» Lectori Salutem » Nummer 24
Eerder verschenen in „het Weekblad voor Westfriesland”, 24 februari 1988.
Opnieuw boekje over een Westfries geslacht
ANDIJK - „Westfriezen zijn vaak zwervers van beroep”, zegt de 85-jarige Piet Kistemaker
uit Andijk. Hij kan het weten want deze krasse Andijker spit archieven en verzamelingen door op zoek
naar tal van Westfriese geslachten. Met tien laden vol pakjes van oude families als basis zoekt en
wroet hij net zolang, tot hij de laatste baby heeft opgespoord en maakt er dan weer een interessant
familieboek van. De allernieuwste loot aan deze stamlijstenboom is het Westfriese geslacht Boeder,
opnieuw het boeiende resultaat van veel zoekwerk in archieven, veel schriftelijke en mondelinge navraag
en veel inspanning om een verzameling familiefoto's te bemachtigen. „Och, bekijk het maar als
een hobby”, relativeert Kistemaker, „je moet toch wat doen als je zo oud bent als ik.”
Het zijn kostelijke boekwerkjes, die boekjes van Piet Kistemaker. Sinds 1936 stopt hij hier zijn
zondagmiddagen in en sinds hij gepensioneerd is ook zijn doordeweekse dagen. In „Het Westfriese
geslacht Boeder” vindt men niet alleen een complete stamlijst van 1617 tot heden, maar ook veel
interessante oude notarisakten, waaruit blijkt hoe de Boeders vroeger leefden.
Ook staat het boek vol met oude familiefoto's, waarvan sommige echt uniek zijn. Het spreekt dan ook
vanzelf dat het boek voor menigeen zo'n kostbaar bezit bleek dat de eerste druk binnen een week was
uitverkocht. Van de tweede druk zijn nog een beperkt aantal exemplaren te krijgen door ƒ 40,-
te storten op postgironummer 788291 van Piet Kistemaker in Andijk of door het geld persoonlijk aan
hem te overhandigen op zijn adres Middenweg 44 in Andijk.
Die Boeders hebben hem de afgelopen jaren overigens flink bezig gehouden. „Er kwamen er steeds
meer”, zegt de 85-jarige, „en het was een bijzondere familie. Die Boeders waren rijk, maar
velen verongelukten door drank of gokken. Er ligt speciaal Boederland langs het IJsselmeer, zoals op
een kaartje te zien is. En kijk, hier staan de afbeeldingen van hun schilderijen en de familiefoto's.
Dit is Jacob Boeder, de zogenaamde Rode Appie, toen al dienstweigeraar. Hij is later naar Amerika
vertrokken en daar getrouwd met een Duitse. En hier staan drie bruidsparen Boeder, alle drie tegelijk
50 en later ook 55 jaar getrouwd. En dit hier is die kapitale boerderij aan de Bonkelaarsdijk die voor
een miljoen verkocht is en dat in die tijd.” Niets ontbreekt in het Boeder-boek, zelfs de testamenten
en inventarislijsten staan erin.
Voor Piet Kistemaker is het wroeten in de oudheid pure hobby. „Alleen als ik boeken overhou dan
is dat een strop”, verklaart hij. Maar hoe komt iemand er nou toe, om zich in de stambomen van
anderen te verdiepen? „lk heb natuurlijk eerst mijn eigen stamboom uitgezocht”, lacht Kistemaker,
dat kwam door een artikel in het Universum, een maandblad over de vraag hoeveel voorouders een mens
eigenlijk heeft. Dat was voor mij aanleiding zo'n vijftig jaar geleden om mijn eigen stamboom eens te
gaan onderzoeken.
En toen ontdekte ik al hoeveel er halverwege afvallen vanwege het introuwen, maar ook hoeveel andere families
er dan bij komen kijken. Via mijn grootvader in Zwaag ontdekte ik dat ik een oom Mekke en een oom
Maaiert had, ja zulke namen hadden ze in die dagen. Ik kon tot 1911 terug gaan en heb nog gezocht in
de kerkboeken in Haarlem. Vooral tijdens de oorlog ben ik vaak naar Haarlem gegaan om er verder te
zoeken. Zo ben ik teruggegaan tot 1630. Verder lukte niet omdat men daarvoor alleen personen van adel
noteerde en dat bovendien nog in een soort oude taal. Vandaar dat iedereen die zijn stamboom uitzoekt
altijd hoopt nog eens op een hertog of zo te stuiten, maar meestal vinden ze allleen maar boeren,
haha.” In de loop der jaren verzamelde Piet Kistemaker tientallen pakjes kaarten met oude families,
uitgegroeid tot zo'n tien laden vol materiaal. Eerst ploos hij de familie Vriend uit, een boekje dat
later door Anne Vriend in Amerika werd gedrukt in het Nederlands en het Engels. Tot in Duitsland en
Amerika moest deze familie worden opgespoord. „Er zitten Vriendjes over de hele wereld”,
weet Kistemaker, „die lui waren ook echt zwervers van beroep. Ze geven nog steeds met de kerst
een soort Kerstbrief uit.
Na die Vriend-affaire heb ik samen met Piet Boon een Mantelboek gemaakt, de grootste familie in
West-Friesland om op één stam te krijgen, zo'n 700 gezinnen. Piet Boon heeft daar trouwens
het meeste werk aan gehad, maar mijn kaarten waren de basis. Daarna de familie Kooiman, ook de Kooimans
met een IJ of een Y. Dat Kooiman-boek heb ik alleen gemaakt en het was binnen een maand uitverkocht.
Het vierde boek ging over de familie Groot, maar het bleek glad onmogelijk om die op één
stam te krijgen. En nu dus het Boeder-boek. Voorlopig stop ik er nu even mee, hoewel niet met het
uitpluizen natuurlijk, maar met het uitgeven van boeken. Andijk heeft veel dezelfde namen en daarom
kreeg iedereen hier vroeger een bijnaam om ze uit elkaar te houden. Daar zaten beroerde namen tussen,
bijna scheldnamen, zoals Zere Piet en Wrakke Anna.
Ik ken wel zo'n tweehonderd bijnamen hier. Het begin van een stamboom is gemakkelijk, maar daarna begint
het, want dan komt de uitzoekerij. Het is een groot gemak dat het archief tegenwoordig in Hoorn zit en
niet meer in Haarlem. Ik ben bezig geweest met de families Prins en Tensen, maar dan kom je op Amerika,
Canada en wel zeven verschillende takken uit. Dat is zomaar niet klaar denk ik zo. Hoewel ik ook veel
te danken heb aan mevrouw Messchaert-Heering, die met mij samenwerkt.”
Vlak na de oorlog verscheen het boekje „Met sprongen door de Andijker historie”.
Piet Kistemaker zou niets liever zien dat daar een vervolg op kwam, omdat het maar tot 1938 gaat.
„Maar ach, dat is zo'n geweldig werk. Dat wordt nooit niks waarschijnlijk.”