» Jaarboeken "Oud Andijk"
» 1990
» pagina 29
De dorpen Hoogkarspel, Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel bestaan
uit een nagenoeg aaneengesloten lintbebouwing aan de weg van Hoorn naar
Enkhuizen. Min of meer parallel lopende sloten doorsnijden in noord-zuid richting
de respektievelijke bannen.
Talloze dwarsslootjes maken het de boeren en landbouwers mogelijk per
schuit hun land te bereiken. De zuidelijke grens van de stad werd in het
oosten gevormd door de Zuiderdijk, en vanaf het punt bij de watermolens,
waar de dijk naar het zuiden buigt, door een belangrijke afwateringsvaart, de Wijzend.
In het noorden ligt tussen Wervershoof, dat tot het rechtsgebied van Medemblik
hoorde, en de stad Enkhuizen de Noorderdijk, tegenwoordig Andijk genaamd.
Aanvankelijk woonden er slechts weinig mensen langs de Noorderdijk. De
bevolking was gekoncentreerd in enkele buurtschappen zoals de Bangert,
Krimpen, het Buurtje, Broekoord, Munnikij en de Boede. Dat er in de 17de
eeuw nog weinig mensen woonden kan men konkluderen uit het feit dat er in
1687 slechts één bakker was gevestigd, namelijk Simon Backer die op
Broekoord woonde. Hij bezat het monopolie om brood te bakken, een oktrooi
dat in 1719 nog eens door de Gecommitteerde Raden is bevestigd. In 1736 waren
er evenwel al meer bakkers.
Op de langzame toename van het aantal inwoners wijst ook het feit dat zij
in 1667 toestemming kregen om een eigen kerk aan het Buurtje te bouwen.
Daarvóór ging men ter kerke in het dorp waaronder men ressorteerde.
De katholieken aan de Noorderdijk vielen in de 17de en 18de eeuw onder de
staties van bovengenoemde dorpen. In de kerkelijke registers van
bijvoorbeeld Lutjebroek komen we hen tegen in doop-, huwelijks- en begrafenisregisters.
Toch moet er met het oog op de grote afstand tussen de Noorderdijk en de
zogenaamde Streek, en vooral door het ontbreken van wegen tussen beide, al betrekkelijk
snel de neiging zijn ontstaan om in Wervershoof te kerken.
Bovendien zijn er hier en daar schuilkerken gebouwd die onder de statie
Wervershoof vielen. Na de bouw van een nieuwe, grotere, kerk in
Wervershoof verkochten de kerkmeesters van die statie in februari en maart
1805 enkele "oude kerkgebouwen" aan Dirk Paay (voor ƒ 800)
en Dirk Reilofsz (voor ƒ 600), beide te Andijk.
Zo is in de laatste eeuwen gegroeid wat wij nu nog kunnen konstateren, dat
namelijk de katholieken voornamelijk in het westelijke aan Wervershoof grenzende
deel van de gemeente wonen.
De vier dorpen waaruit de stede Grootebroek bestond kenden allen een
plaatselijk bestuur waarvan de taken voornamelijk op waterstaatkundig
gebied lagen. Ze waren identiek met de latere bannebesturen. Tot de taken
behoorden het schoon en op diepte houden van de sloten, het onderhoud van
wegen en bruggen, de inning van de grondlasten maar ook het aanstellen van een
plaatselijke schoolmeester.
Elk dorp kende een vroedschap, een groep personen die de meeste belasting
betaalde en zich daarom nauw bij de gang van zaken in het dorp betrokken
voelde. Zij werden in staat geacht om het dorp te besturen. Uit hun midden
kozen zij een burgemeester. Gezamenlijk vormden de vroedschappen van de
vier dorpen het bestuur van de stede, dat als eenheid naar buiten trad in zaken
die de hele stad betroffen.