» Religie » Masereeuwers "Vrienden van de waarheid" » Pagina 6
Jan Masereeuw verhuisde weer met vrouw en kinderen naar Opperdoes. Hij
werkte niet meer, dwz. geen handenarbeid, dat kon en mocht nu niet meer.
Hij bleef thuis en onderzocht de schriften, de Bijbel en de oude
kerkvaders, Volgens Ds. Kok schreef hij "in een donkere kamer"
zijn breedvoerige verklaringen van de Joodse profeten: Daniel, Amos,
Haggai, e.d. Dat is natuurlijk nonsens: in een donkere kamer kan niemand
schrijven ! Hij zal de hagelrakken dichtgetrokken hebben, om al te
nieuwsgierige buren het inkijken te beletten...
Waar leefde hij met zijn gezin van? Volgelingen had hij direct niet,
giften in geld of in natura had hij niet te wachten. Hij rentenierde! Van
de winst op het veldhuis kon hij rente opstrijken, evenzo van de
hypotheek, de extra zeven morgen kon hij verhuren. Hij had twee jongens,
die te werk gingen, ze waren resp. 18 en 20 jaar oud en konden dus een vol loon verdienen.
Een arbeider verdiende in die jaren 5 - 6 gulden per week
... De jongens aten "uit de pot van Egypte" en het loon streek
vader Jan op. Kostgeld geven was geen gewoonte. Die tien tot twaalf
gulden, plus de rente van het kapitaal, waren wel voldoende om er met een
gezin van rond te komen. Jan Masereeuw kon nog rekenen ook!
In 1825 schreef hij:
"Zoo zal ik naar de bedeeling der genade die mij van God gegeven is en die mij van voor de grondlegging der wereld af in Christus tot dit gewichtig werk heeft verordineerd en nu al jarenlang en voortgang, genadig, krachtdadig en onweerstaandelijk heeft getrokken en tengevolge van dien mij nu al drie jaar lang van alles heeft afgezonderd en verbonden aan dezen zoo gewichtvollen arbeid, welke ik niet kan of wensch te ontvluchten...
Maar ach, dat het u.l. dan toch niet teveel en te langwijlig mocht zijn om het biddend te onderzoeken; gelijk het mij niet teveel is om te schrijven, temeer omdat ik geen ander beroep kan, mag noch wil uitoefenen, ja, al kon ik al 't goud van de Wereld daarmee winnen. Want (Eph.1 : 11) Hij die alles werkt naar de raad Zijns willens, Heeft mij gevangen genomen door Zijn Geest, houdt mij alzoo nog gevangen en geeft mij dagelijks 't zij tot onderzoek of schrijven aan u.l. mijn dagwerk; leidt en bestuurt mij in dit alles; en daarom valt het mij, ofschoon ik tevoren tegen het schrijven opzag, als tegen een onoverkomelijken berg, nu niet zwaar".
Hij schreef enorm veel! Eerst zijn ellenlange verklaringen van de profeten en later ook brieven aan allerlei mensen, vrienden zowel als vijanden. Want hoon en spot was rijkelijk zijn deel! Hij ging gewoon.door, want hij geloofde onvoorwaardelijk aan zijn goddelijke roeping!