» Jaarboeken "Oud Andijk" » 1983 » pagina 25-27
Er vond een vergadering plaats op 13 April 1878, door een commissie
belegd met het doel te komen tot het oprichten van een
"Rederijkerskamer". Die vergadering werd door 24 personen
bezocht. Er was vooraf tot dat doel een lijst rond gezonden in de
gemeente. Daardoor kwam er een bedrag van ƒ 260.- bijeen, zodat men al
spoedig tot de benoeming van een bestuur kon overgaan.
De vergadering van 4 mei 1878 werd door de voorzitter met een gebruikelijk
welkom aan allen geopend, waarbij aan de orde kwam dat de op te richten
kamer een naam zou moeten hebben. Daarop volgde een gedachtenwisseling die
resulteerde in de naam "Vondel" voor de rederijkerskamer met als
motto: "Kunstliefde Spaart geen vlijt".
Het bovenstaande is de inhoud van de eerste aantekeningen van een oud
notulenboek van de vereniging, dat de helaas te vroeg overleden Dirk van
der Oord had gevonden. Nu heb ik het tijdelijk in mijn bezit en kan
daaruit wat nadere gegevens omtrent het culturele leven, in het byzonder
van het toneel, te Andijk vermelden.
In dat notulenboek van "Vondel" komen de navolgende namen voor:
P. Kooiman Hz. (Meester Piet), onderwijzer aan de Westerschool, en meester
Warnaar, hoofd van de Middenschool, later oprichter en kassier van de
Boerenleenbank. En nog andere namen als Jacob Beemster, Luit de Graaf,
Reinder Kool.
Op 5 en 7 november 1878 vond de eerste uitvoering plaats in het café
"de Nieuwe Aanleg" van Hein Kollis. Daar werd toen het
toneelspel "Mathilde" uitgevoerd, waarna nog een nastukje volgde
onder de titel "De Dochter van den Barbier". De eerste avond
bracht ƒ 21,75 en de tweede avond ƒ 42,25 in het laadje.
Helaas zijn er na 1888 geen gegevens meer te vinden.
Er is nog een oudere rederijkerskamer geweest onder de naam "Willem
III". Helaas zijn hiervan geen notulen bewaard gebleven. Maar de
vader van ondergetekende, S. Kieft Cz., samen met W. Kieft en "Peet
Aaf" waren er lid van. Volgens hen was een zekere Jan Groen er de
stuwende kracht van geweest. Er was wel naijver tussen de kamers
"Midden" en "Vondel" als elitegroepen aan de ene kant
met onderwijzers en boeren als leden en "Willem III", die zich
inzette om wat voor de "gewone man" te brengen. Overigens
getuigt de naam wel van het feit dat deze groep wel Oranjegezindwas. De
uitvoeringen werden gegeven in café "De Krimper", waarvan Jan
Singer eigenaar was. Het repertoir bestond uit stukken als Vader vloek en
Moeder zegen" en "De Twee Wezen". Met het 50-jarig bestaan
(ondergetekende was toen ook al lid) werd "Mottige Janus" van
Marinus Spree opgevoerd. In het programma dat mevrouw Minnes de Haas
zorgvuldig had bewaard vinden wij de namen van mevrouw Blom-Rusting, mej.
M. Hooiveld, de heren Dirk Brouwer, IJs Brouwer, C. Kieft Dz., en C. Kieft
Sz.
In de jaren dertig kwamen er moeilijkheden, welke werden opgelost door
fusie met de rederijkerskamer "De Hoop", die opgericht is in
1905. Ook hiervan is het notulenboek zoek. Volgens overlevering waren de
oprichters hiervan Jacob de Haas en Luit de Graaf. Later waren Jan de
Graaf, Trien Klinger, Aagje Klinger en Vok van den Braber leden evenals de
kort geleden overleden Luit Leijen. In 1930 werd ter gelegenheid van het
25-jarig jubileum het toneelstuk "Pro Domo" van Van Riemsdijk
met groot succes opgevoerd. De fusie had plaats in 1932. Men noemde de
nieuw opgerichte vereniging "De Andijker Toneel Vereniging". Men
brak daarmee met een traditie; het was geen rederijkerskamer meer. De te
vroeg overleden mevrouw Mantel-Krul gaf ook haar medewerking. Zij kregen
de meeste bekendheid met het toneelstuk "Kinderen van Ons Volk"
van Antoon Colen. Er kwamen 33 opvoeringen, waaronder in
"Krasnapolski" in Amsterdam ter gelegenheid van een feestelijke
vergadering van de Bond van Staatspensionering. En voorts waren er
opvoeringen in Deventer en Leeuwarden en in vele dorpen in West-Friesland.
