» Jaarboeken "Oud Andijk" » 1992 » pagina 51-59
Hoewel wij weten dat reeds Karel de Grote, die regeerde van 768 tot 814 en
in 800 tot keizer werd gekroond, in zijn rijk, waartoe ook de "Lage Landen"
behoorden, scholen liet bouwen om het volk te leren lezen en schrijven, is het
ons niet bekend hoe het destijds was gesteld in deze regio met het onderwijs.
Er zullen hier toen trouwens ook niet zo veel mensen hebben gewoond. Na Karels
dood zijn vele scholen weer verdwenen. Al sedert de kerstening werd het onderwijs
vrijwel uitsluitend aan de zorg van de kerk overgelaten. Tot de Hervorming was
dat de Roomsche Kerk en werd het onderwijs hoofdzakelijk gegeven op de nonnen-,
klooster- en priesterscholen. Deze bleven ook na de Reformatie van 1517 grotendeels
bestaan, maar na de Synode van Dordrecht in 1618 werd de Hervormde Kerk de "ecclesia
dominante". Nog in 1973 werd Andijk beschreven als "een gehucht met
een kerk voorzien".
Andijk was destijds verdeeld in drie bannen, met name de rechtsgebieden van Bovenkarspel,
Grootebroek en Lutjebroek. De scholen en het onderwijs stonden in tweeërlei
opzicht dicht bij de kerk. Het waren "Kerckescholen" De school bij
de Buurtjeskerk was bijvoorbeeld oorspronkelijk in de consistoriekamer gehuisvest
en de school in Twisk bevond zich beneden de klokketoren van de kerk aldaar.
Het Peil van de opleiding van de onderwijzers was ongelijk en het vakkenpakket
heel beperkt, de scholen waren niet groot. In de dorpen waren het doorgaans eenmansscholen.
De "meester" vervulde, en dat zeker niet in de laatste plaats om den
brode, nog enkele nevenfuncties, zoals die van koster, doodgraver, voorzanger
en gemeentebode.
De eerste kerckeschool hier behoorde bij de Buurtjeskerk, die, zoals de gestileerde
muurankers aangeven, in 1667 werd gebouwd. Deze kerk werd gesticht door een honderdtal
belijdende leden, die zich vanwege de grote afstand, in 1966 1666 hadden afgescheiden
van resp. de Hervormde Gemeente in Grootebroek en die van Lutjebroek. Behalve
de school op het Buurtje, die tot de banne Lutjebroek behoorde, Kwam er een zogenaamde
"bijschool" op Broekoord, voorheen de "boede" geheten, dat
wij nu kennen als de "Bakkershoek". Dit schooltje ressorteerde onder
de banne Grootebroek en werd derhalve onderhouden door de "Edele heeren
van de stede Grootebroek". Het tractement van de meester werd mede bekostigd
uit de opbrengst van de schoolgelden, waarvan de armsten echter waren vrijgesteld.
Er bestond ook geen leerplicht en van het aantal leerlingen zullen wij ons dan
ook geen overdreven voorstelling moeten maken. Het was in elk geval ook op de
Boede een éénmansbedrijf. Van de heren schoolhoofden zijp ons de
namen bekend:
Pieter Wiggersz. Avis (overleed in 1666), Cornelis Willemszn (1706), Aart
Gerbrandszn.Quast (1709), Rens Stammes (1719), Barend Nanszn Verwer (1742), en
Gerrit Corneliszn Bullooper (1757).
Het bijschooltje op de Boede was aanvankelijk gehuisvest in een particuliere
woning.
De Buurtjesschool stond onder toezicht van de kerkeraad en de schout en schepenen
van Lutjebroek. Hier was de eerste ons bekende schoolmeester Willem Willemszn.
Posthumius, die overleed in 1654. Na hem kwam Cornelis Sijmenszn. Manjes (1700).
