» Historie
» Groei en Bloei van de geschiedenis van Andijk
» Pagina 184-195
Ons bestek is te klein, om de hele kerkhistorie van Andijk tot 1980 te behandelen. Daarom gaan we langs de kerkgebouwen en noemen alleen enkele bijzonderheden, die daarmee verband houden. Eerst de Hervormde Kerken:
Bij na twee eeuwen lang is Buurtjeskerk de enige kerk van Andijk. Niet veel mooi's, een kerkje zonder toren, eigenlijk weinig meer dan een schuur. Maar de Andijkers van midden 17e eeuw zijn er maar wat blij mee! Bijna een eeuw na de bouw, in 1761, wordt een toren gebouwd. Geen stenen kolos, maar een eenvoudige, houten toren. Er komt ook een klok met een uurwerk in, dus kunnen de Andijkers nu goed zien, hoe laat het is. Tot heden konden ze dat zien op de zonnewijzer, die aan de zuidermuur van de kerk zit. Maar dat kan alleen als er zon is en hoeveel zonnige dagen zijn er per jaar? Voor de luidklok hoeven ze niet ver te gaan. In Enkhuizen is een klokkengieterij. Steen en Borchardt gieten de klok, die als opschrift heeft:
‘Komt, Andijks burgers, wilt U Tempelwaart begeven.
De Heer gebiedt aldaar de zegen en het leven’.
Die oproep vindt gehoor. De gemeente groeit en dertig jaar later is zij in staat de
kerk te vergroten. De kerkmeesters kopen van Jan Schuurman, die naast de kerk woont, drie
roeden land voor 140 gulden, een behoorlijke prijs voor die tijd. Aan de noordkant wordt
nu een zijbeuk gebouwd en in deze vorm zal de kerk nog alle volgende jaren blijven.
Wat de leer betreft, zijn er in de Hervormde Kerk twee stromingen; rechtzinnig en
vrijzinnig. Geleidelijk krijgen de vrijzinnigen de overhand. Sinds de afzetting van ds.
Van der Zee in 1858 zijn er altijd vrijzinnige dominee's beroepen, een eeuw lang! Op 18
juli 1942 doet ds. Van Medevoort zijn intrede met de verheugende tekst, 1 Corinthe 1 vers
24: ‘Wij willen niet zijn heersers over uw geloof, maar medewerkers aan uw blijdschap’.
Daarmee is de vrijzinnigheid wel goed uitgedrukt: geen starre dogma's van de Dordtse
Synode van 1618, maar vrijheid om te geloven wat je zelf denkt dat goed is. De nuchtere
West-Friezen trekken daaruit zelf hun conclusie: als je geloven kunt wat je wil, waarvoor
heb je dan een kerk nodig? De belangstelling voor de kerk vermindert dan ook snel!
Sommigen keren de kerk meteen de rug toe, anderen blijven nog lid. Ze betalen hun
kerkelijke belasting, maar zien de kerk van binnen zelden of nooit. Vanwege het verminderd
aantal lidmaten zijn reeds Andijk, Oosterdijk en Wervershoof gecombineerd. Als dominee Van
Medevoort in 1946 naar Beetgum vertrekt, blijven de gemeenten drie jaar vacant. Dan komt
de oude dominee Van der Poel, die reeds 40 jaar predikant is. Hij houdt op 3 juli 1949 een
‘intreerede’ en herhaalt die op 7 Augustus d.a.v. in de Oosterkerk, voor 50 hoorders. Een
jaar later, op 26 juli 1950 overlijdt hij en wordt op de Westerbegraafplaats begraven.In
1951 volgt de laatste vrijzinnige dominee Jacob Boekee. Hij emigreert in 1953 naar Canada,
maar keert later weer naar Holland terug. ‘Paradise lost’, a la Milton. Het peil van de
kerk is dan behoorlijk gezakt. De gemeente telt 950 zielen, waarvan 464 lidmaat zijn. 25%
is geen lidmaat en 40% is niet gedoopt. Dopen’ is er maar éénmaal per jaar.
De rechtzinnigen zijn het met deze gang van zaken niet eens. Door hun klein aantal konden
ze nooit een dominee naar hun zin beroepen. In 1928 vergaderen zij in het gebouwtje, dat
de Masereeuwers in 1894 gesticht hebben. Hun evangelist is de heer Maarhuis, die zeer
welsprekend is! Zijn hoorders zijn enkele Andijkers van Oost en West en enkele Friezen en
Drenten, die hier sinds de glorietijd van de tulpenteelt zijn blijven hangen. In April
1946 worden in de Buurtjeskerk en in de Oosterkerk gemeenteavonden gehouden onder leiding
van Ds. Van Medevoort. Inleider is ds. Klein Wassink van Alkmaar. De vraag is: of het
mogelijk is, een godsdienstonderwijzer aan te stellen. Het oog is gericht op de heer
Boogaard, kassier van de Boerenleenbank. Reeds op 7 juli 1946 wordt hij ‘ingeleid’ door
ds. Van Medevoort, die reeds in Beetgum ‘staat’. Boogaard is rechtzinnig en mede door zijn
ijver groeit de rechtzinnige groep snel. Dat komt ook, omdat het grootste deel van de
groep-Geelkerken (zie hierna), zich bij de Hervormde Kerk voegt. Op 15 Mei 1946 wordt een
‘acte van overeenkomst’ getekend en de ex-leden van het ‘Hersteld verband’ worden in de
registers van de Hervormde Kerk ingeschreven. Ds. Stockmann, die hun voorganger was, moet
een andere plek zoeken. De heer Boogaard wordt in 1951 ‘hulpprediker’ en in 1965 dominee.
