» Historie
» Groei en Bloei van de geschiedenis van Andijk
» Pagina 163-164
Andijk in de eerste wereldoorlog
‘Alle miliciens en landweermannen met spoed opkomen!’ Dat was een sensatie op het rustige dorp
Andijk in Augustus 1914.
Telefoon was er nog niet, een omroeper ook nog niet, dus was aanplakken op de diverse borden het enige
middel om het volk te bereiken. ‘Aan allen die dit sullen sien ofte horen lesen’, stond er in vorige
eeuwen onderaan zo'n biljet, maar dat hoefde nu niet meer, in 1914 kon iedereen lezen. ‘Zegt het
voort!’ stond er nu onder.
De militie werd regelmatig voor herhaling opgeroepen, maar de landweer, oudere militairen,
alleen in geval van nood. Dat was dan nu zover! De duitsers waren op 4 Augustus Belgie
binnengevallen en rukten westwaarts op. Nederland bleef, bij gratie van de mogendheden,
‘neutraal’, hier werd geen bloed vergoten. De mobilisatie kwam overigens in de tuinbouw
zeer slecht gelegen, Augustus is oogstmaand. De aardappeloogst was in volle gang, de
‘stulle’ (koolzaad) waren rijp en de bonen zouden gauw volgen. Nu juist de beste
werkkrachten er uit... Maar, ‘Befehl ist Befehl’, dus het ‘apepakje’ en de ‘kepi’ uit de
kast en marsvaardig worden! De thuisblijvers moesten dan maar zien, hoe ze het verder
redden.
Na de doorbraak van de fortenlinie bij Luik, ten koste van duizenden doden, rukten de
duitsers onweerstaanbaar op, richting Antwerpen.
Deze stad viel op 9 Oktober en een stroom vluchtelingen bereikte Nederland. De soldaten,
die daarbij waren, werden geinterneerd, meest in het beruchte kamp van Zeist. De engelsen
werden op het eiland Urk geinterneerd. Een deel van de belgen werd in de landen tuinbouw
tewerkgesteld, ook Andijk kreeg er een deel van. Die werden gehuisvest in een leegstaand
cafe in de Kathoek. Vrijwel allen zijn later naar Belgie teruggekeerd.
De strijd in Belgie verliep verder in een langdurige loopgravenoorlog, waarbij de engelsen
zich niet ontzagen
gifgas te gebruiken! De oorlog, die langer duurde dan verwacht
was, bracht op den duur schaarste aan levensmiddelen. Daarom werd er een distributie
ingesteld, een net met wijde mazen... Op Andijk werd Tjem Tensen directeur. Hij was een
zwager van de burgemeester Pieter Kooyman Rz. zodoende... Er werd flink wat gesmokkeld,
o.a. vlees en carbid.
Dat laatste was nodig voor de carbidlamp. Electrisch licht was er nog niet en petroleum, dat uit Amerika
moest komen, was schaars.
Dus behielp men zich met kaarsen en drijvende pitjes op raapolie.
Dat gaf maar armzalig licht, beslist onvoldoende bij het bonenzoeken. Die bonen moesten voor Kerstmis
bij de zaadhandelaren in Enkhuizen zijn. Een carbidlamp gaf een vrij helder licht, maar de pit raakte
nogal eens verstopt en dan was er gevaar voor ontploffing!
Meermalen is het onding dan haastig buiten de deur gegooid!
Zo sukkelde men de vier oorlogsjaren door. Recht
gebrek was er niet, omdat de polder genoeg etenswaren opleverde en de mazen van het distributienet niet erg
nauw waren. Alleen
de kwaliteit van het
brood was aan het einde van de oorlog erbarmelijk slecht! Er werd van alles en nog wat
gemalen, tot stro aan toe en door het broodmeel gemengd. Het brood
had ‘leng’, was draderig en smaakte zurig en vies. Overigens was de toestand hier nog heilig bij Duitsland
vergeleken.
Daar werd beslist honger geleden. In Holland werd allerlei afval van groente gedroogd en naar Duitsland
geëxporteerd.
De latere burgemeester van Andijk, P. Groot Jnz. liet in de Bakkershoek een drogerij bouwen, waar hij koolbladeren
en... vis droogde, zeer tot ergernis van de omwonenden. Bij
zuidwesten wind liep de stank in de Bakkershoek vast en hij zal dus genoeg keren vervloekt zijn! De drogerij werd
spoedig daarna gesloopt.
In November 1918 was de oorlog eindelijk ten einde, bij de ‘vrede’ van Versailles. De duikbotenoorlog
was voorbij en er kwam geleidelijk meer aanvoer van artikelen, die lange
tijd schaars geweest waren. Langzaam aan werd de toestand weer ‘normaal’.
Een golf van afschuw kwam op tegen deze volkeren moord! ‘Dit nooit meer’, was het parool.
Ook Andijk liet zich niet onbetuigd. Vooral Jacob Haye Kaastra heeft zich ingezet voor
vredesacties. Op het land van Pieter Kooyman Wz. (nu Dirk Dijkstra), werd een openlucht
meeting gehouden onder leiding van Kaastra: ‘Het is niet mijn bedoeling een rede voor u te
houden, ik laat dat graag over aan kameraad Domela’. De oude agitator Domela Nieuwenhuis
(72) moest eerst wat uitrusten, eer hij een bezielende toespraak kon houden voor de
weinige hoorders. Het gereformeerde deel van Andijk liet het afweten. Na Domela spraken
nog Mina Drucker en Roodzant. Er werd met limonade gevent, gecolporteerd met ‘De wapens
neer’ en brochures: ‘de koningin in een duikboot’, 5 cent. Het geheel werd opgeluisterd
door fanfaremuziek van ‘Excelsior’.
Het heeft niet geholpen... Nadien is er overal in de wereld ergens oorlog geweest. Er
werden kunstmatig ‘vijanden’ gekweekt en het spel kon doorgaan... tot aan vandaag toe.
Midden in de eerste wereldoorlog werd Andijk nog door een ander gevaar bedreigd. In de
nacht van 14 op 15 Januari 1916 ontkwam Andijk op het nippertje aan overstroming. Het had
geen half uur langer moeten duren dan was de polder Grootslag een binnenzee geweest! De
dijk was op verschillende plaatsen bijna doorgebroken, de weg versperd en de dijkgracht op
sommige plaatsen vol modder. We zullen hierover niet verder uitweiden, maar de gevolgen
van deze stormnacht waren voor Andijk van ingrijpende betekenis. De nieuwe burgemeester P.
Groot Jansz. (dezelfde van de groendrogerij) uit een oud regentengeslacht, was zeer
voortvarend en een echte doordouwer. De weg werd weer vrijgemaakt, de dijkgracht gedempt
en de dijk door een zware berm gesteund.
Er kwam een nieuw wegenplan, met een doorlopende weg langs de Kleingouw en toegangswegen, respectievelijk te noemen
Molenweg, Hoekweg en Middenweg. De tuinbouwers, waarvan sommigen dagelijks een uur v.v. moesten varen, kwamen nu
dichter bij hun land. Veel huizen werden van de dijk naar de nieuwe wegen verplaatst en Andijk werd weldra Vandijk.
De vorming van een nieuw dorpscentrum kwam later, na de tweede wereldoorlog.