Van zijn opvolger Jan Kaagman lazen wij dat hij uit Wijdenes kwam en van 1700
af in het lange huis op Munnickay les gaf aan ieder die dit wilde volgen. Hij
overleed in 1735 en werd opgevolgd door Sijmen Jongejeugt (1750), Willem Willemszn
(1776), Cornelis Claeszn. Singer (1799). In zijn lange loopbaan heeft hij gewerkt
onder tien dominees. Maarten Brugman heeft de Franse Tijd mee beleefd. Hij overleed
in 1820. Het vernieuwde, in 1751 in Lutjebroek opgestelde schoolregelement schreef
ondermeer voor dat er school werd gehouden van 7 september tot 15 juli en dat
de schooltijden waren van 8.00 to 11.00 uur en van 12.00 tot 15.00 uur. Op de
zaterdagen werd geen les gegeven, maar dan had de meester ook wel handenvol werk
met zijn bijbaantjes.
Het schoolgeld bedroeg per kind per maand voor het leren spellen en lezen twee
stuivers, voor het leren schrijven drie stuivers en voor het leren cijferen zes
stuivers. Daarnaast had de meester nog de winst die de door hem verstrekte leermiddelen
opleverden en bovendien, althans bij voldoende animo, de acht stuivers per leerling
per maand van de avondschool, die s'avonds van half zeven tot half negen werd
gehouden. Tot de verplichte leervakken behoorde behalve de catechismus ook het
leren van psalmen.
In de Fransche tijd, dat was van ca. 1795 tot 1812, werd er op beide scholen ook
nog Franse les gegeven. Hiervoor moest de "maitre" uit Hoorn worden
aangetrokken. Dat de belangstelling voor dat nieuwe vak maar matig bleek, gedachtig
aan de verplichte Duitse lessen tijdens de Duitse bezetting, maar al te goed v
oorstellen.
Nadat Andijk in 1816 een zelfstandige gemeente was geworden werd het nieuwe gemeentebestuur
belast met de zorg voor het onderwijs. De notulen van de raadsvergaderingen zijn
sindsdien een rijke bron van informatie geworden over de gang van zaken bij dit
onderwijs en in het bijzonder over scholenbouw. In het kader van ons bestek hebben
wij hieruit een beperkte keuze gemaakt. Wellicht ten overvloede wijzen wij de
belangstellende lezers voor meer gegevens op de aan het einde van dit hoofdstuk
vermelde bronnen.
Na 1912 kwamen er in Andijk op het gebied van het onderwijs, dat nu meer een
staatszaak werd, grote veranderingen tot stand,zowel door de nawerking van de
tijdens de Franse overheersing ingevoerde vernieuwingen als door het feit dat
Andijk in 1816 een zelfstandige gemeente werd met aanvankelijk het Buurtje als
bestuurscentrum. Er werd door de overheid uitsluitend openbaar onderwijs verstrekt,
zij het nog steeds zonder leerplicht. De kinderen van vele "rechtzinnigen"
leerden van de ouders thuis.
Er staan dan in de jonge gemeente alleen nog de twee reeds genoemde scholen:
één op het Buurtje met twee leerkrachten en een éénmansschool
op de Boede. De naam Boede leefde nog lang voort in de "Boederkermis",
die later werd afgeschaft.
Eén van de eerste raadsbesluiten was om het tractement van de meesters
te verhogen met ƒ 150,- per jaar.
Toen meester Brugman in 1820 overleed, huurde zijn weduwe, voor de vervanging
van haar echtgenoot zelf een ondermeester in, die echter het volgende jaar zijn
plaats moest afstaan aan Jacob Vis uit Zuiderdorp. Diens huisraad werd aangevoerd
per boot, maar hij moest zelf met een rijtuig van Hoorn worden afgehaald. Bij
collega Anthonie Sas op Broekoord liep de zaak wat uit de hand en daarom werd
er gedeeltelijk te zijner laste een ondermeester aangesteld met een salaris van
ƒ 90,- en de opdracht om weer orde op zaken te stellen. Dat er in het jaar
1943 een Commissie van Schooltoezicht werd ingesteld zal hiermede wel enig verband
hebben. In 1862 wordt in aanwezigheid van de Inspecteur van het Lager Onderwijs
in de Fluithoek de derde openbare school feestelijk geopend. Deze school heette
later in de volksmond "'t school van Klant" naar de meester die er
met succes de scepter heeft gezwaaid. Een opvolger van hem was meester Kool,
die na zijn huwelijk met een boerendochter de schoolrit niet verder uitreed,
maar in 1875 er de voorkeur aan gaf om boer te worden in Schellinkhout. Hij wilde
de ervaring opdoen "hoe genoegelijk rolt het leven des gerusten landmans
heen" naar het gedicht Akkerleven van Hubert Korneliszn. Poot.
