» Genealogie » Het Westfriese Geslacht Kooiman » Pagina 109
Sijmen Claasz. was geboren in de kooi, als jongste van drie broers.
Maar omdat er in de kooi voor zoveel handen geen werk was, werd Sijmen
bakker op de Boede. Het was daar een kleine samenleving, een soort tweede
dorpskern, want Buurtje was van meer belang. Er was op de Boede een
herberg van Nanne Willemsz., een schuitenhelling, (in een notarisacte
deftig "scheepswerf" genaamd), een schooltje met meester Barend
Nansz. Verwer en de bakkerij van Sijmen Claasz. Naar die bakkerij werd de hoek van de dijk daar "Bakkershoek" genoemd.
Hij trouwde toen hij 26 jaar was met Bregt Jans Prins en ze vormden al
spoedig een gezin. Hij was toen nog een trouw kerklid. Hij had op 30
Augustus 1705 belijdenis gedaan en werd in 1711 en ook in 1714 tot diaken
gekozen. In 1716 was hij wel op de nominatie, maar werd niet gekozen. Was
dit het begin van de troebelen? Had hij moeiten in gezin en bedrijf? Op 6 Okt. 1717 moest hij ook voor de eerste maal een kind naar het graf brengen, later nog vier keer! Was hij niet met hart en ziel bakker?
Op 20 Maart 1719 verklaart Pieter Jansz. Tent voor notaris Jan Groot te Grootebroek dat hij van Okt. 1717 tot 8 weken voor Mei 1718 knecht is geweest bij Sijmen de Backer en dat de bakkerij op Vrouwendag 1718 is verhuurd en dat de verkoop aan Dirk Pietersz. Edelman niet doorgaat.
De bakkerij werd verhuurd aan Paulus Cornelisz., die met zijn vrouw
Aafje Roemers' van Hoogkarspel kwam. Hoelang dit geduurd heeft, konden we
niet nagaan, maar in 1723 is Sijmen Claasz. althans weer bakker.
Zijn "troebelen" lagen meest op godsdienstig terrein. Niet dat
hij ongelovig was, bij nam het eerder al te ernstig op! De zin uit het
Avondmaalsformulier: "wie onwaardig eet en drinkt, die eet en drinkt
zichzelven een oordeel", knelde Sijmen Bakker geducht! Hij zag vele
onwaardigen om zich heen! Het kwam zover, dat hij niet meer ter kerk en
ten Avondmaal ging, zeer tot ergernis van dominee, kerkeeraad, vrouw en
familieleden. Hij werd meermalen ernstig vennaand, maar het hielp niet ....
Dominee Joliannes van Heyck "Rotterodamus" heeft, het zeer.
breedvoerig genotuleerd in de kerkeboeken van Buurtje, te lang op hier alles op te nemen.
Daarom slechts enkele fragmenten:
Kerkelijke vergadering beleyt den 21 Februari 1727 op het versoek van Sijmen Bakker, Broodbakker aan Broekoort, een lidt van Christus kerke, onder dese van Andijk resorteerende, een vergadering dewelke hij liet beleggen op een voorgaande Broederlijke vermaning van mij als Predikant aan deselve, wegens sijn traegheyt, soo in het oeffene van de Uyterlijke Godsdienste als in het nalaet van het gebruyk van 's Heeren Heylig en Hoogwigtig Avondmaal, ja dat meer was, gelijk ons ter ooren gekomen was, het aftrekke van andere ontrent dese beyde en noodsackelijke pligten door hem, als sijnde niet alleen schadelijk voor hem, maar ook voor andere, beyde hier en hiernamaals, weshalve dese Broederlijke vermaninge van mij aan hem gedaen op het versoek van sijn Broeder Reyndert Claasse CoyMan en dese wederom aen mij op tiet versoek van sijn huysvrou Bregt Jansz als sijnde sulk een onbehoorlijk en onbetamelijk gedrag van haer man allange moede geweest, en hij sustineerende genoegsame bewijse voor sijn sack te hebbe, soo is hem een belegginge van kerkeraad op dato toegestaan en van mij selvs hem aangesegt op den 20 Febr. gelijk hij ook hetselve bij de ingang van sijn deur te sulle kome heeft hij aangenome ....
Op deze vergadering waren aanwezig de dominee en drie ouderlingen en als Diakenen: Reijndert Claasse Koyman, dese sijnde een Broeder van de voornoemde Sijmen Bakker, versogt op het allerernstigste: hij mogte in het afleggen van sijn stem op de sacke van sijn eygen Broeder geexcuseert sijn, om redenen hem hiertoe bewegende, hetwelk van mij als Predikant in omvraeg gebragt zijnde, hem ook met eenparigheyt van stomme is toegestaan en ingewilligt ....
Na een vurig gebed tot God werd de vergadering geopend en Sijmen Bakker vergund "binnen te staen". Hij binnestaende en hem gevraegt zijnde van de Praeses wat voor redene het ware die hem noodsaekt hadde om dese E. vergaderinge te lacte belegge, waarop hij zeyde: "Mag ik een vraag doen?" De kerkeraad seyde "Ja". "Welnu dan (seyde hij) sal ik eens vrage, (als siende dat men hier sit met dat oogmerk om alles op te schrijve) waerdoor een mens welligt in sijn woorde, soo hij geen voorsigtigheyt gebruikte, kan agterhaelt worden, bijsonderlijk gelijk hij gehoort hadde en wel wist dat onder dit alles wat swartmakerij liep, of men hein, ingevalle hij sijn mondt mispraete, hetselve ten quaeste souwde duyde en rekene? ....
Sijmen Bakker ging dus niet over een nacht ijs! Maar de Kerkeraad vond, dat bij op die manier wel alles kon zeggen wat hem voor de mond kwam! De "swartmakerij" was:
in opzigte van Mr Barent Nanze, Schoolmeester aan Broekoort die hij seyde hem te wille en alreeds te hebbe swartgemaakt bij ons kerkeraad, die ietwits te sijiien lasten aen de selve Schriftelijk souw hebbe overgelevert ....
(Wordt vervolgd)