Willem Schuurman, Jan Timmerman en ds. Kroon gaan met Beishuizen praten en
bij de rondvraag op 3 september melden Willem Schuurman en Kroon dat de
bespreking met Beishuizen "een bevredigend verloop had."
Blijkbaar is deze zaak nu voorgoed uit de wereld, want we lezen er verder
niets meer over. In 1952 vertrekt de familie Beishuizen naar Groningen.
Voortaan worden incidenteel particuliere autodiensten ingeschakeld om
leden die daar behoefte aan hebben te rijden. En anno 2003 loopt het via
de diaconie!