» Religie » Masereeuwers "Vrienden van de waarheid" » Pagina 10
Hij verzette zich overigens niet tegen het burgerlijk bestuur.
De Masereeuwers waren goede onderdanen, nauwgezet in het vervullen van hun
burgerlijke plichten. Eigenaardig genoeg hadden zij ook niet van
vervolging te lijden, waarvan bijv. de "afgescheidenen" in die
jaren ruim hun deel kregen...
Jan Masereeuw heeft enorm veel geschreven! Op 6 Juli 1827 beëindigde hij
een uitvoerig geschrift en schreef daarover: "de omslag bevat veel
meer dan duizend bladzijden". Hij
kon zich doodgewoon niet bekorten, hoewel hij daarvoor op zijn manier zijn best wel deed:
"Doch indien ik naar de mate der gave des Geestes, welke de Heere naar de rijkdom Zijner barmhartigheid aan mij arme worm, gelieft te schenken, iets zou zeggen van al de woorden dezes profeets, (Haggaï) zoo zou daar veel tijd en papier toe noodig zijn, en mogelijk niet voordeelig zijn voor de lezers in 't algemeen, die zich met weinig lezen wel kunnen vergenoegen; en dus past de kortste weg de beste. (sic) En wie alzoo niet werkzaam is, zou aan een wijd en omslachtig uitlegschrift van mij, arm man, ook geen behagen hebben, evenmin als aan al de welmeenende moeite en arbeid, welke zoovele godvruchtige vaderen vóór ons hebben nagelaten."
Als Hij een verklaring wil geven van de tekst Hebreeën 12 vers 29: "Onze God is een verterend vuur", dan heeft hij daarvoor 76 bladzijden druks nodig! Als hij zegt, dat hij iets "als in het voorbijgaan wil aanstippen", dan volgen nog vele bladzijden! Alles vol zware breedsprakigheid... Voor wie met deze overladen stijl niet bekend is, geeft het de indruk van orakeltaal. Of zijn volgelingen, voor wie het in de gezelschappen werd voorgelezen, er alles van hebben begrepen, is zeer de vraag. Nu betreft dit de vorm, waarin hij zijn uitleggingen gaf. Over de inhoud zullen we geen strijdvragen opwerpen, dat is voer voor theologen! Jan Masereeuw bedoelde het wel goed. Hij voelde zich gedrongen om aan zijn medemensen de waarheid en niets dan de waarheid te verkondigen en hen te waarschuwen voor de jongste dag en het laatste oordeel! Maar boven alles stelde hij zijn goddelijke roeping:
"Want ziet, nu kom ik meer bijzonder en expres aan mijzelf toe, welke in mijzelf verre de onwaardigste van die alle ben, en met al diezelve even onbekwaam in en door mijzelf tot eenig goed, als de allerminste van die allen, nochthans legt Hij mij deze allergewichtigste taak op, naar Zijn eeuwig, wijs, aanbiddelijk en onveranderlijk raadsbesluit. opdat het blijken zal, dat Hij het alles is in allen, en wij maar nietige, nietsbeduidende werktuigen in Zijn hand, welke in alle deelen onzer bedieningen, van Hem bevel en bekwaamheid ontvangen. Want ik ben mijzelf wel bewust, van niet het minste stipje tot profijt en ten voordele van deze mijn bediening door en uit mijzelf te kunnen toebrengen, doch al mijn onbekwaam- en ongeschiktheden deren en verhinderen mij niet noch doen mij het minste beletsel in dezen mijn wonderen weg... gelijk Hijzelf door Zijn Geest hier toen alreeds aan Daniel getoond heeft... zeggende: (vers 5) En ik Daniel zag en ziet, daar stonden twee anderen, de eene aan deze zijde van de oever der rivier... welke eene is Johannes op het eiland Patmos aan de eerste of bovenzijde van de rivier der afstroomende tijden des Nieuwen Testaments, en ik (Jan Masereeuw) de thans geroepene aan deze benedenzijde... Welke rivier hier wel bijzonder de bedoelde hoofdzaak is, aan welker bovenste oever hij Johannes, en aan de benedenste mij zag staan. (!!!) Want Daniel en Johannes, die zijn er beide geweest, en zijn, wat betreft hun uitwendige personen, al lang voorbijgegaan, gevende al hun woorden aan mij, welke met hen in een en dezelfde betrekking sta geheel over, volgens het bevel en den last van den hoogepriester, welke (vers 6 en 7), vergelijk Openbaring 10 vers 5 tot 7) boven op al die wateren, dat is woelingen der volkeren staat... gelijk ik nu thans bij hem sta en Hij bij mij, gebiedende mij, (Openbaring 10 vers 8 tot 10) om de woorden Zijner zalige geheimenissen als op te eten en er mijne spijze van te maken, dag en nacht".