Er wordt nu weer rechtzinnig gepreekt in Buurtjeskerk. Intussen dreigt het kerkgebouw meer
en meer te vervallen. De last is te zwaar! Het kerkbestuur heeft nu drie kerkgebouwen te
onderhouden: Buurtje, de Oosterkerk en de Hersteld Verbandkerk aan de Middenweg. Op 18
juli 1967 neemt ds. Boogaard afscheid, omdat hij in Enkhuizen, zijn geboorteplaats,
beroepen is. Er volgt weer een vacature van twee jaar en Buurtjeskerk staat leeg. Het is
een zielig gezicht, die verwaarloosde kerk met de uit-het-lood gezakte toren, waarvan ook
nog de haan afgewaaid is. Wat zullen we ermee? Slopen? Reeds op 23 April 1968 ligt er een
sloopvergunning op het raadhuis klaar. De kerk is niet mooi genoeg om voor monumentenzorg
in aanmerking te komen. Wat dan? Een clubgebouw? Die zijn er reeds voldoende. Een aula bij
het Westerkerkhof?
De kerk en de pastorie worden voor een habbekrats verkocht aan aannemer De Winter uit
Medemblik. Die verkoopt eerst de hele inventaris, orgel, preekstoel, banken, zelfs
grafstenen. Dan vraagt hij er fl. 115.000 voor, alleen voor de kerk, want de toren is van
de burgelijke gemeente. Dat is in de Franse tijd zo gekomen. Heel Buurtje is
verontwaardigd! Er wordt een comité gevormd, waarvan Gerrit de Vries voorzitter is. Maar
het comité kan weinig doen. Die arme centen! De restauratiekosten zullen naar schatting
een half miljoen gulden bedragen! Bart de Vries, de timmerman, ziet er wel
wat in. In 1975 koopt hij de pastorie van De Winter en in 1977 is hij klaar met die
restauratie. In 1978 koopt hij de toren van de gemeente Andijk voor het symbolische bedrag
van Fl. 1,-! De gemeente is garant voor de restauratiekosten, die fl. 30.000,- zullen
bedragen. Met zijn broers Roelof, Jan en Gerard herstelt Bart de Vries de toren en in 1980
staat die weer recht! Ook het uurwerk wordt gerepareerd. Na de oorlog is er een nieuwe
luidklok gekomen, want die van 1761 hebben de Duitsers in 1944 geroofd en die is nooit
teruggekomen. De nieuwe klok is van de gieterij van Bergen te Heiligerlee. Maar nu de kerk
nog! Op 29 April 1980 verkoopt Bart de Vries de pastorie en koopt de kerk van De Winter.
Half Augustus wordt die overgeschreven. De restauratie zal in fasen gebeuren. De bedoeling
is twee woningen in de kerk te bouwen. Dan heeft het gebouw weer een doel en het aanzien
van Buurtje zal zijn gered!
Jarenlang geeft ‘Buurtje’ de toon aan. Maar de boeren aan de Oosterdijk zijn daar op den
duur niet mee tevreden. Het is elke zondag een lange rit naar Buurtje en het koste moeite
om voor melktijd weer thuis te zijn.
En bovendien, moeten ze altijd vanuit Buurtje gecommandeerd worden? Ze steken de koppen
bijelkaar. Er wordt een ‘Commissie tot kerkstichting’ gevormd en die houdt korte metten!
Op 13 September 1872 volgt in de herberg van Volkert Visser de aanbesteding van een kerk
met toren en pastorie. Architect is A. Stoutjesdijk, beëdigd landmeter en opzichter van
Drechterland. De kerk moet 19,60 m. lang en 8,50 m. breed worden en tot de nok 9,60 m.
hoog. De toren even lang als breed, 3 m. en tot de gevelspitsen 15 m. Het topje van de
spits zal tot 21 m. reiken!
Zo, daar kan Buurtje naar kijken! Het hele geval, met de pastorie, moet op 1 Augustus 1873
klaar zijn. Elke dag later zal de aannemer een tientje kosten. Een derde van de aanneemsom
houdt de commissie achter de hand en wordt pas uitbetaald, als alles naar genoegen
goedgekeurd is. Bij de bouw zal ‘het gebruik van sterken drank ten strengsten geweerd
worden’.
Aannemer is Zeger de Vries uit Enkhuizen. Voor hoeveel weten we niet, maar wel dat hij er
aan verloren heeft. Hij is de enige niet in zo'n geval; aannemen is ieders werk nog niet!
Zo, nu heeft ook de Oosterdijk een eigen kerk. Ds. Knuttel is de eerste predikant. In 1879
volgt ds. De Joode, maar al spoedig wordt de last voor de kleine gemeente te zwaar. Na de
samenvoeging van Andijk, Oosterdijk en Wervershoof preken er verschillende dominee's, ook
uit ‘de Ring’.
De pastorie wordt dan aan particulieren verhuurd. In 1963, bijna een eeuw na de bouw,
begint het kerkgebouw gebreken te vertonen. Restauratie zal fl. 30.000,- moeten kosten.
Dat kan de kleine gemeente nooit alleen opbrengen. Reeds is uit eigen kring fl. 10.000,-
bijeengebracht en een instelling heeft fl. 2.000,- geschonken, maar er ontbreekt nog veel.
Daarom wordt, met aanbeveling van burgemeester De Zeeuw, over Andijk een noodkreet
verspreid ‘Helpt ons!’ Het zijn vooral Hotze de Jager en Jacob Bankert, die zich hiervoor
beijveren. Helpt ons! Er komt zoveel geld bijeen, dat Botman de kerk kan restaureren. Op
donderdagavond 17 December 1964 kan de kerk reeds weer in gebruik genomen worden.
Hotze de Jager spreekt een welkomstwoord en de hulpprediker Boogaard heeft als tekst:
Nehemia 8 vers 5 tot 7, Ezra leest de wet voor het volk. Gemeentebestuur en de andere
kerken van Andijk hebben hun afgevaardigden gezonden. Helaas, vier jaar later wordt de
kerk verhuurd aan Willem Venema, die er een ‘supermarkt’ in vestigt. In 1979 koopt hij de kerk.
