» Religie » Strijd en Zegen » Pagina 28-29
In 1918 is in de kerk een doventelefoon aangelegd, waarvan men ook in de woningen kon gebruik maken.
In datzelfde jaar werd het kerkgebouw tegen brand verzekerd voor ƒ 27.000,-. De pastorie voor ƒ 11.000,- en het
orgel voor ƒ 2000,-.
In de vergadering van 5 september 1918 las de scriba van
de kerk voor, dat de maandcollecte over augustus had bedragen voor de kerk:
ƒ 100,68½; armen: ƒ 132,76; zending onder de joden ƒ 84,63.
4 september 1919 besloot de kerkeraad het tractement van de predikant op ƒ 2750 te stellen plus vrij wonen en voor
ieder kind beneden 20 jaar ƒ 35,- per jaar, alsmede vrijdom van inkomstenbelasting.
1919. In beginsel besloot de kerkeraad tot aanleg van elektrisch licht in kerk en pastorie, maar eerst in
de vergadering van 8 dec. 1927 tot aanleg er van.
In dec. 1923 ontving de kerk een legaat van wijlen Jb. Sluys Jzn. groot ƒ 2000,-.
In verband met de uitbreiding van de kerkelijke arbeid, zowel van ouderlingen als diakenen, vergaderde men voortaan afzonderlijk, slechts eenmaal in de maand gezamenlijk.
Het punt kerkverwarming kwam ook herhaalde malen ter sprake. De koster zorgde voor stoven voor hen, die er
gebruik van wensten te maken, maar voor 't overige was de
kerk niet verwarmd. Het is nog zover gekomen, dat er een
kachel in de kerk werd geplaatst, maar hij was meer een
bron van verdriet dan van warmte. Hij stoorde zich
bovendien niet aan het verbod om te roken tijdens de dienst.
Achter de kerk bevond zich een stenen gebouwtje, dat dienst deed als consistorie. Daarin was een kleine katheder, een
schilderij waar de „brede” en de „smalle” weg op stond
afgebeeld, een boekenkast waarin de bibliotheek van de jongelingsvereniging was geborgen en voorts de banken.
Door een spleet kwam ieder jaar een rank van de klimop naar binnen, maar dat was het enigste sieraad van het zaaltje.
Dit gebouwtje diende voor catechisatie, vergadering van de kerkeraad en voor het verenigingsleven. Daar het te klein werd, is er een ander voor in de plaats gekomen, dat meer aan
de behoeften beantwoordde en waarin een behoorlijke kerkeraadskamer voorkwam. De kosten waren ƒ 11.570,-. Dit was
in 1925. De kosten van de bouw der kerk met pastorie waren in 1862: ƒ 11.000,-.
Uit onze gemeente zijn zeven predikanten voortgekomen.
Voor 1900: Ds. J. Dekker, Ds. J. Sluys en Ds. D. Prins;
Na 1900: Ds. D. Broer, Ds. J. vd. Leek en Dr. P. Prins;
Van jongere datum: Ds. W. Dekker en Ds. J. Nierop.