De onderlinge afwijkende geloofsovertuigingen van de Protestanten waren er de
oorzaak van dat een hergroepering met een meer Calvanistische levensbeschouwing
zich in het jaar 1934 afscheidde van de Nederlands Hervormde Kerk. Deze Gereformeerden
stichtten in 1868 ook een Gereformeerde school waarvan de heer J. de Vries het
eerste hoofd werd. Het aantal leerlingen breidde zich allengs uit en de school
moest daarom al spoedig worden verbouwd en vergroot.
Er werd voor de laagste klassen een tweetal vrouwelijke hulpkrachten zonder
acte aangetrokken, die in de volksmond als "broekophaalsters" werden
aangeduid. Ook bij de afgescheidenen ontstonden er omstreeks 1913 meningsverschillen
en toen de school niet meer aan de eisen van de tijd voldeed en het schoolbestuur
besloot een nieuwe school te laten bouwen op een wat meer oostelijk gelegen plaats,
werd dit mede door de reeds bestaande controverse tussen de heren Jb. Kooijman
Pzn. en G. Prins Jbzn. de aanleiding tot een schoolstrijd binnen de Gereformeerde
gelederen. Het gevolg hiervan was dat er niet één, maar twee nieuwe
Christelijke scholen werden gebouwd. Zo legde de heer Teekens op 23-7-1914 de
eerste steen voor de vernieuwde Gereformeerde school aan de Dijkweg, tot welks
faam meester de Boer later zo veel heeft bijgedragen en legde meester van Tilburg
in 1916 de eerste steen voor de nieuwe school met den Bijbel. Dit schooltje moest
al spoedig worden vergroot. Op 1 april 1931 werd een nieuwe school geopend aan
de Dijkweg.
De bijzondere scholen moeten door hun successievelijke vereiste uitbreidingen
en vernieuwingen grote financiële offers hebben gevergd van de ouders, want
tot aan de gelijkstelling van het bijzonder onderwijs met het openbaar onderwijs
in 1917 nam het Rijk alleen de kosten van het openbaar onderwijs voor zijn rekening.
In 1943 bestond de school van meester de Boer 75 jaar. Twee jaar later in 1945,
werd er besloten tot een fusie van de beide schoolverenigingen en heette de Gereformeerdeschool
voortaan "Dr A. Kuyperschool". Een nieuwe Dr A. Kuyperschool werd in
1983 op de Klamptweid geopend. Zij heeft de vorm van een klaverblad. Bij de bouw
is al ruimte uitgespaard voor een vierde blad, waarin de thans nog afzonderlijk
staande Prinses Marijkeschool voor bijzonder kleuteronderwijs zal worden gehuisvest.
In de nieuwe Mr. A.W.F. Idenburgschool, die in 1977 is betrokken, zijn de kleuters
ook al ruimtelijk geïntegreerd.
Wij gaan nu eerst even een paar stappen terug in de tijd en zullen de draad weer
opnemen van dit afgebroken verhaal van de groei van de eerste drie scholen in
Andijk. Ook op deze scholen bleef het leerlingenaantal gestaag groeien in contrast
met de animo voor de vervulling van de daardoor onstane betrekkingen van hulponderwijzer.
Pas na een verhoging van de jaarwedde meldden zich, na een herhaalde oproep,
enkele gegadigden. Meester Kool bleef het leven van "stal"meester
en Schellinkhout boven dat van een "school"meester waar dan ook waarderen.