Intussen is er weer een nieuwe kerkelijke groep bijgekomen: de Baptisten.
Verscheidene gereformeerden voegen zich daarbij. Ze noemen zich: ‘Vrije Baptisten
Gemeente’ en kerken in Enkhuizen aan de Zuiderhavendijk, in de voormalige synagoge.
Maar door de snelle aanwas wordt de ex-synagoge te klein. Ze hebben reeds een eigen
dominee, Willem Verbaan, die negen jaar zendeling is geweest in Ecuador. Een groter gebouw
is dringend nodig. Komt tijd, komt raad! Venema kan de felle concurrentie tegen de
grootbedrijven niet meer volhouden en wil de kerk verkopen. De bouwcommissie van de
Baptisten van Enkhuizen en Andijk koopt de kerk, bij monde van Klaas Gorter, hun
voorzitter. Op 1 juli 1980 wordt de kerk hun eigendom. Er moet nogal wat gerepareerd
worden, vooral aan dak en toren. Ook het uurwerk, de wijzers van de klok staan al
jarenlang stil op halfvier. Na de reparatie zullen die op vijf voor twaalf gezet worden,
want het is in het laatst der tijden. Zei Jan Masereeuw dat ook niet reeds in 1830?
Sinds de samenvoeging met de groep-Geelkerken in 1946, hebben de Hervormden nu drie
kerkgebouwen. Die last is veel te zwaar! Buurtje en de Oosterdijk hebben ieder hun eigen
kerk, maar het kerkje aan de Middenweg is eigenlijk overcompleet. Burgemeester De Zeeuw
ziet dat en de gemeente Andijk kan het best gebruiken. Er is een gebouw nodig voor de
nieuwe brandspuit, die aanmerkelijk groter is dan de vorige.
Zo wordt de Hersteld Verbandkerk een brandweerkazerne! De prijs is laag, fl. 18.000,- dus
burgemeester de Zeeuw kan zich de handen wrijven.
Bij de hervormde groeien nieuwe plannen: de andere twee kerken ook wegdoen en een nieuwe
kerk in plan-Zuid! Meer in ‘het hart van Andijk’. Maar, daar zijn vergunningen voor nodig
en dat kost tijd en geld! Daarom wordt, in afwachting van de nieuwe kerk, een ‘noodkerk’
gebouwd aan de Middenweg, dicht bij de Horn. Het is een langwerpig, houten gebouw en de
bouwtijd is daarom maar kort. Op 21 April 1967 kan de kerk reeds in gebruik genomen
worden. Het is weer Ds. Boogaard, die het Woord verkondigt.
Notaris Steenpoorte, als president kerkvoogd, draagt de kerk aan het kerkbestuur over. De kerk heeft
nog geen naam. Ds. Boogaard zou ‘Sjaloom’ een geschikte naam vinden, maar zoiets buitensporigs vindt
bij de Andijkers geen ingang. Een kerk is een kerk, uit. Er worden reeds geldbedragen toegezegd voor
de geplande nieuwbouw in plan-Zuid, want dit is een noodkerk. In 1967 wordt ook een nieuwe pastorie
gebouwd aan de Prinses Marijkestraat. Op 31 Augustus 1969 doet ds. Spaargaren zijn intrede in een
overvolle kerk. Hij is de bekende ‘Ab Spaargaren’ van het ziekenuurtje voor de radio. Zijn intreetekst
is uit Exodus 14 vers 13 tot 22, over de tocht door de Rode Zee. ‘Vreest niet, staat vast en ziet het
heil des Heeren, dat Hij heden aan ulieden doen zal’. Spaargaren is echt een dominee die troost en
bemoediging kan geven. In 1974 vertrekt hij naar Hoorn en wordt daar ‘ziekenpastor’ voor ‘Lindendael’,
het Streekziekenhuis en de ‘Krententuin’, tot 9 Maart 1980. In 1980 wordt de noodkerk gesloopt. Op
dezelfde plek komt een bloemenwinkel van Aart Sijl.
In 1926 komt er scheuring in de gereformeerde kerk. In feite gaat het om de vraag, of het
bijbelverhaal letterlijk of symbolisch genomen moet worden? Bijvoorbeeld het
paradijsverhaal: heeft de slang werkelijk gesproken? De synode van Assen houdt zich aan de
letter. Anderen zijn het daarmee niet eens. Zij stichten een nieuwe ‘Gereformeerde Kerk in
Hersteld Verband’, onder leiding van Dr. J.G. Geelkerken.
Ook te Andijk vindt deze richting aanhangers. Jan Timmerman en Willem Schuurman zijn de
voormannen. Zij laten in 1928 aan de Middenweg een eigen kerk bouwen, ‘het gele kerkje’,
onder architectuur van C. de Geus.
Zij beroepen een eigen leraar, ds. Jacob Diepersloot. Een enorme prestatie voor zo'n
kleine groep! 72 leden hebben de gereformeerde kerk verlaten, daarvan zijn er 37
volwassen. In Februari 1927 preekt de rode dominee’ Buskes in de Meiboom, nadat de
gereformeerde kerk hem geweigerd is. Bakker Faust, die 25 jaar organist van de
gereformeerde kerk geweest is, schenkt het pijporgel dat hij thuis gebouwd heeft, aan de
nieuwe Hersteld Verbandkerk. Het zal tot 1961 dienst doen.
Ds. Diepersloot neemt op 7 October 1933 een beroep naar Leeuwarden aan.
