» Oud Andijk in Beeld » Deel 2 » Pagina 66
66.
1925. Een “overlevende” uit de rij, het huisje van Cornelis Speets, met als enigste buren
de fam. Kooiman.
Op de andere buren, Piet en Antje, moesten ze nog vier jaar wachten, die woonden toen nog aan het Kerkepad.
Na Cornelis treffen we hier de gebroeders Gerrit en Jan Dijkman aan. Die verkochten het aan de weduwe
van de sigarenmaker Sam Volten, Trijntje (Trien) Boeder, afkomstig uit de voormalige bakkerij, die daarna
is gesloopt.
Als vierde noteren we haar zoon Nico en Nel Visser (dochter van de bekende romanschrijfster Jannetje
Visser-Roozendaal uit Venhuizen).
Als weduwe bewoont zij het nog steeds, en behoudens enkele wijzigingen heeft het huisje zijn identiteit
behouden.
Naar het volgende, dat valt onder de categorie “hele kleine huisjes”, zullen we heden tevergeefs
naar uitkijken, het is gesloopt.
Daar woonde het gezin (Bram) Kooiman, afkomstig uit het (daarna gesloopte) huisje, waar eerder Klaas
Rooker en Jantje Mantel woonden. Het stond aan de andere kant van de (oude) dijkgracht.
Niettegenstaande de beperkte ruimte, (kamer, twee bedsteden en een afdakje om te koken) voor vader,
moeder en twee kinderen, was het in de oorlog 1940-1945 ook nog schuilplaats voor twee onderduikers.
Dat was gedurende de wintermaanden, 's zomers verbleven ze ver van de bewoonde wereld in een veldersboet.
Tot aan de sloop heeft Arie Waker er gewoond, eerder nog vader Teewes en moeder Grietje Baas.
Na het Kerkepad te zijn gepaseerd, krijgen we wederom twee “overlevenden”: het timmerbedrijfje
van Jan Smit resp. Dirk Ruiter en Cor Bakker, en het huisje van Simon Sluys en Grietje Tol.
Beiden stonden oorspronkelijk achter de dijkgracht.
Geheel achteraan zien we nog het dak van het nieuwe café.