» Jaarboeken "Oud Andijk"
» 1990
» pagina 17
Bakker Imming bezocht zijn klanten met de bakkerskar, die hij langs de
weg parkeerde. Het brood bezorgen liep veelal uit op een praatje over dit
en dat. Van deze gelegenheid maakte Keessie Dol gebruik om gauw even de
klap van de kar te tillen. Hij griste een kadetje uit de kar en verdween
stiekum naar de schuur, waar hij zijn vader trof, die vanuit het raam
alles had gezien. Vader Dol keek Keessie aan en zei: "Geef deus maar an main en haal jij maar een aar".
Willem Vriend stond bekend als iemand, die het sterk kon vertellen. Er zijn vele verhalen van hem in omloop, zoals dit:
Vriezen.
Willem ging in december met bonen naar Enkhuizen. Er stond een stijve
oosten wind uit het zuiden. Zeilen kon niet meer hij kwam toch op tijd bij
de firma met zijn bonen; schuitje gelost en toen nog even boodschappen doen voor moeder-de-vrouw. En toen weer op huis aan.
De wind was puur stijver geworden. Hij zette het zeil op en de schuit
stoof met de borrels ervoor richting Andijk. Het werd al kouder bij het roer. Willem beukte al eens om wat warmer te worden, maar het hielp niet veel.
Toen hij al vrij dicht bij Kleingouw was hoorde hij wat gekras achter
zich. Hij keek achterom en zag dat de eerste schaatsenrijders uit Enkhuizen al vlak achter hem aan kwamen. Hij was nog net even eerder in Andijk dan die Enkhuizers.
De vrachtman.
Jan Dudink ging drie maal per week met paard en wagen naar Hoorn. Heen had
hij meestal niet zoveel mee, maar terug was het best de moeite. Voor veel
winkeliers haalde hij bestelde waren op en ook voor burgers. De wagen was dik vol als Jan weer naar Andijk vertrok.
Bij Schermer haalde Jan de grote mandfles op met drank voor café de
Krimper. Die werd niet in de wagen gezet, want dat stootte teveel.
Onderaan de wagen waren haken en daar werd de mandfles aangehangen met een haak en een touw en zo werd de mand gevaarloos vervoerd. Als de wagen stopte slingerde de fles nog een tijdje na.
Iedereen wist dat er sterke drank in de mandfles was en dat was voor velen
een begerenswaardig artikel. Gijs Dekker had al vele malen naar de fles
gekeken en aan de inhoud gedacht. Op zekere dag sneedt hij, toen de
vrachtman een bestelling afleverde, het touw door, de fles zakte op de
grond. Jan Dudink klom, niets vermoedend op de wagen, zei "Vort"
en de wagen reed verder en de mandfles bleef staan ten prooi aan de
vinden, die niet ver uit de buurt was. Deze stapte er haastig op af en tapte een kan vol uit en liet de fles verder ongemoeid.
Kunstmest.
Simen Dekker, bijgenaamd Top, werkte in de Bangert bij boer Neefjes. Hij
was ongetrouwd. Alle dagen ging hij te werk naar de boer die er goed voor
zorgde dat Simen de dag vol maakte tot zes uur in de namiddag. Op een
goede dag moest Simen om kwart voor zes nog naar het land met twee zakken
kunstmest. Dat word overwerk, wist Simen, zonder betaling wist hij ook
wel. Even over zessen kwam Simen weer thuis zonder kunstmest. Hij vertelde
dat aan zijn buurman, die hem vroeg hoe hij zo snel van de mest was
afgekomen. 0, zei Simen, makkelijk zat: één zak over 't land en de ander in het Kuiperslootje.