Dan volgt Ds. K.H. Kroon, die in 1942 naar de Hervormden overgaat. Er volgen moeilijke
jaren. Eerst de beruchte ‘dertiger jaren’ en daarna de oorlog 1940 - '45. Er zit weinig
groei in de groep: in 1934 zijn er 77 leden, dat is vijf meer in zeven jaar. In 1944
overlijdt Willem Schuurman, 63 jaar oud. Op 15 Mei 1946 wordt de groep opgenomen in de
Hervormde Kerk, slechts een enkele gaat terug naar de Gereformeerde Kerk.
Het kerkje aan de Middenweg wordt toegewezen aan de Oosterdijk en zal de Kapel heten, een
naam die nooit populair geworden is. Van 1961, (zie hiervoor), tot 1979 is de kapel
brandweergarage. Dan bouwt de burgerlijke gemeente Andijk een nieuwe garage aan de
Hoekweg, voor een nog grotere brandspuit. De Hervormden kopen de kerk terug van het
gemeentebestuur en laten de kerk grondig restaureren. Vooral Hotze de Jager heeft daar een
belangrijk deel aan. De kerk wordt keurig ‘hersteld’ en is de fl. 130.000,- die er voor
gegeven is, nu wel ruim waard! Op Pinksterzondag 1980 wordt de kerk weer in gebruik
genomen en het is weer ds. Boogaard, die de dienst leidt. De kerk is overvol, de jeugd zit
op de ‘kraak’, waarop tot 1961 het pijporgel gestaan heeft. Het is een dienst met
schriftlezing en zang. Alleen gezangen, geen psalmen.
Op 6 juli 1980 wordt te Bovenkarspel in ‘de Driesprong’ ds. J. Molenaar uit Hekelen
bevestigd als predikant van de streekgemeenten Andijk, Wervershoof en Bovenkarspel.
15 October 1836: Vijftien leden scheiden zich af van de Hervormde Kerk.
Een klein groepje, zeven mannen en acht vrouwen. Meest ‘kleine luyden’, de dikke boeren
blijven liever op het groene kussen in hun kerk. De ‘afgescheidenen’ zijn meest kleine
bouwers en enkele arbeiders, die zegge een gulden per dag verdienen, als ze werk hebben.
Daarom vergaderen ze bij particulieren aan huis. De onderduiker Jan Calmijn geeft hen op
zijn beurt onderdak. Mogelijk is ook een oud wagenhuis hun eerste ‘kerk’.
Maar in 1848 beroepen zij, samen met Medemblik, een eigen leraar. Het tractement is fl. 400,-
per jaar en dat zullen ze samen betalen, eerlijk ieder de helft. De
dominee woont nog in Medemblik en de reiskosten zullen ze ook samen betalen. Hij wordt
meestal per rijtuig gehaald, maar als het druk is in de hooitijd, kan hij wel lopen. Er
zijn ook plannen voor kerkbouw, maar dat kost geld! Daarom zoeken ze hulp bij de ‘kooilui’
en bij de Masereeuwers. Eigenaardig genoeg, want Jan Masereeuw wil niets van een kerk weten!
Er wordt in de Kathoek een kerkje gebouwd. Niet veel moois: een langwerpig huis met een
pannendak. Het huis staat op palen, d.w.z. geen stenen fundering. De planken zijn zwart
geteerd. De ramen gelijken iets op kerkramen, van boven rond. Van binnen is alles ruw
hout, ongeverfd. Geen lampenkroon, maar hier en daar op een bank een blok hout met een gat
erin voor een kaars. Het is geen sterk gebouw, bij stormweer schudt en kraakt het
verschrikkelijk, zodat de bangste mensen de kerk uitlopen.
Niet allen, de meesten hebben ‘al so veul gesnor van buien over deuse muts sien gaan’. De
kerk staat aan de dijkgracht en om er te komen is er een hoog smal bruggetje met trapjes.
Eenmaal over dat trapje, val je met de deur in huis’, een portaal is er niet. Al hoe
gebrekkig ook, het is voor deze arme mensen een hele prestatie: een eigen kerk en een
eigen leraar! Dat is Jan Tiesses Bijzitter, een dominee op art. acht, want hogescholen
zijn er voor de afgescheidenen nog niet.
Op 6 juni 1848 houdt hij zijn intreepreek. Er komen ook geestverwanten uit de omliggende
dorpen, bijv. Twisk en Hauwert. Ze hebben er vaak een barre reis voor over. Luitje Mars
uit Twisk is diaken te Andijk. Al spoedig worden de kooilui geschrapt, om verschillen over
de kinderdoop en de Masereeuwers worden uitgekocht. Zo gaat het met ups and downs verder.
In 1862 wordt de kerk te klein. Er is juist een duur proces gewonnen, dat de gemeente vier
jaar lang gevoerd heeft tegen een ongewenste candidaat Vos. Eindelijk wordt Vos door de
deurwaarder uit het huis gezet. Nu kan een nieuwe dominee beroepen worden. Dat is ds.
Cornelis Steketee uit Vlaardingen. Hij doet op 9 Maart 1862 zijn intrede. Het tractement
is reeds verhoogd tot fl. 700,-. Hij is een ouderwetse dominee, met steek en staartjas,
korte broek, schoenen met gespen, witte bef en een zwarte slip over zijn schouder. Erg
deftig op zijn manier! Met de bouwplannen gaat het goed: een ‘rondgang’ door de gemeente
heeft fl. 9.000,- opgeleverd! Er wordt bouwterrein gekocht voor fl. 500,- meer in het
midden van het dorp. Pieter Kooiman Ariszoon maakt een tekening en begroting voor kerk en
pastorie. Hij beraamt de kosten op fl. 12.000,-. Dat is alvast fl. 3.000.- duurder dan de
gemeente gedacht had, maar doorgaan! Op 23 October 1862 is er de inschrijving.
Dirk van Reineveld uit Enkhuizen neemt de bouw aan: kerk en pastorie voor fl. 11.000,-.