De salarissen werden nogmaals opgetrokken. Dat gold overigens ook voor de schoolgelden,
die echter in 1870 werden afgeschaft. Het verzoek van de in 1968 gestichte Gereformeerde
school om een gelijke financiële ondersteuning te krijgen werd door de raad
afgewezen.
De Gemeentescholen hadden intussen dringend behoefte gekregen aan renovatie
en aanbouw waartoe dan ook in 1881 werd besloten. Deze aanbouw betrof een nieuw
lokaal bij de Buurtjesschool, de renovatie die van de Middenschool en de Oosterschool.
Het avond onderwijs was waarschijnlijk wat in het slop geraakt, want het werd
in 1886 weer ingevoerd. In 1894 kregen de Wester- en de Oosterschool er een lokaal
bij terwijl de onderwijzeres van de Middenschool werd overgeplaatst naar de Oosterschool.
Het schoolbezoek liet blijkbaar te wensen over want in 1901 werd er een commissie
ingesteld "tot wering van schoolverzuim". In 1914 is er nogmaals schaarste
op de arbeidsmarkt voor onderwijzend personeel. De jaarwedden worden verhoogd
en de leerkrachten worden vrijgesteld van het aanmaken van kachels en het onderhoud
en het vullen van de lampen. Maar een verzoek van het personeel van de beide
bijzondere scholen om op gelijke voet als hun collega's op de gemeentescholen
uit waardering voor bewezen diensten en nog te bewijzen diensten een gratificatie
te krijgen toegekend,wordt door de gemeenteraad niet gehonoreerd.
De schoolgebouwen in Oost en West voldeden inmiddels niet meer aan de eisen des
tijds en zullen worden vervangen door nieuwe scholen met ambtswoning. Zij worden
gebouwd aan het pad op het land van Koolhaas in Andijk-Oost en aan de Molenweg
in Andijk-West. Het nog bruikbare afbraakmateriaal van beide scholen zal worden
benut bij de bouw van het nieuwe raadhuis op het land van Aaf Nannes aan de Kleingouw.
Het hoofd van de Middenschool krijgt de ambtswoning gebouwd nabij het raadhuis.
Voor de laatste was dit dus niet zo'n gekke ruil.
In 1921 wordt er besloten tot een evenredige inkomens afhankelijke schoolheffing
voor alle scholen met een vrijstelling beneden de ƒ 1.400.-. Aan beide bijzondere
scholen wordt in 1922 exploitatievergoeding verleend. Ook de Middenschool, de
voormalige "Warnaarsschool" is intussen aan vervanging toe gekomen.
Werden de schoolgebouwen destijds wat minder solide gebouwd dan de woonhuizen?
De nieuwe middenschool aan de Hoekweg, annex naai- en breischool, wordt in 1928
in gebruik genomen. De eerste steen wordt gelegd door mejuffrouw B. Straatsma.
Ten behoeve van het onderwijs in de lichamelijke oefening besluit de gemeenteraad
op 28 augustus 1930 tot de aanleg van twee sportvelden van 45 bij 70 meter en
wel een voor de Wester- en de Middenschool en een voor de beide bijzondere scholen
en de Oosterschool.
De in 1921 door het departement Andijk/Wervershoof van de Maatschappij tot het
Nut van het Algemeen opgerichtte naai- en breischool voor niet meer leerplichtige
meisjes, voorziet niet meer ten volle in de behoefte.
Om die redenen besluit de gemeenteraad in 1939 tot de oprichting van een
landbouwhuishoudschool.
De Middenschool wordt na bijna drie eeuwen te hebben bestaan tengevolge van een
onvoldoend aantal leerlingen opgeheven in 1946. Het schoolgebouw waarin, zoals
al is vermeld, de naai- en breischool was gehuisvest, werd nu tevens beschikbaar
gesteld voor het bestuur van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond ten behoeve
van de vestiging van een lagere tuinbouwschool in 1947.
