» Oud Andijk in Beeld
» Deel 3 » Pagina 90
90.
Met wederom de “Korenbeurs” achter ons, en Onderdijk aan de horizon, aanschouwen we nu de
nieuwe boerderij van de fam. Koopman. Daarmee is direkt na de sloop van de restanten in 1916, een aanvang
gemaakt en binnen een jaar gerealiseerd.
Een weloverwogen ontwerp dat de bewoners de garantie geeft droge voeten te houden bij overstroming.
Via de deur onderaan bij de trap kan het vee naar binnen en vervolgens naar het middenstuk waar de stal
is.
Melkopslag en boenlokaal vinden we aan de voorzijde.
De trapleuning laat zien dat er gebruik is gemaakt van het nieuwe bouwmateriaal betoncement. Bestemd
voor een lang leven dat achteraf gezien niet zo zou blijken te zijn.
Zowel de bouwer als ontwerper zullen de sloop van hun schepping met lede ogen hebben aanschouwd. Het
stond er nog maar zo kort. Boven aan de trap ontwaren we een vrouwspersoon. Dat zou Grietje nog kunnen
zijn (ze konden er nog even blijven) of de schoonmaakster-koffiejuffrouw van Klaas de Geus v.d. Heuvel.
Klaas huurde het pand nadat de polder inclusief opstallen was aangekocht voor kleiwinning. Wat we hier
missen is een schuitje (op het droge aan een touw). Zou daar in geval van hoog water aan gedacht zijn.
Het is ook niet meer van belang, alles is weg met als de herinnering aan de plaats waar het heeft
gestaan een landbouwschuur zonder enig aanzien.
De polder ooit een groene oase van gras, klaver, weidebloemen en vogels is na de voltooing dijkwerken
ingericht voor tuinbouw.
Daarvoor werd voor de tweede keer zand vanuit de Bakkershoek in de put gespoten en daarna opgehoogd
met teelaarde.
Het werd een werkelozen-klus. Van heinde en verre kwamen ze o.a. Amsterdam, Alkmaar en omstreken.
Ook de waterbeheersing werd gelijktijdig aangepakt. Ter hoogte van Driehuizen kwam er
d.m.v. een persbuis door de dijk aansluiting op polderpeil met aan de binnenkant van de dijk een
schuifafsluiter.
Wat de toekomst van deze polder gaat worden is nog onzeker. Voorlopig is er rust op de plaats en blijft
het bij het oude, tuinbouw.
Maar mocht het provinciale geldschip daar afmeren dan zou het wel eens natuurgebied kunnen worden. Voor
de categorie voorstanders daarvan een opwekkende gedachte.