Dat is dus een meevaller! Cornelis Koolhaas is opzichter.
Het wordt een groot stenen gebouw, met een eenvoudige pastorie ernaast. Er komen twee
bruggen over de dijkgracht, een tegenover de ingang en een voor het pad naast de kerk. Dat
is voor de Oosterdijkers, die met paard en wagen ter kerke komen. Achter de kerk is een
paardenstal en daarnaast de consistorie. Het werk vordert goed: reeds op 18 Maart 1863 kan
ds. Steketee de eerste steen leggen. Reeds op 20 September 1865 kan de kerk in gebruik
worden genomen. Terecht heeft ds. Steketee als tekst gekozen: Ps. 126 vers 3 ‘De Heere
heeeft groote dingen aans ons gedaan, dies zijn wij verblijd’. Op 12 October d.a.v. kan
ds. Steketee zijn nieuwe pastorie betrekken. De oude houten kerk wordt verkocht aan Willem
Tensen voor fl. 400,- en de oude pastorie aan Willem Bloemendaal voor fl. 1.662,-.
De gereformeerde gemeente groeit nog steeds. De gezinnen zijn meestal zeer talrijk, Mathus
heeft hier geen kans! Vooral nadat een grote groep Masereeuwers is overgekomen, is de
aanwas belangrijk. In tegenstelling tot de vrijzinnigen zijn de gereformeerden zeer kerks:
elke Zondag twee keer dienst en Woensdagavond Bijbellezing. De kerk wordt al gauw weer te
klein. Daarom wordt er in 1892 een galerij ingebouwd, een ‘kraak’ zeggen wij en daarom
moet de preekstoel verplaatst worden. Op 11 juli 1880 komt er ook een orgel in de kerk.
Dat hebben ze van Medemblik overgenomen. Tot zolang is de schoolmeester ook voorzanger in
de kerk en op begrafenissen leest hij voor uit de Bijbel, die op de kist ligt. In 1892
wordt een nieuw pijporgel gekocht van de orgelbouwer Proper uit Kampen. De orgelkast is
van boven vlak en dat staat wat mager, daarom wordt er later een ‘kuif’ op gezet. Pieter
Faust en Jacob Baas hebben van 1902 tot 1927 op dat orgel gespeeld.
Veertig jaar na deze nieuwbouw is de kerk weer te klein. Er moet meer ruimte komen, maar
hoe? Er is gewoon geen plaats meer! Na veel wikken en wegen wordt besloten er een halve
kruiskerk van te maken. Dan moet de oude’ pastorie weg, want daar moet het kruis komen.
Dat wordt dus een dure kwestie! Een grotere kerk en een nieuwe pastorie. Waar halen ze de
moed vandaan? Het vorige jaar sloot nog met een nadelig saldo van fl. 1.289,58.
Maar de plannen gaan door! Het werk wordt niet aanbesteed, maar door eigen lidmaten
uitgevoerd. Cornelis Gutter maakt een ontwerp voor ‘kruis’ en pastorie, Cornelis van der
Leek levert het schilderwerk. De nieuwe pastorie wordt, vergeleken bij de vorige,
bijzonder luxueus, een knappe prestatie voor een gewone boerentimmerman! Er komt ook een
nieuwe brug bij en de wallen worden beschoeid. Ook het inwendige van de kerk wordt totaal
veranderd: er komen twee kraken bij en op de Oosterkraak wordt nu het orgel geplaatst.
De preekstoel komt daar tegenover tegen de Westermuur. In het middenvak komen de stoelen
voor de vrouwen en langs de kant de banken. Zo zijn er 650 zitplaatsen, een belangrijke
aanwinst! Die plaatsen worden elk jaar verhuurd aan de meestbiedende. Op 11 April 1905
legt ds. Van Dorp de eerste steen. Er wordt met ijver gewerkt, sterke drank is door de
kerkeraad verboden. Nog dat zelfde jaar kunnen kerk en pastorie in gebruik worden genomen.
Jarenlang is er nu voldoende ruimte. Maar de gemeente groeit nog steeds. Door de
tulpenteelt is er veel vreemd volk binnengekomen, meest Friezen en Drenten. Het aantal
catechesanten groeit en daarom zijn er in 1925 plannen om de consistorie te vergroten. Er
wordt meteen reeds voor fl. 7.000,- ingerekend, de tulpen brengen veel geld op! De
paardenstal verdwijnt en er komt een nieuw gebouw met twee vergaderlokalen. Totale kosten
fl. 11.570,-. Op 24 November 1926 viert ds. Van Dorp zijn jubileum. Hij is nu 25 jaar op
Andijk geweest en is geliefd bij oud en jong. Maar hij is nu een oude man en de dienst
weegt hem zwaar. Daarom vraagt hij emeritaat aan en op 4 December 1927 preekt hij
afscheid, om nog een rustige levensavond te hebben. Helaas, op 28 januari overvalt hem op
het station Wormerveer een beroerte en hij overlijdt enkele dagen later. Hij wordt te
Andijk begraven en de gemeente schenkt een grafsteen, die op 12 September 1929 aan de
familie Van Dorp wordt overgedragen.
Na het afscheid van ds. Van Dorp beroept de kerkeraad ds. Hendrik Steen uit Den Helder.
Het tractement wordt verhoogd tot fl. 4.800,- per jaar. Ongehoord hoog volgens sommigen.
Maar ds. Steen is het waard. Hij is een man met grote gaven en met een uitmuntend
taalgevoel! Hij leest de psalmen voor met het juiste accent op elk woord. De gemeente
zingt het dan na op de oude sleur.
‘Ik zal met vreugde in 't Huis des Heeren gaan,
om daar met loflZijn Groten Naam te danken!
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken.
Elk hefmet mij de Lof~des Heeren aan!’