Het kleuteronderwijs dat in opmars is wordt eveneens gesubsideerd. Dat leidt
mede tot het ontstaan van een R.K. kleuterschool in de Bangert, een neutrale
kleuterschool in Andijk-West en een Protestants Christelijke kleuterschool in
Andijk-Oost. De stichting voor het plaatsen van een nieuw schoolgebouw voor neutraal
bijzonder kleuteronderwijs verkrijgt medewerking voor het plaatsen van een nieuw
schoolgebouw in het uitbreidingsplan Centrum-Zuid. Het R.K. lager onderwijs,
dat aanvankelijk in het verenigingsgebouw Sarto was gehuisvest, werd sinds 1953
gegeven in de moderne Pius X school. Het zwemonderwijs werd bevorderd door het
in 1962 gereed komen van een instructiebad.
De Christelijke Lagere Tuinbouwschool is opgeheven in 1971. 0mdat de Oosterschool
wat uit haar jasje was gegroeud en reeds een dependance had aan de Ibislaan,
gingen bij het gemeentebestuur de gedachten uit naar het bouwen van een grote
openbare basisschool voor de gehele gemeente. Deze nieuwe school zou dan worden
geplaatst in de Lange Deele, dat een gedeelte is van het uitbreidingsplan Centrum-Zuid.
Uit een gehouden enquete onder de ouders van de leerlingen van de in dat geval
op te heffen Westerschool, bleek dat de meningen over dit voorstel zo sterk waren
verdeeld dat het gemeentebestuur besloot om wat de versterking van openbaar onderwijs
betreft Oost en West nog gescheiden te houden. Er werd derhalve besloten tot
de bouw van een nieuwe vijfklassige school in de Lange Deele en ook een nieuwe
drieklassige Westerschool nabij gymnastieklokaal "De Krimper" op de
Oostelijke hoek van het Singerpad en de Kleingouw.
Ook de Dr .A. Kuyperschool werd met medewerking van de plaatselijke overheid
verplaatst en uitgebreid. Deze werd in 1983 op de Klamptweid feestelijk en in
gebruik genomen.
Naast voetbal en zwemmen kwamen ook andere takken van sport aan bod en op het
gemeentelijk sportterrein naast Cultura werd een verhard handbalveld aangelegd
met bijbehorende kleedruimte. Eveneens werd crediet beschikbaar gesteld voor
de bouw van een nieuwe R.K.kleuterschool met drie leslokalen en een speelzaal.
Voor een te bouwen sportha1 op de Klamptweid werd grond in erfpacht uitgegeven
en ten behoeve van een te zijner tjd te vestigen bibliotheek werd aan de Middenweg
een pand aangekocht.
Wij zouden aan het geschetste beeld van de geschiedenis en de groei van het
onderwijs in Andijk ernstig te kort doen als wij in dit weefsel niet de draden
zouden aanbrengen van verenigingen, die in belangrijke mate hebben bijgedragen
tot de culturele vorming en de beroepsvoorlichting van de Andijkers. Wij doelen
hierbij in de eerste plaats op reeds ter sprake gekomen activiteiten van het
departement Wervershoof/Andijk, dat in 1835 werd opgericht als onderafdeling
van de in 1784 door Ds J.Nieuwenhuyzen opgerichte Maatschappij tot Nut van het
Algemeen en in detweede plaats aan de bijdrage van de plaatselijke Coöperatieve
Vereniging "Akkerbouw". Het Nut heeft de Oudste papieren.Reeds van
1835 af werden door het Nut uit haar bibliotheek boeken ter lezing uitgereikt.
Weldra kwam er ook een speciale jeugdbibliotheek en aan de uitbreiding van de
schoolbibliotheken werd de broodnodige steun verleend. Daarnaast ijverde het
Nut voor de oprichting en in stand houding van zang- en herhalingsscholen. Van
grote practische betekenis waren ook de door het Nut genomen initiatieven tot
de oprichting van de naai- en breischolen in Wervershoof, de Bangert, Andijk West
en Andijk Oost.
