» Oud Andijk in Beeld » Deel 3 » Pagina 118
118.
Zuiderzee, Enkhuizen-Urk 22-2-1929 een pracht van een kaart, maar wat doet deze
foto in het boek “Oud Andijk”?
Het antwoord daarop zien we door de aanwezigheid van de man met de bolhoed, W.J.A.
de Kat. Eerder, in deel 2 kwamen we zijn naam al tegen
(pagina 115).
Hij heeft de sigaar, een neuswarmertje, nog in de brand. De anderen minder welvarend
hebben een shaggie gedraaid.
De man links van hem is ene Maarhuis, de anderen zijn niet bekend.
Ook de fabrikant van het veewagentje is een vraagteken, die naam gaat schuil
onder het afdekhoesje over de radiateur. Die is gevuld met water dat bevriezen
kan. Antivries kende men nog niet.
Erg comfortabel zal de reis niet zijn geweest, net als vee heeft het gezelschap
in de laadbak de overtocht staande gemaakt. De voeten konden wel eens koud zijn
geweest.
De winter van 1929 begon laat. Om precies te zijn 10 februari. Een bejaarde dame
heeft het ons bevestigd. Ze zei letterlijk “Het staat in mijn geheugen
gegrift”.
Volgens een oud visserman was er half mei nog kruiend ijs waar te nemen dat eerder
60 à 70 cm dik was geweest.
Bij de dunste plekken gingen de vissers “botkloppen” daar was de
getijstroming het grootst. Toch was het nog een zwaar karwei om het ijs stuk
te krijgen. Was dat gelukt dan gingen de kleine netten onder het ijs en hoopte
men op bot en spiering.
Bij de “Val van Urk” waren het de Urkers die op deze wijze visten,
maar dan op haring en ansjovis. In Hoorn zorgde vliegenier v.d. Gracht voor veel
sensatie door met z'n tweedekker te landen op het Hoornse Hop.
Veel is er die winter ondernomen, ook door de Andijker mannengemeenschap. Fiets,
schaats en wandeltochten over de Zuidzee en wedstrijden op de vaarsloten waren
tot ver in maart mogelijk. Eind maart, begin april viel de dooi in en begon het
ijs te kruien.
Al met al een winter om nooit te vergeten voor wie deze aan de lijve had meegemaakt.
Voor koopman J.H. Broekhuizen een mooie gelegenheid de geldbuidel wat aan te vullen.
Wat hij voor de overtocht in rekening bracht zal altijd wel onbekend blijven,
wel dat hij het aandurfde, zij het niet zonder risico. Mist, motorstoring of
ander pech, 't zat er in opgesloten. Maar zo te zien is de reis goed verlopen
en zijn ze behouden teruggekeerd.