Te Deum Laudamus!
Met gloed en ijver verdedigt hij zijn kerk. jammer, dat hij daarbij wat eenzijdig is.
Alleen de Gereformeerde Kerk is de ware kerk, al wat niet gereformeerd is, dwaalt. Op een
belijdeniscatechesatie vraagt hij: ‘en meisjes, wat denken jullie; als de Heere Jezus
langs de Middenweg kwam, zou Hij dan niet zeggen: dit is Mijn kerk?’ Waarop een erg
nuchtere toekomstige ‘zuster’ antwoordt: ‘ik denk dat ie deurliep’. (sic).
Intussen zijn er grote plannen! Andijk heeft nu 3816 inwoners en daarvan zijn er 1451
gereformeerd. De kerk van 1863 is veel te klein. Er wordt een bouwcommissie benoemd,
waarvan ds. Steen adviserend lid is. Er wordt gewikt en gewogen, want het zal enorm veel
kosten. Maar dat hindert niet, de tulpen zijn duur! Doorgaan!
Een eerste inzameling levert fl. 82.000,- op! Maar dat is niet genoeg, de raming is fl. 125.000,-. Doorgaan! Verschillende ontwerpen worden beschouwd en overwogen. Tenslotte
wordt gekozen voor dat van Egbert Reitsma uit Groningen. Hij heeft zijn sporen als
kerkenbouwer reeds verdiend: er staan kerken volgens zijn ontwerp te Kollum, Weesp en
Leeuwarden. In Maart 1929 wordt de bouw aanbesteed.
Drenth en van Westrheenen te Amersfoort nemen het werk aan. Op 25 juli d.a.v. legt ds.
Steen de ‘eerste steen’. Het wordt een groot complex: kerk, pastorie en toren. De
frontbreedte is 62 m. De kerk wordt 23 m. hoog en de toren 45 m! Andijk krijgt zo de
mooiste kerk van heel West-Friesland.
‘Wordt niet ijdel en zet er het hart niet op’. Het silhouet is van verre te zien, ook
vanuit zee. Het werk vordert goed, op Woensdag 3 September 1930 wordt de kerk in gebruik
genomen. Klokgelui roept de gemeente samen.
Vreemd, de vorige kerken hadden geen klok, zelfs geen toren. Die klok draagt als
opschrift: ‘ere zij God’ en dat is ook de grondtoon van de jubelrede, die ds. Steen
uitspreekt bij de ingebruikneming. Uit dankbaarheid doen 29 broeders dezelfde dag een
feestgave van fl. 2.200,-. ‘Dies doe ik U vrijwillig offerande van lof en dank U plechtig
toegezegd’.
De gereformeerden zijn niet weinig trots op hun fraaie kerk en met reden! Voor de komende
jaren is geen ruimtegebrek meer te vrezen. Er zijn nu 1200 zitplaatsen en dat is voorlopig
ruim voldoende. De kerkbouw is gefinancieerd uit vrije giften en leningen van eigen
kerkleden. Er is ruim toegezegd: de tulpen zijn immers duur! Maar het totaalbedrag van de
bouwkosten is ver boven de raming. Kerk, toren en pastorie kosten fl. 180.359,55.
De oude kerk en pastorie zijn verkocht aan Minne van Heezen, die er een machinefabriek van
maakt. Maar reeds in 1930 komen er donkere wolken aan het firmament. De beurskrach van
New-York in 1928 werkt door en de hele wereldeconomie stort in elkaar! Op de veiling
draaien de tulpen door en de droom, om de kerk in korte tijd schuldenvrij te krijgen,
blijkt een illusie te zijn. De tulpenkwekers zitten zonder geld en vragen de kerkeraad om
vervroegde aflossing van hun leningen. Maar ook de kerkinkomsten dalen mee. Andijk is arm!
In 1934 heeft de burgerij van Andijk het laagste inkomen van de hele omtrek! De kerkeraad
ziet zich genoodzaakt om een lening te sluiten van fl. 79.000,- tegen 4%, dat is elk jaar
fl. 3.160,- aan rente. Het leven gaat verder. In 1943 telt de gereformeerde kerk van
Andijk 1884 zielen. Het werk wordt te zwaar voor een predikant. Ds. Steen is
reeds in 1941 met vervroegd emeritaat gegaan. Nu wordt een tweede
predikant beroepen. Maar daarvoor is ook een tweede pastorie nodig. De kerkeraad koopt het
huis van Pieter Kooiman Reindersz. in de Horn. Daar kan ds. Grosheide met zijn zuster in wonen.
Gereformeerde kerk, Andijk
Vanaf 1943 is het een komen en gaan van predikanten:
1942 - 1947 1948 - 1952 1953 - 1958 1959 - 1962 1963 - 1970 1967 - |
G. Morsink. H. Groenevelt. D. Zwart, hier overleden. L.H. Kwast. J. Wolven. W.H. de Boer. |
1943 - 1946 1947 - 1949 1950 - 1954 1955 - 1959 1960 - 1964 1972 - 1977 1979 - |
H.H. Grosheide. S. Roosjen. Y. van der Woude. J. Vegh. C. Dijkstra. H. Volmüller. D.J. Ras. |
In 1950 emigreert Frans Lieuwen naar Canada. Er komt een groot huis met een grote
bollenschuur vrij. De kerkeraad koopt dat, want daarmee slaat zij twee vliegen in een
klap: een flinke pastorie en meer vergaderruimte voor de verenigingen. Ds. van der Woude
is de eerste die er woont. In 1960 koopt Gerrit Ruiter deze ‘pastorie’ van de kerkeraad.
Een geheel nieuwe pastorie wordt door Arie Visser gebouwd, even ten Westen van de vorige.
Ds. de Boer is de eerste bewoner, daarna woont ds. Volmülier er.
