» Boeken » Ter herinnering aan de 25-jarige Bevrijding » Pagina 36
Het mocht niet en er was ook een soort van insteIling de C.C.D. die
dat controleerde, maar daar trok men zich weinig van aan. De mensen gaven
tenslotte van alles om maar in leven te blijven. Het geld had geen waarde
meer, alleen eten was nog belangrijk. De honger en ellende, die in de
grote steden heerste, was verschrikkelijk. Een hele middag in de rij staan
voor een kilo aardappelen was heel gewoon. Tenslotte gingen de mensen,
door de honger gedreven, de steden uit, het platteland op, om eten te
halen. We hebben ze hier op Andijk ook zien komen en gaan, en bij elke
deur maar vragen om een paar aardappelen, wortelen of een sneetje brood,
in ruil voor lakens, kleren en sieraden. Vaak tot op de botten ver- kleumd
en brandmager, strompelden ze achter handkarren of trapten langs de wegen op fietsen.
En wat voor fietsen. Oud en roestig, met wielen, soms voorzien van
massieve banden. Maar ook reden ze wel op kale vellingen. En dat heel
vanuit Amsterdam. En bij al die narigheid had je dan ook nog sommige
"meelevende" Hollanders, die de stumpers van alles aftroggelden om er zelf nog beter van te worden.
Een gouden horloge voor een halve zak aardappelen, of een linnenuitzet
voor een mud tarwe, durfden zulke "vaderlanders" rustig te
vragen. En het werd gegeven, zo hoog was de nood gestegen, dat de mensen
alles wilden geven voor het meest gewone voedsel. Je zag de zieligste dingen.
Mensen achter handkarren, waarop tussen wat zakken met eten, kleine
kinderen zaten, blauw van de kou. En die in-gelukkige gezichtjes als ze
bij de een of andere deur nog een restje warm eten kregen. Die mensen
moesten dan weer zien in Amsterdam terug te komen Bovendien was de winter
van '44 nog een akelige winter ook, met veel sneeuw. Vaak was de hele buit
bevroren als ze weer thuis waren. Maar zelfs dat was nog niet het ergste.
Vaak gebeurde het onderweg, dat al het eten dat ze hadden opgehaald, en
waar soms een vermogen voor gegeven was, afgepakt werd door de
"landwacht". Dat was erg dapper tuig, die als verraders naar de
Duitsers waren overgelopen. Waarschijnlijk, omdat ze niets anders konden,werden ze vaak belast met dit soort werk.