» Religie » Strijd en Zegen » Pagina 69-70
En reeds 's&nbs';middags kwam het bericht: Ds Zwart heeft een
ernstige hartaanval doorstaan en zal waarschijnlijk nooit meer
zijn dienstwerk kunnen voortzetten. Wat een spanning. Van dag tot dag leefde ieder mee.
Op 16 febr. 1958 heeft Ds Zwart zijn zwanenzang gezongen
en op 20 febr. was hij bij Hem die hij met blijdschap hoopte
te ontmoeten. Hij is in vast vertrouwen heengegaan. Wat hij
anderen predikte was door Gods genade zijn eigendom. Daar
was grote verslagenheid in de gemeente en men droeg rouw
met de achterblijvenden. Wij hebben hem, ook schrijver van
dit in memoriam, naar het kerkhof te Halfweg gevolgd. Vanaf ons kerkgebouw bracht een lange rij treurenden hem te
midden van zijn vorige gemeente, waar hij nog zoveel banden
had. De kerkeraad heeft een „In Memoriam” uitgegeven,
waarin werd opgenomen zijn laatste preek en de graf-toespraken alsmede de rouwdienst die in onze kerk is gehouden.
Het was 24 febr. 1958.
Op het kerkhof te Halfweg is op initiatief van de kerkeraad
van Andijk. in overleg met de vorige gemeenten. een grafsteen geplaatst die herinnert aan de geliefde Ds Zwart. Maar
méér nog is de herinnering aan zijn dienstwerk in de gemeente van Andijk.
In die tijd kwam Ds Végh tot zijn volle ontplooiïng, hoewel
de gemeente veel te groot was voor één predikant. Hij gaf
zich geheel, maar blij waren wij, toen eind 1959 beroepingscommissie en kerkeraad in volle
medewerking van de gemeente een beroep kon uitbrengen op Ds Kwast van Hoogeveen.
Zeer spontaan heeft Ds Kwast dit beroep naar Andijk
aangenomen en het is wel merkwaardig dat in dezelfde week
waarop Ds Kwast zijn intrede heeft gedaan in onze gemeente,
onze Burgemeester werd geïnstalleerd als burgemeester van
Hoogeveen. Het was voor ons een verlies, de beminde burgemeester Bakker naar Hoogeveen te zien vertrekken. Hij
nam gaarne deel aan de kerkelijke zaken en was voorzitter
van de Commissie van Beheer. Onder zijn leiding is een groot parkeerterrein aangelegd bij de kerk.
De komende dominee uit Hoogeveen vervulde, zij het op geheel andere wijze, de ledige plaats.
Het was weer een heerlijke dag, de 18e jan. 1959, toen Ds
Végh, met als tekst Marc. 4 : 26-28, Ds Kwast inleidde tot
zijn dienstwerk. Was het 's morgens reeds geheel bezet, in
de namiddag niet minder. Het volledige college van Burgemeester en Wethouders,
vertegenwoordigers van de genabuurde kerken, waren aanwezig toen Ds Kwast met als tekst
Efez. 5 : 19 zijn intrede heeft gedaan. Omdat Ds Kwast nog
niet tot de geschiedenis behoort, moet ik kort zijn. Zijn prediking is klaar en helder, vol van de vreselijke problemen
waaronder onze wereld zucht. Maar hij is bedienaar van het
Evangelie, dat uitzicht houdt, al zijn alle aardse uitzichten schijnbaar toegesloten.
Helaas moesten wij het zelfde jaar Ds Végh afstaan. Daar kwam uit Boechout in België een roep,
om in het Roomse land de kleine gemeente te dienen en het volle licht des Evangelies te doen schijnen in
een omgeving die nog verstrikt was in dwaling en bijgeloof. Ds Végh kon die roep niet weerstaan.
Hij, de Hongaar van geboorte, de spontane, die jubelen kon in het volbrachte werk van zijn Heer en Heiland,
was waarschijnlijk wel eens teleurgesteld door de nuchtere, koel aandoende West-Friezen. De Andijker heeft
het wel, maar het zit zo diep dat het dikwijls aandoet als verstandelijk en koud. Is het wonder, dat de Vlaming
met zijn zuidelijk temperament, vaak pás bekeerd en los gekomen van de windselen van bijgeloof en
oppervlakkigheid, hem aantrok?