De paardenstal achter de oude kerk is reeds in 1925 verdwenen. Daarna komt het autoverkeer
op, de meeste gezinnen gaan per auto naar de kerk. Dat brengt problemen bij het parkeren,
de auto's staan aan weerkanten van de Middenweg, soms tot ergernis van de buren. Daarom
wordt in 1958 een parkeerterrein aangelegd ten Zuiden van de kerk en dat moet later nog
worden vergroot.
De gemeente groeit nog steeds. Op 31 December 1977 telt de gereformeerde kerk 1848 zielen,
waarvan 983 belijdende leden en 865 doopleden. Veel hoop voor de toekomst! Er worden elke
week acht catechesaties gehouden met 225 leerlingen. De oudere jeugd is georganiseerd in
veel verenigingen en clubs. Er is dringend behoefte aan meer vergaderruimte. Daarom worden
plannen gemaakt voor een nieuw gebouw, aansluitend aan de kerk op de Noordoosthoek. De
steenkleur is dezelfde als die van de kerk en er komt een plat dak op. De entree of hal
heeft een oppervlakte van 100 m2 en er komen twee lokalen van samen 140 m2, die door een
verplaatsbare wand aaneengevoegd kunnen worden. Het geheel zal fl. 240.000,- moeten
kosten. Een hele hap, maar het komt er! Scholtens B.V. voert de plannen uit en de
gereformeerde jeugd heeft voorlopig weer ruimte genoeg. De gereformeerde kerk is de
grootste van Andijk. De pioniers van 1836 zullen nooit vermoed hebben, dat het zo geweldig
zou groeien! Er is in deze jaren enig ledenverlies aan de vrije Baptisten, maar
procentueel is dit gering. Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort.
Zie ook:
R. Prins, ‘Het 75-jarig bestaan van de
Gereformeerde kerk van Andijk’. 1911.
J. Trompetter en K. Nierop, ‘Strijd en Zegen’. 1961.
Voor de hervorming, d.w.z. voor 1600 was alles Katholiek. Waar de Andijkers toen
kerkten, is niet bekend. Waarschijnlijk in een van de Streekdorpen, waartoe ze bannegewijs
behoorden, of in Wervershoof, dat voor de meesten het dichtste bij was. Na de Hervorming,
vooral na de Synode van Dordrecht in 1618, waait er een andere wind. Als een soort
represaille tegen de misdaden van de inquisitie, die nog vers in het geheugen liggen,
worden nu de ‘Roomsen’ fel onderdrukt. Ze mogen in geen enkele regering zitting hebben en
in het openbaar kerken is hen verboden. Lang niet alles is met de hervorming meegegaan,
vooral Wervershoof, waar de Deken van West-Friesland zitting houdt, is nog grotendeels
Rooms. Ze hebben een eigen kerk met een klein houten torentje, ongeveer gelijk aan die van
Sijbecarspel. Maar de Hervormden hebben die kerk genaast en het koor er afgesloopt. De
Rooms-Katholieken kunnen nu nog maar alleen in schuilkerken vergaderen en daarvoor moeten
ze nog betalen ook!
Weldra hebben ze drie schuilkerkjes. Een op de Lagedijk en twee op Andijk, nl. op de
Bangert en in de Bakkershoek. Dat gaat zo bijna twee eeuwen door.
Pas na de Franse revolutie komt er wat meer ruimte, de tegenstand is niet meer zo fel. Van
1754 tot 1765 is Josephus Maju pastoor te Wervershoof.
Tijdens zijn bediening wordt de ‘sluipkerk’ in de Bangert hersteld en vergroot, nadat er
40 jaar niets aan gedaan is. Van 8 Mei 1781 tot 7 November 1795 is Johannes Culeman
pastoor. Hij stelt voor: de drie schuilkerken op te heffen en een grote kerk midden in
Wervershoof te bouwen. Dit stuit op verzet van Lagedijk en Onderdijk, die een schuilkerk
dicht bij huis veel gemakkelijker vinden. Het is pastoor Herman Steenbergen, die in 1803
overeenstemming weet te bereiken. 9 Februari 1805 wordt de schuilkerk in de Bakkershoek
verkocht aan Dirk Reilofsz. voor fl. 600,- en op 9 Maart van hetzelfde jaar een schuilkerk
in de Bangert aan Dirk Paay voor fl. 800,-. De schuilkerk met woning aan de Lagedijk wordt
verkocht aan Cornelis Dol voor fl. 1.900,-. Schuilkerken exit!
De kerkbouw gaat door. Het wordt een flinke kerk, met de pastorie samen onder eenzelfde
dak, lang 32,5 m. en 9 m. breed. Op dezelfde lijn nog een boet van 7,5 bij 4 m. De lange
zijde van de kerk en de pastorie is naar de dorpsstraat gekeerd en daarvan gescheiden door
een smeedijzeren hek. De kerk heeft ook een stenen toren, heel wat hoger dan die van de
kerk, die de geuzen genaast hebben. Er hangt een klok in, een hele oude: ‘Franciscus est
nomen meum, me fecerunt anno Domini MCCCC’. Die klok is in de 18e eeuw ergens gekocht.
Wervershoof is nu het centrum, maar voor de Rooms-Katholieken in de Bakkershoek betekent
dat bijna een uur lopen, ‘per pedes apostolorum’.
Eigen gerij hebben maar weinigen. Tot na 1900 wonen er nog Katholieken in de Bakkershoek,
maar geleidelijk trekken zij weg naar het Westen, naar de Bangert, dichter bij hun kerk.
Die kerk van 1806 blijkt niet van de beste kwaliteit. Is er wat al te zuinig gebouwd?
