» Jaarboeken "Oud Andijk" » 1983 » pagina 14-16
In ons vorige jaarboek hebt U een artikel kunnen lezen over de
vereniging "De Tuinbouw", gevestigd te Andijk, een belangengroep
van tuinders, allen lid van de Veiling "De Tuinbouw" te
Grootebroek. Het verhaal liep toen tot 1930; wij schrijven U hier het
vervolg en het einde . . . .
Op een van de vergaderingen werd voorgesteld een tuindersverzekering op te
richten, vermoedelijk bedoeld als een verzekering tegen de financiéle
nadelen van ongevallen en ziekten. Velen waren er voor, maar niet allen.
Een der leden bepleitte een algemene verzekering en zei: "overigens
staat de weg der barmhartigheid altijd nog open". Verder is over de
zaak niets meer geschreven.
De gemeenteraad heeft in die jaren een verbod uitgevaardigd op de teelt
van de "Gelderse schots" - een aardappelras. Maar kan de naam
"Gelderse kralen" een naam zijn voor dezelfde aardappel? Dit ras
was gevoelig voor de zo zeer gevreesde wratziekte, vandaar het
teeltverbod. De leden-aardappeltelers voelden zich in hun vrijheid beknot,
maar degenen die ook bloembollen teelden voelden zich bevrijd van een
belager van de bloembollenteelt. De belangen liepen vaker uiteen.
In februari 1932 bracht de voorzitter hulde aan de burgemeester omdat hij
de belangen van de tuinders en van de arbeiders zo goed behartigde. In
1932 werd ook het idee geopperd voor de Bloembollenveiling West-Friesland,
een plaatselijke afdeling op te richten, maar dat is er niet van gekomen.
De jaren dertig waren erg moeilijk voor de Andijker tuinders, maar dat gold
toen de gehele bevolking, zeker zij die werkten in land- en tuinbouw. De
geteelde produkten van land en tuinbouw brachten weinig of niets op.
Vroege aardappelen en kool werden gesteund, maar dat waren niet de
produkten van de Andijker tuinders. op 14 juli van het jaar 1932 werd, een
buitengewone ledenvergadering gehouden. Deze was bekend gemaakt "per
bekkenslag", Burgemeester Groot, zelf oud-tuinder, was op die
vergadering eveneens aanwezig. Hij gaf de omzetcijfers van de veiling
"De Tuinbouw". Per 10 juli waren de omzetten van 3
opeenvolgende jaren: In 1930 was de omzet ƒ 1.000.000.-, voor 1931:
ƒ 797.000.- en in 1932: ƒ 550.000.- Duidelijker kan het niet:
in drie jaren tijd liep de omzet tot bijna de helft terug. Er waren op die
vergadering 180 mensen aanwezig en er werd een motie ingediend.
Op de teelt van "Schotsche muizen" en "Wilde
Duc" aardappelen wordt toeslag betaald, maar niet voor
"Blauwe Eigenheimers" ondanks alle pogingen, die hiertoe zijn
ondernomen en dat zijn er vele geweest! Het is nooit gelukt. Om voor
bedrijfstoeslag in aanmerking te komen moest men minimaal 3/5 van de
landoppervlakte met tuinbouwprodukten betelen.
Er is nog een gecombineerde vergadering gehouden van CBTB, LTB en NTB en
Akkerbouw over de teelt van de Eigenheimers maar het baatte niet; er kwam
geen steun voor deze aardappelen.
In 1938 waren er veel kleine tuinders te werk gesteld in de
werkverschaffing, terwijl zij eigenlijk op hun eigen bedrijfjes zouden moeten werken.
J. Singer was de geldbezorger van "de Tuinbouw" en hij ontving
van de tuinders ƒ 400.- toeslag op zijn loon bij "de
Tuinbouw". Dat was al vele jaren het geval; hij inde ook de
verenigingscontributie van de plaatselijke afdeling. Zijn loon werd niet
verlaagd, maar hij nam wel de strop op zich van oninbare contributies en
dat gebeurde nogal eens, ook al was die contributie niet zo hoog. In 1940
is de economische toestand hopeloos. In de jaarrede van de
voorzitter wordt dan gememoreerd dat de bloembollenteelt met 50% is ingekrompen.
