» Boeken » Stichting Ontwikkeling Leliecultuur » Pagina 9
Op een Bloembollencultuurvergadering werd opgenomen wie interesse had in een
gehuurde kas voor een gezamenlijk projekt en alles werd keurig in orde gemaakt.
Waarschijnlijk zijn er toen al stemmen opgegaan voor een gezamenlijk projekt
want in het voorjaar van 1968 is er al over vergaderd, zeker enkele malen binnen
het Bloembollencultuurbestuur. Een extra aanzet moet zijn geweest dat de successen
in de diverse gehuurde kassen en kasjes op zijn zachtst gezegd nogal wisselend
waren. Een kasje goed, een kasje slecht enzovoorts.
Wie als eerste degene is geweest die duidelijk en doordringend het idee van een
gezamenlijke kas heeft geopperd en via wie en wanneer en hoe het zijn eigen leven
is gaan leiden is mij niet bekend en ik neem niet de moeite om dit verder na
te gaan omdat het risico te groot is dat feiten niet goed op orde gekregen worden.
Sprake was van het gezamenlijke zaad zaaien van 2 ha. in 1967, waar dus al eind
1966 initiatieven toe moeten zijn genomen. Dan in 1967 3.000 m² gehuurde
kassen wat alles ging op initiatief van Bloembollencultuur. C. Gorter was toen
voorzitter en ook Th. Blom heeft (als bestuurslid en met behulp van zijn connecties
bij de veiling West-Friesland) een actieve rol gehad in de organisatie en
uitvoering. Daarbij was K. Rusting er als adviserende en belangstellende ook
steeds bij betrokken, die in tweede instantie natuurlijk was geinteresseerd in
de afzet van het produkt.
Zeker is dat in maart 1968 alle leliekwekers door Bloembollencultuur ter vergadering
zijn geroepen om met elkaar van gedachten te wisselen en op serieuze wijze het
draagvlak onder de leden in te schatten. Daar was het dus enig en belangrijk
agendapunt. Resultaat: we denken dat er een draagvlak is dus: bestuur ga hier
maar verder aan werken. Niet lang daarna, in mei of juni, is er een nieuwe vergadering
geweest waar het menens werd, want toen werd gevraagd of de belangstellenden
maar met een opgave over de brug wilden komen.
Er was een concept plan, een kostenprognose en nu dus geen woorden, maar daden.
Natuurlijk zijn er sterke argumenten vóór samenwerkingsverbanden,
maar er is ook weer wat op af te dingen. Ineens kwamen er argumenten als: een
mens moet vrij blijven, moet zich niet binden, samenwerken wordt meestal hommeles
(of geeft problemen) en dergelijke. Een sterke stroom van deze argumenten kwam
uit een onverwachte hoek.
Klik hier voor een grotere versie van onderstaande scan.