Reeds na 30 jaar komen er allerlei gebreken. In 1838/39 wordt de kerk door Klaas Nan
gerestaureerd. Kosten Fl. 11.100,-! Zo is het weer voor jaren goed! In 1860 wordt
Wervershoof de parochie van Sint Werenfridus. Reeds in 1862 wordt de kerk alweer
‘bouwvallig en te klein’ gevonden. De nieuwe pastoor van Maasland wil een nieuwe kerk en
die komt er! De pastoor zet zijn wil door. Er wordt een bouwcommissie gevormd en een
architect maakt plannen. Dat is Theodoor Assels, die reeds meer kerken heeft gebouwd. O.a.
die van Bovenkarspel. Hij is leerling van zijn oom Theo Molkenboer, vermaard kerkenbouwer.
Het zal een kerk worden in neo-gothische stijl met een zware toren. Het wordt vrijwel een
getrouwe copie van de kerk van 's Heerenhoek. Er is enorm veel geld voor nodig, maar waar
een wil is, is een weg! De begroting van de architect komt op fl. 135.190,53. In 1873
wordt reeds fl. 60.000,- opgebracht. Voor het resterende wordt fl. 60.000,- geleend tegen
4%. Op 24 maart 1874 worden kerk en pastorie aanbesteed. H.R. Hendriks te Oss, die ook de
kerk van 's Heerenhoek gebouwd heeft, neemt het werk aan voor fl. 140.000,-. Op 22 juli
1874 legt de Deken van West-Friesland, A.F. Ranshuysen, de eerste steen, ‘lapis
anguilarius’. In 15 maanden is, dank zij het gunstige weer, de kerk gereed en wordt op 28
juli 1875 ingewijd. Het feest wordt met een groot vuurwerk besloten. Voor de Katholieken
van Andijk is dit bijna honderd jaar hun kerk.
Het Roomse leven van Andijk concentreert zich op de Bangert, slechts enkelen wonen
verspreid. In 1932 zijn er reeds 622 Katholieken, dat is 15% van de bevolking van Andijk.
In 1947 is dat reeds 16,8%. Er zijn plannen voor eigen kerkbouw, maar dat is duur en zo
kort na de oorlog is er nog gebrek aan materiaaL In 1948 krijgt kapelaan Hooyschuur van de
Bisschop van Haarlem opdracht een eigen parochie voor te bereiden en die komt er! Parochie
Andijk van Maria, Middelares aller genaden’. De grote zaal van café Kuin wordt ingericht
als noodkapel, in afwachting van een eigen kerk.
Op 13 januari 1948 koopt het R.K. kerkbestuur de van ouds bekende herberg De Krimper’, een
oud kavalje, dat nodig restauratie behoeft. Dat komt voor elkaar. Alles wordt er
uitgesloopt en de ruimte aan de westkant flink verbreedt. In juli 1951 viert pastoor
Hooyschuur zijn zilveren priesterfeest. Voor feest is de Bangert altijd te vinden! Op 26
mei 1952 wordt pater J. Meester als eerste priester van de kerkparochie Andijk feestelijk
ingehaald, weer twee dagen feest! Op 14 juni 1955 is pastoor W.G. Minnebo 25 jaar
priester. Hij wordt feestelijk ingehaald en 's avonds speelt de toneelvereniging E.N.A. het
stuk ‘De Pastoor’ in Sarto. Maar het grootste feest moet nog komen! Er zijn plannen voor
eigen kerkbouw. Pastoor Cornelis Stet ijvert daarvoor. De parochie groeit: in 1973 zijn er
1300 parochianen. Zij brengen samen fl. 190.000,- bijeen en de kerkbouw kan beginnen. Het
wordt een zeer modern gebouw in kubusvorm, met een plat dak. Een stalen geraamte op
betonblokken, met aan de zuidkant een glasfront en de rest bekleed met geprofileerde
aluminium platen. Er komt flink wat ruimte: de Zondagskerk meet 250 m2 en de alledagkerk
40 m2 en dan nog 70 m2 voor sacristie en sanitair. Het geheel is door een corridoor van 15
m. lang met Sarto verbonden. De N.V. Vermeulen te Mill, voert het werk uit. Bij het
afscheid van de Krimper spreekt pastoor Ster de hoop uit, dat er nog eens een eenvoudige,
houten toren met een klok bijkomt. Zijn wens is vervuld, de toren staat er, eenvoudig,
maar doelmatig. Het Angelus klept in de verte.
Eindelijk is het zover! Op, 22 december 1973 wordt de nieuwe kerk door Mgr. Th. H.J.
Zwartkruis ingewijd. Hij wordt door het muziekkorps ‘Excelsior’ van de oude naar de nieuwe
kerk gebracht. De Bangert vlagt en viert feest! Na de kerkdienst is er een receptie in de
grote zaal van Sarto, waar de parochieraad een cadeau aanbiedt. Op 3 April 1974 wordt de
Krimper door notaris J.A. Klaver bij inschrijving verkocht. Het wordt een meubeltoonzaal
van de firma Aker van de ‘Zeehoek’. De Krimper exit!
Op 16 October 1974 wordt pastoor Stet begraven op het Westerkerkhof van Andijk, in het
Priestergraf bij zijn voorganger, pastoor Albertus Bregten. Wat heeft hun ijver
uitgewerkt? De kleine parochie Andijk leverde tot 1962 zeven priesters/missionarissen,
vijf broeders en vijftien zusters. Het rijke Roomse leven. Andijk was lange tijd verdeeld
in drie groepen: ‘grof’, ‘fijn’ en ‘Rooms’, die apart van elkaar leefden en alleen in
noodgevallen zich met elkaar bemoeiden. De laatste jaren is daarin wat verbetering
gekomen, de scherpe kanten zijn wat bijgeslepen. Gemengde huwelijken van Katholiek en
Protestant zijn niet zeldzaam meer, met inzegening door kapelaan en dominee samen. Dat zou
je vroeger gebeuren!