» Religie » Strijd en Zegen » Pagina 65-66
Het duurde tot 17 sept. 1950. dus bijna 1½ jaar, eer wij weer een tweede predikant als de onze
mochten begroeten. Het was Ds Y. van der Woude, Vijf jaar lang was deze dominee in
Indië geweest om met zijn Friese jongens het zware lot te
delen, om hen aan te vuren, tegen de ploppers, die met hun
trekbommen onze jongens het leven trachtten te benemen. Hij
heeft zijn vrouwen kinderen vaarwel gezegd om land en volk
te dienen. Maar zijn werk was daar beëindigd en blij aanvaardde hij onze roep.
Het thans nog levende geslacht herinnert zich de besliste wijze waarop hij het Woord
heeft gebracht. Neen, het was geen gevoelsmens zoals Ds Groenevelt. Bij hem was het ten enenmale, zo is het en niet anders.
Hij sprak met kracht en klem. Zijn intredetekst was uit Hebr.
4 : 15-16 en bevestigd door zijn tijd- en studiegenoot Ds
Groenevelt met een woord uit Handelingen 20 : 28 heeft hij
hier zijn ambt aanvaard. Hij heeft hier niet alleen veel vrienden gemaakt. maar in
klare en duidelijke taal de Reformatorische boodschap gebracht. Woord-verkondiging van het begin tot het einde.
Het was echter niet lang dat Ds Groenevelt met Ds v. d. Woude gelijk is opgetrokken. Reeds 14 aug. 1952 riep de
kerk van Urk Ds Groenevelt en hij kon de roep niet weerstaan. Inderdaad was de zeer grote gemeente van Urk in
een moeilijke positie. Slechts één predikant bleef daar over,
voor ongeveer 3000 zielen. Ook dit zal hem sterk hebben
beïnvloed bij zijn overwegingen. Of was de hartelijkheid en
domineeslievende Urker aantrekkelijker, dan de minder spontane Andijker, voor de grote man die diep in zijn hart behoefte
had aan liefdebetoon? Wie zal het zeggen, maar een feit is dat hij ons ging verlaten. Met de woorden uit 1 Cor. 15 : 58
nam hij afscheid en Andijk had maar weer één predikant.
De ouderlingen wisten weer dat er werk was. Catechisatie, ziekenbezoek en verder wat het ambt meebrengt.
Het was in dat zelfde jaar 1952 dat er van de kerkeraad een schrijven uitging naar alle vertrokken emigranten.
Was er in 1927 reeds een gedeelte gegaan, nu 25 jaar later is aan elk van hen een schrijven uitgegaan.
Velen hebben hierop gereageerd. met grote dankbaarheid de moederkerk gedenkende.
De kerkeraad was inmiddels weer gaan uitzien naar een predikant in de vacature. Een spontaan beroep op Ds van
Benthem uit Holwerd mislukte. Kort daarop kwam de beroepings-cornmissie met een voorstel om Ds D. Zwart van
Halfweg te beroepen. De kerkeraad meende, dat dit te hoog gegrepen was, maar een der broeders,
tevens lid van de commissie, deelde mee, dat persoonlijk contact van hem met Ds
Zwart voldoende reden gaf om tot beroeping over te gaan.
Met algemene stemmen. zowel van kerkeraad als gemeente, werd dan ook dit beroep uitgebracht. Gedurende de drie
weken van beraad was er spanning in de gemeente. Velen kenden hem als een bijzonder begenadigde prediker van het
Evangelie, versierd met grote gaven. Helaas kwam er een bedankbrief. Heel spoedig bleek echter, dat Ds Zwart Andijk
toch niet was vergeten. Beletselen die de eerste keer zwaar hadden gewogen, waren weggevallen. Met grote blijdschap
hebben wij er kennis van genomen dat Ds Zwart een tweede beroep stellig zou aannemen. De classis die hierover moest
oordelen had geen enkel bezwaar en het was een feestdag toen op 26 april 1953, in een stampvolle kerk, de bevestiger
Ds de Boer (zwager van Ds Zwart) hem de desbetreffende vragen stelde, en de klankvolle stem van Ds Zwart het: „Ja,
ik van ganser harte” door ons kerkgebouw klonk. Met 1 Cor.
4 : 1. 2, 4a als thema, deed hij zijn intrede bij ons. Het was een blijde ure.