» Kistemaker Archief » Proza en Poëzie » Pagina 27
Het begint al vroeg. In de avondschemering dansen de eerste lichtjes van huis tot huis.
Heel kleine dreumesjes schuifelen voetje voor voetje het lange pad van buurman op.
Glinsteroogjes richten zich hoopvol op het wiegelend lichtje voor hen, dat ze heel
voorzichtig dragen aan het dunne stokje...
Als de deur opengaat, klinken hun ijle stemmetjes nog wat onzeker:
Sintre Maarten is zo koud!
Geef 'm een endje turf of hout.
Om em te verwarmen
Met zijn blote armen,
Hier woont een rijk man...
Na de traktatie gaan ze verheugd verder: wie weet wat de naaste buurman wel zal geven?
Als het donker valt, wordt het drukker. De hele weg langs wiegelen nu de feestlichtjes.
Hier en daar zingt een groepje aan een deur. Zouden ze bij ons ook komen? Ja, jawel, daar
komen de eersten al! Twee meisjes en een klein jongetje dragen voorzichtig hun lampions
tot aan de deur, dan zingen ze helder en klaar:
Sinte Maarten Biskop,
Roem van alle landen,
Dat we hier met lichies loupe
Is voor oons gien skande...
Ze hebben een schoenendoos mee voor de snoep, de koekjes en het fruit. De centen gaan zorgvuldig in het knipje. Onmiddelijk er achter volgt een ander groepje. Hun versje is helemaal nieuw:
Elf november is de dag, dat ons lichtje,
dat ons lichtje, elf november is de dag,
dat ons lichtje weer skijnen mag...
Goedzo! Dat is nog eens vrij van alle Roomse superstitie! Zo'n heilige Maarten, foei,
gewoon de zonde in het deftige dorp!
Snelle voetstappen op ons pad! Twee grote bengels, zonder maar het minste licht, treden nu
brutaal naar voren. Ze voeren een koekblik mee voor de traktatie, daar kan flink wat in!
Ze zingen (wat je "zingen" noem!) rauw en zeer onwelluidend hun lied:
SUNTE MAARTEN had een koe,
Die most nei de slager toe,
Was-ie vet of was-ie mager,
Hoi most nei de slager...!
Zo dat is kort, maar krachtig! Ze blijven staan om hun "loon" te ontvangen...
"kennen jullie niks beters?" vragen we en: "waar is jullie licht?" Ze
halen de schouders op. "Allang in de fik", zegt er een. Ze schuiven het koekblik
naar voren, want ze hebben haast. Er is nog veel te doen vannavond! Ze lachen wat om ons vermaan!
We gaan even kijken aan de weg. Een mooi feest is dit: al die wiegelende lichtjes en al
die liedjes van verlangen... Wat lopen er veel dit jaar en allen zonder onderscheid. De
kinderen van de dokter net zo goed als die van de dominee en die van Jan Alledag, die het
halve jaar werkeloos is, met Sint-Maarten doen ze allemaal mee!
Hu, 't is toch wat huiverig om zo stil aan de weg te staan. We gaan maar weer naar binnen.
Stil, daar komen er weer een paar. Maar wat voor wonderlijk versje zingen die? Dat hebben
we hier nog nooit eerder gehoord:
Sinte Maorten tuutje,
Mien vaoder dai hait Luutje,
Mien moeder dai hait Jaantje,
Gef mie'n cent in 't haandje...
Foei, dat is toch je reinste bedelarij! Daar zouden wij ons als nette Westfriese mensen toch voor skame! Bedelen om geld dat is toch beneden peil: dat doene allien skooiers! Weer een ander groepje,nu wat grotere meisjes. Ze hebben een fraai gefiguurzaagd lichtkastje mee: erg mooi: Sinte-Maarten die zijn opperkleed doorsnijdt om de arme tegen de felle kou te behoeden... En hun versje is ook mooi. Net zoals het hoort, zo hebben wij dat vroeger ook geleerd:
Sinte Sinte Maarten
Kalvre dragen staarten,
Koeie drage horens,
Kerke drage torens,
Torens drage klokke,
Meissies drage rokke,
Jongens drage broeke,
Ouwe woive...?
Hier weifelen ze even. Wie weet er nu nog wat een "skorteldoek" is? We helpen ze even op gang en dan weten ze het weer:
Ouwe woive skorteldoeke,
Hier weunt een roik man
Die oons wel wat geve kan,
Geef me een appel of een peer,
Den koom ik et hele jaar niet meer...
Ja, zo zongen wij het ook, alleen zeiden we "drege" en geen "drage" maar ja, de tijd gaat zijn gang! Nou, 't begint af te lopen, geloof ik. 't Wordt nu druppelen. Ho, daar komen er nog een paar, ferme jongens, stoere knapen, maar o schande, met een stallantaarn! En hun versje? Natuurlijk het schone lied van Sinte-Maartens koe, met de nagalm:
"Hoi most nei de slager!"
Kom, we sluiten de deur, 't is weer mooi geweest voor een jaar! En elk jaar is het weer
mooi: al die kleurige lichtjes en al die heerlijke kinderstemmen. Sinte-Maarten kom weer,
al is het nog zo koud.
Andijk-Oost, november 1960, Piet Kistemaker.