Ter opwekking en bevordering van het getrouw schoolbezoek werden jaarlijks aan
daarvoor in aanmerking komende leerlingen prijzen uitgereikt. Voor hen werden
er volksvoorlezingen georganiseerd waarop onderwerpen als bijvoorbeeld "Ken
Uzelve", "Armoede en Rijkdom" werden behandeld. Deze lezingen
werden vooral in de jaren 1860 tot 1872 goed bezocht, hoewel de arbeidersklasse,
voor wie ze in de eerste plaats waren bedoeld, er minder gebruik van maakte dan
werd gehoopt.
De omvang van de Nutsbibliotheken nam gestadig toe, terwijl de vraag naar meer
wetenschappelijke lectuur en de "schone letteren" gering bleef, ging
de wat lichtere leeskost erin als koek en werd bij bakker Roemer in Andijk Oost
zelfs een tweede bibliotheek geopend om ook daar de lust in voedsel voor "hart
en Verstand" te bevredigen.
Nadat het onderwijs in de vrouwelijke handwerken in de wet als verplicht leervak
was opgenomen, hadden de Nuts naai- en breischolen een groot deel van hun bestaansgrond
verloren en werden ze opgeheven. Het baanbrekend werk en voortrekkerswerk dat
het Nut op dit terrein heeft verricht, verdient hier te worden gememoreerd. Dat
het Nut alert bleef bewijst de oprichting in 1886 van de Vereniging tot Bevordering
van het Schoolonderwijs. Bij monde van de voorzitter, meester Ypma, werd bij
het gemeentebestuur reeds gepleit voor het stichten van een bewaarschool. Dit
voorstel stuitte toen af op de financiële consequenties en werd vooralsnog
in de gemeentelijke ijskast gestopt. Wel kreeg het Nut subsidie voor de mede
door haar initiatief opgerichte landbouwcursussen in de jaren 1899 tot en met 1902.
In 1919 werd er mede op voorstel van meester Teekens gedelibreerd over de
wenselijkheid van een Naai- en breischool voor niet meer leerplichtige meisjes
en in het jaar 1921 start deze school met 63 leerlingen onder leiding van mejuffrouw
G. Schut.
In de wintermaanden van de jaren 1932 tot en met 1935 organiseerde het Nut
ontwikkelingscursussen onder leiding van Ds. Bax en onze plaatsgenoot Drs. C.D.
Scheer in de consistoriekamer van de Ned. Hervormde Kerk op het Buurtje. Meester
Swart leidde in 1936 in de Westerschool een cursus van het Instituut voor Individuele
Ontwikkeling. Vermeldenswaard is in dit kader een door mejuffrouw Werner opgericht
en geleid ontwikkelingsclubje, bestaande uit oudleerlingen, die gezamelijk musea
en andere bezienswaardigheden bezochten en zelfs een eigen optreden in de Krimper
verzorgden met voordrachten, toneelspel en zang.
Ook de doelstellingen van de Coöperatieve Vereniging Akkerbouw hadden brede
raakvlakken met die van het onderwijs. Van de in dit verband te melden activiteiten
noemen wij de initiatieven tot en medewerking aan het stichten van cursussen
en scholen op agrarisch gebied. Als voorbeeld dienen de in 1905 en 1929 gehouden
cursussen in mandenreparatie en in 1912 de steun aan de tuinbouw-wintercursussen
en aan de tot stand koming van een Rijkstuinbouw-winterschool te Hoorn. Financiële
steun werd eveneens verleend aan de hiervoor in aanmerking komende leerlingen,
die cursussen bezochten. Ook werd door Akkerbouw gewezen op de wenselijkheid
van "opfrissings- en vervolg-cursussen" voor het reeds genoten lager
onderwijs om hierdoor een betere grondslag te leggen voor hierop aansluitend
tuinbouwonderwijs. De heer J. Roselaar uit Hoorn gaf in 1924 en 1925 cursussen
in land- en tuinbouwboekhouden en daarnaast meer in het bijzonder voor vrouwen,
cursussen in de grondbeginselen van de huishoudelijke- en bedrijfsboekhouding.