Deze genoemde mevrouw Mantel-Krul was tevens lid van "Kunst Naar
Kracht" op Andijk-Oost dat opgericht was in 1919. Daaraan hadden
meegewerkt: Meester Drijver, hoofd van de Oosterschool, de onderwijzeres
mej. G. van der Laan, en de heren Bram Smit, C. Kramer, A. Kramer en Dirk
Kramer. Repetities werden gehouden in de Oostersehool. Ook Vok van den
Braber speelde toen al toneel. Uitvoeringen vonden plaats in de
"Toekomst", beter bekend als café "Schotsman". In de
tweede wereldoorlog zijn zij er mee gestopt; de coulissen zijn toen
opgestookt, en dat is hun niet kwalijk genomen.
Nog voor "Kunst Na Kracht" was er al een ontwikkelingsclub, die
"Vrije Ontwikkeling" heette. De navolgende mensen waren lid van
deze D.V.O.: de familie Kool: Reinder, Dirk, Antje, Jantje. Ook de
families De Vries, Tol en Buisman. Er bestaat ook nog een mooie foto van
deze club, aanwezig in het museum.
Na de oorlog werd tijdens de bevrijdingsfeesten D.B.S.G. ("Door
Bevrijding Samen Gebracht") opgericht. Zij bestaat nog steeds en
geeft jaarlijks een uitvoering.
Meer in het centrum van Andijk werd in 1910 de Christelijke Reciteer
Vereeniging "Jotham" opgericht door F.C. van Dorp, Dirk Nijdam,
P. Bloemendaal, Dirk Uitterdijk, Jan Trompetter (de dichter van het
Andijker volkslied) en Cor Sluijs. Ook bestond er toen al een damesclub,
genoemd "Taalbloei", maar volgens P. Kistemaker al in 1919 exit.
Met de komst van Siebesma veranderde "Jotham" in
"Woordkunst", toen aangevuld met de dames Aafje Vriend, Trijntje
Horjus, Mej. E. Bloemendaal en vele anderen.
In 1958 werd ook in het Centrum de toneelvereniging "Kunst Na
Arbeid" (K.N.A.) opgericht door T. Bouw, Jan Gorter, mevrouw
Bisschop, Waardenburg, en Jan Kistemaker. Zij spelen dan in het Dorpshuis.
Onlangs werd "Onder Een Dak" van Johan Fabricius opgevoerd en
wel met succes.
Keren wij nog even terug naar het uiterste Westen, de Bangert, dat heel
vroeger als het westen van Andijk op Wervershoof was geöriénteerd.
Volgens de oud-wethouder G. Sijm heeft zijn vader Piet Sijm nog
"Shylock" gespeeld in de "Koopman van Venetié",
voorwaar geen kleinigheid!
Heel veel later is mede door Nic. Sijm Pz., Mej. G. Tiet, P. Bakker en G.
Sijm in 1950 de toneelvereniging "Nuttig En Aangenaam" opgericht.
In het begin scheen het wel aardig te gaan maar later moest deze groep
toch door gebrek aan belangstelling worden opgeheven. Misschien is de
bioscoop van "Sarto" daar ook wel een beetje debet aan.
De verenigingen uit de tijd vóór 1916, voor het jaar van de
januaristorm, hadden de data voor de uitvoeringen zo gesteld dat het dan
lichte maan was. Dat hing samen met het feit dat de paadjes langs de dijk
en de dijkgracht erg smal waren en daarom wel gevaarlijk, vooral op de
terugreis na enige consumpties. Er was wel enige verlichting, maar uiterst
primitief met petroleumlampen. Ik zie ze nog gaan, de
lantaarnopstekers met hun laddertje op de schouder en de oliekan in de
hand! Veel later was de radio en weer later de televisie een geduchte
concurrent voor de verenigingen. Gelukkig komt er nu weer wat meer
belangstelling voor het amateurtoneel. Wij wensen de toneelverenigingen
veel succes toe voor nu en de toekomst.
C. Kieft.