In 1941 wordt de geldbezorger volledig door de veiling "De
Tuinbouw" betaald, na 13 jaar aandringen van de Andijkers. Nu worden
de uitkomsten van de bedrijven iets beter, alhoewel de uitbetaling voor de
geteelde tuinzaden tegenvallen.
Veel wordt er gediscussieerd over de teeltvergunningen voor vroege
aardappelen en groente (kool). De Andijker tuinders zitten hier niet dik
in en het is moeilijk om aan een teeltvergunning te komen.
Het bestuur beijvert zich in 1942 om aan benzinebonnen te komen voor het
vervoer per motorschuit. De Veiling "De Tuinbouw" bemiddelt
daarin. Ook moet voor de spitmachines benzine worden aangevraagd via de
Rijks Tuinbouwconsulent.
Er wordt gesproken over het gemeenschappelijk bewaren van pootaardappelen
in de schuur van P. Knip. Daarin konden 13.000 bakken worden
geborgen tegen ƒ 0.10 per bak. Voor het verkrijgen van spijkers moest
men formulieren aanvragen en invullen, te leveren bij de veiling "De
Tuinbouw". In 1943 bedankte Willem Schuurman als bestuurslid nadat
hij dertig jaren het penningmeesterschap had "uitgevoerd". In
1944 sprak de voorzitter in zijn jaarrede over de schijn-welvaart:
bedrijfsgoederen werden niet onderhouden of aangevuld; het land verarmde.
In 1946 bedankten de bestuursleden Boeijer, Schenk en Knip die
respectievelijk 25, 27 en 16 jaar hun functies hadden bekleed in het
bestuur. En in 1947 is er gebrek aan brandstof voor het bewaren van
pootaardappelen in het winterseizoen. Er is dan turf verkrijgbaar door
bemiddeling van de Veiling "De Tuinbouw". Maar de Andijkers
willen niet afwachten wanneer de brandstof kan komen en zij willen zelf
met een paar vrachtauto's turf uit Drenthe gaan halen. Zo heeft men in de
winter van 1946 op 1947 100 ton turf gedistribueerd. C. Tensen Tjz.
bedankt als secretaris, een functie die hij sedert 1921 heeft bekleed en
hij houdt er een erelidmaatschap aan over.
Er wordt gesproken over het coöperatief veilen en verzenden van
aardappelen; er zal een onderzoek naar worden ingestelde. Iedereen is voor
een collectief pensioenfonds voor tuinders, maar men vreest dat er toch
wel heel wat aan vast zal zitten.
In 1949 heeft de afdeling 560 leden en daarvan komen er 21 op de algemene
vergadering. Dan zitten er twee Andijkers in het bestuur van "De
Tuinbouw": Jn Hemke was vele jaren de enige Andijker geweest in dit
college; nu zijn het W.M. Dekker Jzn. en Jn. Brugman die de Andijker
belangen gaan verdedigen en zij doen dat goed. Het nut van een
plaatselijke afdeling wordt overigens betwijfeld. De betaling van de
veilinggelden kan nu ook via de raiffeisenbank worden verzorgd. De mannen
zijn er wel voor maar het blijkt dat de vrouwen van de tuinders het niet
zo leuk vonden. Zij zijn er aan gewend geweest dat het geld word thuis
bezorgd.
Uit de jaarrede van de voorzitter in 1951 blijkt dat het jaar 1950 gunstig
was geweest voor de groene kool en de uien waren "brandduur" en
in 1951 is dat precies andersom.
Op 12 februari 1951 wordt de laatste vergadering gehouden en daarna is de
vereniging opgeheven, bij gebrek aan belangstelling bij de leden; de reden
van bestaan ontbrak. De belangen van de Andijker tuinders waren nu
gewaarborgd in het bestuur van de "Tuinbouw". Het batig saldo
van de opgeheven vereniging wordt overgedragen aan de vereniging "Het
Witte Kruis". En dat is dan het laatste dat men daaromtrent verneemt.
C. Visser.