Na de cursussen in bedrijfscontrole en bemestingsleer in 1925 en 1926 volgde
een cursus in het behandelen van motoren met 75 deelnemers. Aan oudleerlingen
van de Rijkstuinbouw-winterscholen te Hoorn en Alkmaar werd subsidie verleend
voor het organiseren van cursussen in kassenbouw en kasculturen, bollenteelt,
ziektebestrijding en bemesting.
In 1928 wordt adhesie betuigd aan het voorstel om in Enkhuizen een lagere tuinbouwschool
op te richten terwijl de vereniging voor Bloembollenteelt geattendeerd wordt
op de wenselijkheid van speciale cursussen ter vergroting van de vakbekwaamheid
in de bloembollencultuur. In dit verband kunnen ook de georganiseerde excursies
worden genoemd naar het laboratorium voor bloembollenonderzoek in Lisse en naar
enkele gespecialiseerde bloembollenbedrijven.
Ook de andere culturen kregen hun aandacht, getuige de cursussen in zaadteelt,
groenteteelt, het selecteren van aardappelen en het keuren van pootaardappelen,
die hier werden gegeven in de jaren dertig.
Na de opening van de tuinbouwschool aan de Hoekweg is de behoefte aan Tuinbouwcursussen
uiteraard sterk verminderd, maar de plaats die de Akkerbouw in het onderwijsbestel
heeft ingenomen werd er wel door gemarkeerd.
Als wij de jaren tachtig van de vorige eeuw een woelige periode op het gebied
van de letterkunde mogen noemen, dan kunnen wij dit tijdperk in de twintigste
eeuw met enig recht aanduiden als een onrustige tijd in het onderwijsbestel.
De wijzingen manifesteerden zich niet alleen in de naamsveranderingen en de
differentiaties bij de instellingen voor het technisch- en voortgezet lager-
en middelbaaronderwijs, ook het basisonderwijs moest op de helling. De "meesters"
werden leraren, die met de "schoolleider" talloze teambesprekingen
voeren om de voorgeschreven innovaties gestalte te geven. De integratie van het
kleuteronderwijs in het basisonderwijs, die officieel al zijn beslag moest hebben
gekregen, is nu juist voltooid. Als wij aan het einde van 1985 de balans opmaken
is de situatie bij het basisonderwijs als volgt: van Oost naar West gaande in
Andijk treffen wij de volgende scholen aan:
de Mr. A.W.F. Idenburgschool voor bijzonder onderwijs
de Prinses Marijkeschool voor bijzonder kleuteronderwijs
de Blokkendoos voor openbaar kleuteronderwijs
de Springplank voor openbaar onderwijs
de Dr. A. Kuyperschool voor bijzonder onderwijs
de Westerschool voor openbaar onderwijs
de Pius X school voor bijzonder onderwijs
Aan het samenstellen van dit hoofdstuk hebben zeer velen hun gewaardeerde medewerking verleend. Het zou te ver voeren hen allen bij name te noemen maar P. Kistemaker, wiens omvangrijke kennis van Andijker historie ons zo goed op weg heeft geholpen, mogen wij niet onvermeld laten. Daarnaast is geput uit allerhande geschriften over Andijk, zoals "Andijk, hoe het begon en groeide" door J. de Vries, "de ontwikkeling van het onderwijs te Andijk" door N.N., "Een beknopte geschiedenis van Andijk" door mej. Werner. Voorts de notulen van het departement Wervershoof/Andijk van de maatschappij tot het Nut van het Algemeen, de notulen van de Coöperatieve vereniging Akkerbouw en tenslotte uit het in 1985 door de adj. gemeentesecretaris, de heer W.H. de Bruin, samengestelde historisch overzicht van het bestuur van de gemeente Andijk. De foto's zijn welwillend ter reproductie afgestaan door verzamelaars.
J. en IJ. Visser-Singer.