Kistemaker

Thuis » Jaarboeken "Oud Andijk" » 1980 » pagina 10-11

Een bron die snel droogde......

Allen die willen te kaperen varen,
Moeten mannen met baarden zijn.
Jan, Piet, Joris en Korneel,
Die hebben baarden,
Die hebben baarden,
Zij varen veel.

(Oud zeemansliedje)

ANDIJK is geen vissersdorp. Tot het midden van de 19e eeuw was hier alles gras, daarna land- en tuinbouw. In de volkstelling van 1830 wordt maar één visser genoemd. oorzaak was wel dat Andijk toen geen beschutte haven had. Omstreeks 1900 waren de lonen in de tuinbouw laag: een arbeider verdiende in de lange dagen van 6 tot 6 uur, 24 stuivers en in de korte dagen van 8 tot 5 uur, zegge één gulden per dag! Daar ging dan het regenverzuim nog af.... Geen wonder, dat er naar wat beters werd uitgezien. In de visserij waren de inkomsten erg wisselvallig, beste en slechte jaren. In de beste jaren moesten dan de schulden afgelost worden......
In 1887 werd hier de eerste ansjovis gevangen. Simon Broer en Jan Gutter waren de eerste vissers. Rond 1890 had de visserij goede jaren. 1890 was zelfs een r i j k jaar! Van Andijk hebben we geen cijfers. Volgens Huizenga's Wieringermeerboek waren de Ansjovisvangsten in de hele Zuiderzee:

1887 1888 1889 1890 1891 1892
15.000 15.000 1.600 190.000 44.000 7.000
"ankers" van 50 KG.

1890 was dus een recordjaar! De twee zouterijen in Medemblik konden de "sjoop" nauwelijks verwerken, er moest een derde gebouwd worden!
Andijk had 1 zouterij, van Bout Boor uit Huizen. Het werd een ware goldrush! In allerijl werden vletten gebouwd. De timmerman kon een vlet maken voor 80 gulden. (een compleet huis voor 800) Bij de vlet kwam dan de beug: netten van zijdegarens, kurken, lood, lijnen en stokken, ankertjes, roeiriemen, zeiltuig, mast en spriet. Dat was hetzelfde tuig, waar ze binnendijks ook mee zeilden. Daar hadden ze dus geen moeite mee. Hoewel, de Zuiderzee was geen binnenslootje!
Al-met-al, was het een hele investering. Het geld ervoor moest bijelkaar gescharreld worden met 10 en 25 gulden tegelijk op obligatie!
Andijk had alleen maar vletten, een enkele gefortuneerde had een Staverse jol, maar voor grotere schepen was er geen geld. Het grootste aantal vletten is 72 geweest. In 1892 waren er reeds 50.Die lagen op drie plaatsen: Buurtje, Bakkershoek en Fluithoek, alles aan open water, dus gevaarlijk bij stormweer. Er waren "stellingen" en aan elke stelling kon een vlet liggen. Elk voorjaar moesten de stellingen vernieuwd worden wegens stormschade. Er kon met de vlet ook gezeild worden, maar sommige nieuwbakken Zuiderzeevissers durfden dat niet, tenminste niet bij woest weer en dan werd het roeien, twee man naast elkaar op de bank en trekken maar! Dat was een heel eind, van de Bakkershoek naar de Kreupel, de zandbank halfweg Staveren.... Soms voeren ze daar 's avonds heen en bleven de nacht op de Kreupel over. Dan konden ze 's morgens vroeg direct "halen". Er werd gevist met staand want, op plaatsen waar niet al te sterke stroom stond.

ANSJOVIS of sardel, Engraulis encrasicholus, is een visje dat in de Middellandse zee thuishoort, maar in de paartijd bij 100.000en in grote scholen de Atlantische oceaan opzwemt en in de baaien kuitschiet. De Zuiderzee was zo'n baai, voor dat de Afsluitdijk er was.
De ansjovis kwam naar binnen, met als voorbode de geep, een veel grotere vis. Zodra er geep gevangen werd, was er kans dat er ansjovis kwam. Dan werden in alle kustplaatsen de haringnetten geruild voor ansjovisnetten met kleinere mazen. De haringtijd was van februari tot april, dan kwam de ansjovis tot juli. Dat was voor onze tuinders juist een geschikte tijd: als de aardappelen gepoot waren, was er met visserij wel wat bij te verdienen tot aan de rooitijd. Dus gingen dan de vletten, die in de stille tijd binnendijks lagen om stormschade te voorkomen, over de dijk en de tuinders waren vissers, nou ja.....
Na de visvangst werden de vletten dan weer overdijk gesjord om beschadiging te voorkomen. Een mens moet zich krommen om door de wereld te kommen!
De gevangen ansjovis werd in vaten zg. "ankers" van 50 kilo ingezouten (met een dommekracht geperst) en kon dan jarenlang bewaard worden. De kwaliteit werd zelfs per jaar beter, tot na 8 jaar de ansjovis totaal verzouten was en alleen nog geschikt voor Engelse vissaus.
Ansjovis werd een gokartikel, er werd mee gespeculeerd en er kwamen beursnoteringen in de Enkhuizer krant.
De grootste vangsten waren 25- tot 30.000 visjes per vlet. De hoogste prijs was 10 gulden per 1000 en de laagste een rijksdaalder.

Helaas, het was maar een korte vreugd! Na het rijke jaar 1890 werd de vangst geleidelijk minder. Er was nog een kleine opleving omstreeks 1900, maar daarna liep het af.... Na 1910 waren er nog maar enkele vletten.
Toen de Afsluitdijk kwam, was het met de ansjovis finaal afgelopen. De laatste vissers brachten hun vangst naar Medemblik of naar Enkhuizen of gingen daar wonen. Arie Bruin en zijn zonen waren wel de laatste Andijkers, die op het IJsselmeer visten. De Andijker tuinders zijn wijselijk maar binnendijks gebleven.....

Bronnen:
Peter Dorleijn: 'geen moed vist ook'.
aantekeningen van Jan Trompetter.
mondeling van Arie Bruin.
Eigen herinnering.

Piet Kistemaker.
Februari 1980.

 


© 2001-2024 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk