» Boeken » Stichting Ontwikkeling Leliecultuur » Pagina 6
In het geval van de oprichting van de S.O.L. was de plaatselijke afdeling
van Bloembollencultuur ook het begin van de gezamenlijke initiatieven en de katalisator
van de eerste initiatieven tot het gebeuren waar we nu met een goed gevoel en
een beetje trots op terugkijken.
Hoe alles precies is gegaan, zal wat moeilijk zijn te achterhalen. Van het één
kwam het ander en de ontwikkelingen waren al gaande. We hebben al gememoreerd
dat er in 1967 131 ha. lelies stonden, waarvan 40 ha. op Andijker bedrijven.
Hoeveel bedrijven met lelieteelt er toen waren is moeilijk te achterhalen, maar
we schatten zeker wel een vijftigtal en misschien wel meer. Daarvoor al een beetje,
maar daarna in flinke mate, heeft zich een nogal constante en soms rigoreuze
golf van bedrijfsbeëindigingen voorgedaan. Dat dit in feite onder de S.O.L.-leden
in een veel lager percentage voorkwam, was ons inziens voor een belangrijk deel
aan de S.O.L. zelf en de bijdrage daarvan met goed uitgangsmateriaal aan de bedrijven
te danken.
Ca. vijf / zes jaar voordat de S.O.L. van de grond kwam, waren door K. de Jong
diverse nieuwe Amerikaanse hybride soorten geintroduceerd waar zo de één
en ander was ingestapt. Toen de S.O.L. werd opgericht waren kassen voor lelies
niet nieuw. De Jong Lelies had al kassen, H. Wierstra had al een kas van 1.000 m²,
de fa. J. Groot en P. Groot -(later ook S.O.L.-lid) hadden vier jaar eerder al
1.000 m² kas gezet en J. Groot daarna nog 1.600 m² erbij. Er waren
wat kleine kasjes en er werd individueel wat gehuurd. Dat teelt onder glas een
verbeterd initiatief was, was vóór het idee van de S.O.L. al een bewezen zaak
en een aantal kwekers had een dergelijk initiatief niet nodig, die hadden immers
hun zaken al op orde. Het waren dus veel meer die kwekers die hun problemen tegenkwamen
en ook eigenlijk de oplossing wel ongeveer zagen, maar daar niet zo een goede
invulling aan konden geven. Voor sommige zal er een financieel beletsel geweest
zijn om een kas te zetten, bij andere was het vooral behoudendheid, maar er was
vooral een praktisch probleem want maar weinig mensen hadden een geschikte plaats,
immers, onze polder was nog niet verkaveld, en een kas op tien minuten varen
is geen goed idee.
Daarnaast bestond er toen een trend, noem het een modegril, naar verdergaande
samenwerking en samenwerkingsvormen op meerdere gebieden.De cooperatieve gedachten
en ideeën waren springlevend. Meerdere samenwerkingsverbanden werden van
de grond getild, maar zijn over het algemeen later net zo snel gegaan als dat
ze zijn gekomen.
Klik hier voor een grotere versie van onderstaande scan.